Il Trittico bij DNO
De moeite waard en met een te verteren hoeveelheid anomalieën.
Il trittico. Drie gecombineerde eenakters van Giacomo Puccini, Il tabarro, Suor Angelica en Gianni Schicchi. Voor het eerst opgevoerd op 14 december 1918, Metropolitan Opera, in New York. Puccini eiste dat de eenakters gezamenlijk zouden worden uitgevoerd, en hij was buiten zinnen wanneer ze gescheiden werden. Dat betekent uiteraard dat ze tegenwoordig wél gescheiden worden opgevoerd. Ook komt het wel voor dat één van de drie operá’s vervlochten werd/wordt met een andere opera (soms ook nog van een andere componist), iets waarover Puccini dan helemaal in grote woede ontstak. Maar ach, wat weet zo’n componist er nou van….
De drie opera’s van Il Trittico hebben geen gemeenschappelijk thema. Reden voor menig regisseur om er natuurlijk toch een gemeenschappelijk thema uit te wringen, of het drieluik naar de aanpasserij te brengen en het door de Gemeenschappelijk Thema Machine te halen. Het door de componist nooit beoogde resultaat wordt dan geheid door de betamelijke pers als “razend knap” gekwalificeerd.
Puccini beoogde met zijn drieluik hoogstens een contrast. Il Tabarro speelt zich af in Parijs en laat ons zien dat ook bij lieden van eenvoudige komaf liefde en romantiek een rol kunnen spelen. Suor Angelica is een tear jerker: denk kloosterdiscipline, dramatisch moederschap, buitenechtelijk kind, verstoting en religieuze ervaringen. Gianni Schicchi is lachen geblazen: een grappige sterfbedscène, onterving en hebzuchtige geldwolven. Wel even doorbijten bij “Oh mio babbini caro”, dat zo langzamerhand iederéén wel de neus uitkomt.
Muzikale leiding: Lorenzo Viotti
Nederlands Philharmonisch Orkest
Regie: Barrie Kosky
Il tabarro. Libretto: Giuseppe Adami. Michele: Daniel Luis de Vicente. Luigi: Joshua Guerrero. Tinca: Mark Omvlee. Talpa: Sam Carl. Giorgetta: Leah Hawkins. La Frugola: Raehann Bryce-Davis. Due amanti: Inna Demenkova, Tigran Matinyan. Un venditore di canzonette: Tigran Matinyan
Suor Angelica. Libretto: Giovacchino Forzano. Suor Angelica: Elena Stikhina. La zia Principessa: Raehann Bryce-Davis. La Badessa: Helena Rasker. La suora Zelatrice: Polly Leech. La maestra delle novizie: Eva Kroon. Suor Genovieffa: Inna Demenkova. Suor Osmina: Ruth Willemse. Suor Dolcina: Sophia Hunt. La suora infermiera; Martina Myskohlid. Prima cercatrice: Lisette Bolle. Seconda cercatrice: Yvonne Kok. Prima conversa: Sophia Hunt. Seconda conversa: Elsa Barthas. La novizia: Vida Matičič Malnaršič. Koorsolisten: Caroline Cartens, Anna Emelianova, Tomoko Makuuchi, Elizabeth Poz, Klarijn Verkaart.
Gianni Schicchi. Libretto: Giovacchino Forzano. Gianni Schicchi: Daniel: Luis de Vicente. Lauretta: Inna Demenkova. Zita: Helena Rasker. Rinuccio: Joshua Guerrero. Gherardo: Mark Omvlee. Nella: Sophia Hunt. Betto di Signa: Sam Carl. Simone: Scott Wilde. Marco: Georgiy Derbas-Richter. La Ciesca: Polly Leech. Maestro Spinelloccio: Tomeu Bibiloni. Ser Amantio De Nicolao: Frederik Bergman. Pinellino: Emmanuel Franco. Guccio: Christiaan Peters.
Koor van De Nationale Opera. Nieuw Amsterdams Kinderkoor.
Bijgewoonde voorstelling: 3 mei 2024 (première)
Muziek : 4,5*
Regie: 3*
In memoriam
Een kort woord wil ik wijden aan mijn onlangs overleden moeder, Truus Schenk. Waarom hier? Wel, zij was degene die altijd meelas voordat ik een recensie instuurde. Zij wordt zeer gemist.
Wij willen DNO bedanken voor het uitbrengen van Il Trittico als geheel. Ten eerste was dat de bedoeling van Puccini. Ten tweede houden wij van Puccini. Opera staat meestal garant voor een fiks aandeel Dood. In deze drie opera’s heb je maar liefst vijf vormen van dood: de dood van het eigen kind (tweemaal), moord, zelfmoord, dood door ouderdom dan wel de gefingeerde dood. Als bijverschijnsel heeft men de afwikkeling van, en bittere twist om de nalatenschap.
