Zangers, publiek. Speelbal der commercie. Laulan: “Wanneer zullen we onze hakken eens in het zand te zetten wanneer een theater zich niet in dienst stelt van zijn publiek, maar dat publiek gijzelt met de fantasieën van een regisseur die de zangers degradeert tot sloebers en de opera in kwestie besmeurt ter meerdere glorie bam…. De regisseur!”
Patrie ! Het verhaal speelt zich af in het 16e-eeuwse Brussel; de opstand der Nederlanden tegen Spanje staat centraal, opgeleukt met enig verraad en overspel.
Roberto Devereux. Elisabetta wordt in de DNO-productie gezongen door Barno Ismatullaeva’s, die haar rol met bewonderenswaardig zelfvertrouwen aanpakte: ze beweegt met gemak tussen registers, heeft een onberispelijke ademtechniek, een fraaie dictie en minzame, afgeronde hoge noten.
Rivoluzione & Nostalgia. En toch nog even Gabriela Legun eruit gepikt, want dat verdient zij dubbel en dwars; zij moet een rechtstreekse band met de heer Verdi hebben. Zelden een sopraan zo buitenaards prachtig en technisch voortreffelijk horen zingen. Een klein, nee groot wonder.
The Shell Trial. Zangers, die terecht waren gekomen in een rutspitsig hoetelwerk, dat qua vorm en inhoud meer weg had van een door de Jonge Socialisten georganiseerde uitvoering tijdens het Open Podium bij dorpshuis De Zwaan in Uitgeest.
Er kwamen volstrekt onverwachte problemen met de brandstof, problemen die niemand redelijkerwijs had kunnen voorzien: Ten eerste raakte de olie (basisproduct voor benzine) op (hoe kán het!), en ten tweede bleken de afvalproducten van benzine tot hardnekkige aandoeningen van de luchtwegen te leiden. De status van de automobiel liep ernstige schade op: er werden harde kritische noten gekraakt.
De absolute ster van de avond was Elizabeth Reiter in de rol van Fiorella, de manipulerende dochter van roverhoofdman Falsacappa. Zij leverde een waarlijk perfecte prestatie op het gebied van zang, dans en podiumprésence, waarbij zij iedereen wegspeelde, dat laatste zonder enige negatieve connotatie. Wat een fijne, mooie, heldere toon, die zelfs na extravagante dansinspanningen op hetzelfde hoge niveau bleef.
Le Roi d’Ys. De solisten, het fraaie ca. 50 leden tellende, maar als 100 leden klinkende Hongaars Nationaal Koor en het puike Hongaars Nationaal Filharmonisch Orkest onder leiding van György Vashegyi trakteerden ons op 3 februari op een juweeltje: een weinig bekende, kleurrijk georkestreerde Frans-romantische opera die beslist de moeite waard is.
Parelvissers. Bizet werd geplaagd door een artistiek geweten, hij schaamde zich voor het charmante in zijn muziek in plaats van het grootse. Hij legde een tanende interesse voor het drama aan de dag.
Regisseur Kosky trakteerde ons op onbegrijpelijke dwaasheden die in de door DNO goedgekeurde pers en media wel van harte toegejuicht zullen worden. Het is een vrij vaak voorkomende afwijking bij boldoenerige regisseurs: barokopera’s die in het geheel niet komisch zijn, worden opgeleukt met handgrepen die zijn ontleend aan Het Theater van de Lach.