Tosca in Parijs: tweede cast is meer dan uitstekend
Tosca. Opera in drie aktes van Giacomo Puccini op een libretto van Luigi Illica et Giuseppe Giacosa, voor het eerst opgevoerd in Rome, 14 juillet 1900. Bezochte voorstelling: 20 oktober, Opéra de Paris-Bastille. Te zien tot en met 26 november. NB: sommige video’s en foto’s zijn van de premièrecast.
Muzikale leiding: Paolo Bortolameolli; Regie: Pierre Audi; Koorleiding: Chef des Choeurs: Alessandro Di Stefano; Orchestre et Chœurs de l’Opéra national de Paris; Maîtrise des Hauts-de-Seine; Chœur d’enfants de l’Opéra national de Paris; Floria Tosca: Elena Stikhina; Mario Cavaradossi: Brian Jagde; Scarpia: Ambrogio Maestri; Cesare Angelotti: Sava Vemić; Spoletta: Michael Colvin; Koster: Renato Girolami; Sciarrone: Philippe Rouillon; Een gevangene: Christian Rodrigue Moungoungou
Muziek : 4*
Regie : 3,5*
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Op de ranglijst van meest uitgevoerde opera’s staat Tosca op nummer vijf, na La traviata, Carmen, Die Zauberflöte en La bohème. De oudste opname van een van de Tosca-hoogtepunten, “Vissi d’arte”, die wij konden vinden, is die van Emma Eames (1865-1952), een Amerikaanse sopraan die belangrijke lyrische en lyrisch-dramatische rollen zong en een grote carrière had in New York, Londen en Parijs gedurende het laatste decennium van de 19e eeuw en het eerste decennium van de 20e eeuw. In het geluidsfragment klinkt ze een beetje als Heintje Davids tussen de misthoorns van de Amsterdamse haven, maar daar moet je even “doorheen luisteren”.
Op 24 juni van dit jaar publiceerden wij een vernietigende recensie over de Parijse Tosca onder regie van Pierre Audi, geschreven door onze Opera Gazet recensent/journalist, musicoloog en doctor in de letteren Olivier Rouvière. Deze Tosca kende een geheel andere bezetting van de hoofdrollen dan “onze” Tosca van 20 oktober jl. Nu schat ik die andere Olivier, auteur van Les Arts Florissants de William Christie, Métastase ou Pietro Trapassi, musicien du verbe en Les Opéras de Haendel, als musicoloog hoger in dan mijzelf (ik ben slechts een bijvak-musicoloog), maar toch kon ik de neiging niet onderdrukken om de voorstelling zelf te gaan bezoeken.
1,0 Emma Eames zingt “Vissi d’arte”. Opname uit 1908.
Dudamel, een mensenmens
Ja, wij zijn Tosca-addicts. Wij moesten daarvoor wel naar dat vervelende Parijs, een stad waaraan ik altijd een grondige hekel heb gehad, maar wat betreft het hoofdredacteurschap van Opera Gazet geldt: nobody said it would be easy. Wij serveren u dus twee recensies van dezelfde Tosca (“diversiteit” is our middle name“), dat wil zeggen met hetzelfde orkest, met dezelfde regisseur en godzijdank met een andere dirigent.
Allez… Tosca in Parijs. Allereerst iets over de nieuwe chef van de Parijse Opera. De 40-jarige dirigent Gustavo Dudamel heeft een contract voor 6 jaar getekend. Wij zijn niet echt dolenthousiast over de heer Dudamel, die onlangs de Glenn Gould Prize in de wacht sleepte ($ 100,000 CAD). Hij wordt onzes inziens zwaar overschat en zijn status lijkt ons vooral te danken aan zijn antecedenten die goed in de smaak vallen bij de voorhoede van de muzikale smaak, de elitaire Mensen van Nu.
Even ter zijde: hetzelfde geldt voor Teodor Currentzis; zie en hoor (klik HIER) Dave Hurwitz die het ook niet zo op heeft met Currentzis (“The latest atrocity in the name of Beethoven”). Dudamel wordt op het schild gehesen niet zozeer om zijn dirigeerkunsten, maar wel om zijn nobele inborst. Hij doet van alles voor en met kinderen (op muzikaal gebied, dat moeten we hem nageven), en is daarmee een vooraanstaand promotor van het wijdverbreide en conspiratieve misverstand dat er meer “jong publiek” naar de concert- en operazalen moet. De Here verhoede het. Wie wel eens in het Muziektheater in de buurt van de DNO-zaalvulling (“jonge mensen”) heeft gezeten, zal het met mij en Hurwitz eens zijn: To Hell With Young People!
Het seizoen in Parijs werd geopend met deze herneming van Tosca, in de regie van Pierre Audi: een productie uit 2014. Enkele ingewijden zijn bekend met de wat gespannen verhouding tussen Pierre Audi en Opera Gazet. Hoewel, “ingewijden”…. Half operaminnend Nederland weet er ondertussen alles van. Hoe opmerkelijk, maar dit ter zijde, dat Pierre onze recensie van Königskinder een “like” gaf. Wij zijn dagen van slag geweest.