Wij houden van opera, en wat betreft de zangers zijn wij deze avond verwend. De vocale bezetting was goed tot zeer goed.
Esther Chayes, recensent Opera Gazet.
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Il Tabarro
Het huwelijk van binnenschipper Michele en stadsmeisje Giorgetta is gestrand na de dood van hun jonge kind. Giorgetta kan niet aarden op de binnenvaart. Zij heeft een heimelijke amoureuze verhouding met jeugdvriend Luigi, stuwadoor en werknemer van Michele. De avond valt na een hete werkdag aan de Seine. Michele mist hun goede tijden, toen zij gedrieën nog schuilden onder zijn mantel. Hij vermoedt dat Giorgetta hem ontrouw is. Wanneer hij Luigi ’s nachts betrapt bij zijn boot dwingt hij deze tot een bekentenis en steekt hem dood. Hij bedekt het lichaam met zijn mantel en onthult zijn vrouw haar vermoorde minnaar.
Viotti’s ouverture voert ons binnen in fluwelen, poreuze wolken, instemmend met het strijklicht en de opkomende nevels boven de Seine. Het marginale, toelopende decor van spaanplaat, met als enige object een rudimentaire steiger/boot, geeft ruimte aan de impact van het licht; ligt die boot zo hoog of zien we de verdubbeling in de waterspiegel? Twee prachtige stemmen komen op als een gulden oogstmaan; Leah Hawkins (Giorgetta) rolt een loper uit van donkere, nachtegaalse klanken. Vanuit een fijnzinnig piano pakt zij later uit met het fortissimo van een (gewond) beest. Daniel Luis de Vicente (Michele) heeft een kathedraal van een warmbloedige stem, die naadloos in deze atmosfeer glijdt. We horen de afgematte stuwadoors zwoegen in de hitte. Frugola (Raehann Bryce-Davis) komt op, schaterend. Een scharrelaarster, gekleed als havenhoertje; in werkelijkheid is zij gelukkig getrouwd met haar havenarbeider Talpa (Sam Carl). Luigi (Joshua Guerrero) en Giorgetta zingen een liefdesduet; deze twee zangers, behept met een schat aan 3000 Hz frequenties, gooien handenvol paarlen de zaal in. De stemmen van Bryce-Davis en Carl zijn tevens van grote kwaliteit. Bryce-Davis bezit een uitzonderlijk rijk borstregister en een indrukwekkend topregister. Carl’s mooie Bas-Bariton stroomt vloeiend en lenig, gelijk zijn bewegingen. Als koppel verbeelden zij een verknocht stel dat droomt van een eigen huisje.
De gekozen setting voor de kajuitscène van Michele en Giorgetta overtuigt ons niet. Het spaanplaten hokje op wielen lijkt eerder op een lift in aanbouw of een bezemkast, waar je het weliswaar benauwd krijgt, maar dat niet eens zinspeelt op het benauwende leven tussen bed en fornuis waarover Giorgetta zich beklaagt. Het dramatische einde is spannend en hartverscheurend.
Suor Angelica
Na het bevallen van een in zonde verwekt kind is Angelica door haar familie het klooster ingejaagd. Haar zoon is haar afgenomen. Zeven jaren van kwelling verstrijken, zonder dat zij bericht krijgt over haar kind. De tante die na de dood van de ouders van Angelica het bewind over de kinderen heeft gekregen, komt dan op bezoek. Zij wil een handtekening van Angelica voor de door haar gewenste verdeling van de boedel. Aanleiding is het trouwen van Angelica’s jongere zusje. Tante wrijft Angelica wreed haar zonden nog eens in en vertelt pas na aandringen dat Angelica’s zoontje twee jaar geleden overleden is. Dit is de doodssteek voor Angelica, die alleen nog maar verenigd wil zijn met haar kind, in de dood. Zij maakt een einde aan haar leven.