Ondanks de animositeit hebben wij de regies van Audi, op een enkele na (o.m. zijn La Bohème), altijd hogelijk kunnen waarderen en rijkelijk met sterren bestrooid. Twee dingen over Audi’s regie van Tosca: de opera was als zodanig herkenbaar! (Al 3 sterren verdiend.) En het libretto werd niet al te veel geweld aangedaan, op enkele vervelende aberraties na, zoals geen Madonna op Het Schilderij, maar iets naakts. In de gezongen teksten wordt herhaaldelijk tot in detail naar dit schilderij verwezen, wat weer eens een idioot contrast vormde tussen toneelbeeld en tekst. Het (godzijdank deze keer deskundige) publiek had er schamper en spottend gelach voor over. In Parijs laat men zich geen knollen voor citroenen verkopen zoals in Amsterdam (“Doris Soffel for ever!”), zoals ook Johan Simons in Parijs mocht ervaren met zijn enscenering van Simon Boccanegra.
Elena Stikhina sings Tosca’s Act II aria. Production: David McVicar. Conductor: Carlo Rizzi. 2021–22 season. Videography by Pete Scalzitti.
Boegeroep was zijn deel en vanaf de goedkopere plaatsen klonk een aanzwellend “Lass ihn kreuzigen!”. Simons verbaasde zich over zo’n gebrek aan deskundigheid. Dat dat Parijse klootjesvolk zijn genie niet kon bevatten, lag uiteraard niet aan hem: “Het is een raar volk hoor, die Parijzenaars,’’ aldus Simons destijds, en hij sloeg in zijn fysieke encyclopedie zijn favoriete pagina nog eens open waarop Laurens Janszoon Koster als de uitvinder van de boekdrukkunst werd gevierd.
Kwalijker was het dat Tosca niet van de Engelenburcht af sprong; er was voor een labbekakkerig alternatief gekozen. Dat zich in de derde akte enkele bossages op het marmeren (Audi!) dakterras van de Engelenburcht bevonden, was een verrassing. Of was het de Engelenburcht niet, maar een desolate executieplaats, gemodelleerd naar een ruraal bedoelde ontmoetingsplaats in Amsterdam-Noord? In de tweede akte bleek Tosca assitent van Han Klok te zijn geweest: zij stak Scarpia neer met een mes dat er niet was. Een prik met haar vinger en daar lag de obese proleet; helaas kon een zakje rode verf er niet af, Scarpia leek een dutje te doen en in zijn slaap te mompelen. Bloederige kleding bleek gereserveerd voor Cavaradossi, en je kan je geld maar één keer uitgeven. Hoe meelijwekkend toch is de obsessie van opgewaardeerde toneelmeesters om de iconische scènes van een opera dwangmatig “anders” te doen. Het schilderij van Madonna een kerngegeven? Dan dus geen Madonna-schilderij. Het Mes waarmee Tosca de bad guy overhoop steekt? Dan geen mes. Tosca die de Engelenburcht af springt? Dan geen Engelenburcht en ook geen dubbele flikflak. En toch: bekijk de trailer, en u begrijpt dat wij desalniettemin enigszins mild zijn voor de regie. Natuurlijk moet een regisseur anno 2022 de kernmomenten (schilderij, uitdossing Engelenburcht, Het Mes, De Sprong) wegmoffelen. In ieder geval gematigd “bastardised by egomania”. En wij, cultureel geïnterneerden van kamp Ter Apel aan de Amstel, zijn allang blij als wij in het voorgeschotelde toneelbeeld iets van de desbetreffende opera herkennen.
Het was op 20 oktober jl. niet Dudamel, maar de Chileens-Italiaanse Paolo Bortolameolli, momenteel Associate Conductor bij de Los Angeles Philharmonic, die het zaakje in goede banen moest leiden. Hij leidde het zeer ervaren en vrijwel altijd in goede vorm (deze avond in topvorm) verkerende orkest van de Opéra national de Paris met vaste hand, waarbij hij de zangers alle ruimte liet, hetgeen een uiterst genoeglijk effect bij ons toehoorders sorteerde. Het prachtige spelende orkest, dat Puccini tot leven bracht, was buitengewoon op dreef, een daverend succes, een denderende sensatie, maakte een zeer diepe indruk, gaf blijk van enorm inlevingsvermogen, speelde excellent, beschikte over fameuze muzikanten, leverde een fantastische prestatie; formidabel in het uitdragen van Puccini’s erfgoed, op-en-top gedisciplineerd, kolossaal in samenspel, machtig in zijn beheersing van de Puccini-magie, magnifieke musici, mieters contact dirigent-orkest, prachtige dynamiek, razend enthousiast in de wisselwerking met de dirigent, reusachtig als collectief, sensationeel in Puccini-klank, subliem als integraal ondereel van de opera Tosca, verdraaid deskundig, verduiveld subtiel en verschrikkelijk goed, goed, goed… Jazeker: Bortolameolli knows his Tosca! Het orkest zorde voor een onvergetelijke avond.