In het(zelfde) decor staat slechts een hel neonverlichte kweekkast, die plastic en avant-gardistisch aandoet. We zien ook een diagonale lijn van rechtsboven naar linksonder lopen, de kloostertrap. Na een gebed van de nonnen in de coulissen maken deze een futuristische opkomst. Strak opgesteld langs de trap als een Squadron of the Holy Sisters uit Star Wars geven zij een martiaal en gestileerd beeld. Echter, zodra zij voet aan de grond hebben gezet blijken deze zusters geenszins ordelijk, gedwee of gedisciplineerd. Ze zijn ondeugend, giechelig en weerbarstig puberaal. Dat menselijke vinden wij leuk, al geloven wij dat dit een irrealistische schets van het kloosterleven anno 1650 is. Het geeft ook te denken dat regisseur Barrie Kosky soms niet weet te kiezen uit alle leuke ideeën en ze dan allemaal maar ten tonele voert. Elena Stikhina vertolkt Suor Angelica met zoetgevooisd timbre, nog net geen engel. Haar klank is sensueel, slank en doorzichtig, Waardig en gepassioneerd schittert zij in haar rol, tot het moment dat de regie er kennelijk voor koos Angelica de as van haar overleden kind over zichzelf uit te laten storten, het grijsgroene poeder stoof haar in ogen en mond, waarbij je je kunt afvragen of die as reëel is in zeventiende-eeuws Italië -quod non!-, zeker is dat het ons tegenstond. Waarom had Zia Principessa de urn en een portret meegebracht als ze toch niet van plan was het overlijden ter sprake te brengen? Desalniettemin was de finale scène qua zang en spel spannend en hartverscheurend mooi. Raehann Bryce-Davis vertolkt een duivelse wreedaard, met een stem als een klok. De nonnen als ensemble klinken dynamisch en knisperend fris. Zij waren allen goed maar speciaal vermeldenswaardig waren Polly Leech als Suor Zelatrice, Inna Demenkova als Suor Genovieffa en Badessa (‘badass’) Helena Rasker (walnoten timbre met een majestueuze cupola),
Suor Angelica sterft terwijl inktzwarte scherpe punten langs de muren omhoog groeien. Een zwart licht dekt haar lichaam af.
Gianni Schicchi
Na het overlijden van de rijkaard Buoso Donati beginnen familieleden als aasgieren boven de nalatenschap te cirkelen. Uit het testament blijkt echter dat Donati zijn vermogen wil nalaten aan het klooster. Daar moet een stokje voor gestoken worden. Na enige weerstand schakelen familieleden de nieuwkomer Gianni Schicchi in om de erfenis naar hun hand te zetten. Vermomd als Donati dicteert deze aan de notaris een aangepast testament. Hij heeft aan het eind voor de familie een onaangename verrassing in petto, wanneer hij de meest waardevolle bezittingen aan zichzelf laat vermaken. Innig tevreden jaagt hij de boze familie het huis uit. Neef Rinuccio is niet boos: die mag trouwen met Schicchi’s dochter Lauretta en is daardoor niet alleen dolgelukkig, maar ook schatrijk.
Het centrale object in deze opera is een grote eettafel met een felverlichte rand (zelfde decor). De hippe, rijke familie viert de verjaardag van Donati. Deze valt dood met zijn gezicht in de verjaardagstaart bij het uitblazen van de kaarsjes.
Goochemerd Schicchi wordt sympathiek verbeeldt door Daniel Luis de Vicente. Met gevoel voor timing en regie swingt hij zich door de familieperikelen heen en op het hoogtepunt tovert hij een prank uit zijn mouw.
De familieclan komt zo uit een cartoon gelopen, hun felkleurige, modieuze kleding en uniforme choreografie zijn soms grappig, soms melig. De Florentijnse accenten en gebaren zijn komisch. Er wordt uitstekend gezongen. Het kleine neefje Gherardino (Dimitri Bos/Jeremy Blanvillain) zit op de grond ongestoord te gamen terwijl boven zijn hoofd de pleuris uitbreekt. Opvallend goed is wederom Sam Carl als Betto di Signa. Bekoorlijke zang en spel worden geschonken door het liefdespaar Rinuccio (Joshua Guerrero) en het verwende prinsesje Lauretta (Inna Demenkova). De appendix heeft nòg een prank.
Viotti ontlokt het NedPhO met vloeiende handbewegingen vooral veel oneindige zachtheid, waarin je Italiaanse begrippen als mormorare (murmelen), palpitare (kloppen [van het hart]), gemire (zuchten) en disperare (wanhopen) kunt horen. Koor en ensembles sluiten naadloos aan bij deze transparante zachtheid en ruimtelijkheid.
U mag zelf uitmaken wie het in deze productie wint, de Dood of het Leven. Mijn moeder koos immer voor laatstgenoemde.
Prachtige respectvolle recensie, Esther. Alle reden om te gaan kijken en vooral luisteren.
Dankjewel
Terechte, mooie recensie. Wij hebben ook genoten maar ik had ook moeite met de regie van Suor Angelica. Zelf word ik (helaas) nogal afgeleid door kleinigheden die niet kloppen zoals b.v. de plastic Praxis plantjes waar geen krummel aarde uit viel nadat ze op de grond waren gegooid. Maar inderdaad, die as over het hoofd was echt the limit.
Dankjewel Truus. Ja, zulke dingen, het is een beetje strooien met ideeën zonder ze te toetsen. En de as vond ik confronteren om het confronteren, want het had ook geen diepte. En geen respect.
Mooi omschreven Esther!
Dank je ♥️
very good review!
Thank you 🙏