Het koor daarentegen kon ons minder bekoren: schreeuwerig en geen eenheid, hoewel zij toch onder dezelfde Chinese knoet zwoegen als voorheen het DNO-koor. Even geduld, wellicht.
Tosca blijft een van de belangrijkste werken in het operarepertoire. De plot, die wij bekend bij u veronderstellen, is van een tot tevredenheid stemmende gruwelijkheid. Daarnaast bevat de opera de fraaiste aria ooit geschreven, “E lucevan le stelle”, waarin de dekselse schilder zijn aanstaande executie en het afscheid van Tosca bezingt. Die rol van Tosca heeft een ijzersterke dramatische aantrekkingskracht. Haar bekendste aria is “Vissi d’arte”, waarin zij wanhoopt over de hachelijke situatie waarin Scarpia haar heeft gemanoeuvreerd. En wie zong de mooiste “E lucevan” ooit? Sommigen menen Di Stefano, Corelli, Tucker, Carreras, Kaufmann, Björling of Del Monaco. Laten wij toch vooral Tito Schipa niet vergeten. Hieronder ziet u verscheidene heren aan het werk.
De van een uitermate krachtige stem voorziene tenor Brian Jagde, die in deze serie Tosca’s debuteerde als opvolger van Joseph Calleja, was voor ons bijna every inch een Cavaradossi. Veel diepte in zijn fraaie stem, geweldig geacteerd. Maar moet echt alles zo hárd? Jagde liet ons weliswaar genieten van een prachtig expressieve “Recondita armonia”, maar ik miste italianità met ketchup. Het slot van de aria “E lucevan” (Tanto la vita!) mag toch wel iets emotioneels, iets wanhopigs uitstralen. Dat einde is toch echt wat anders dan de slotzin(nen) van “All you need is love” (Beatles, 1967). Deze song werd besloten met Love is all you need, Love is all you need, Love is all you need, Love is all you need, Love is all you need, Love is all you need… Hier heb je (terecht) niet het idee dat er een executie aanstaande is. Echter, met de overgang van een tamelijk onbezorgde Cavaradossi naar het getormenteerde slachtoffer Cavaradossi schotelde Jagde ons wel een staaltje van acteren voor van heb-ik-jou-daar. De Russische lirico-spinto sopraan Elena Stikhina is een Tosca uit duizenden. Wij drukken ons gezien de internationale spanningen voorzichtig uit. Maar toch, zij was de beste Tosca die wij ooit live gehoord hebben. Zowel stimmlich als qua acteerwerk. Met acteerwerk bedoelen wij dat zij een 35-jarige buitenaardse schoonheid is, de platte uitdrukking “lekker ding”, die vooral rond 010 nog steeds heerst, al ettelijke lichtjaren ontstegen. Ook muzikaal klopte het allemaal, fantastische techniek: van fortissimi naar seduisante pianissimi. Haar “Vissi d’arte” was een interpretatief meesterstuk. Zij was samen met het orkest het onbetwiste hoogtepunt van deze avond, deze week, dit decennium.
Ambrogio Maestri, die op het laatste moment Gerald Finley verving, heeft wel het postuur maar niet echt de acteerkunst en de gluiperige stem van een vileine Scarpia. Zijn clichégebaartjes werden op den duur mateloos irritant. Wij zien hem stimlich meer als Falstaff. Of als de Dikke Deur. Maar altijd nog beter dan de zijige, soms nauwelijks verstaanbare Bryn Terfel, en wij waren daarom toch verheugd Ambrogio Maestri te treffen, en niet Terfel. Nog een woord van grote waardering voor Sava Vemić, die een uitstekende en onontkoombare vertolking gaf van Cesare Angelotti. De overige rollen waren allemaal goed tot zeer goed bezet: Michael Colvin (Spoletta), Renato Girolami (koster), Philippe Rouillon (Sciarrone) en Christian Rodrigue Moungoungou (cipier).
Wij beleefden in de Bastille ondanks alles een fijn avondje uit. Va Tosca! Nel tuo cor s’annida Gazzetta dell’Opera.
Kreuziget ihn, heer Keegel!
Vanwege een oogkwaal waag ik me nauwelijks op het Net, maar voor een recensie van u maak ik een uitzondering.
Dank voor het bijzondere compliment.
Van harte gemeend, heer Keegel. Tot mijn genoegen heeft u ”Kreuziget ihm’ (iplv. ihn) intussen veranderd in het letterlijke citaat uit de MP.
Prachtige recensie!
DANK