DNO
In de Volkskrant schreef Guido van Oorschot over de DNO-productie Le lacrime di Eros: “Dit [Le lacrime di Eros] is dit jaar al de derde voorstelling van De Nationale Opera die ondermaats uitpakt, na The Shell Trial en Fidelio.”
Daar kwam kortgeleden nog de weerzinwekkende kwestie van viezerik Andriy Zholdak bij die verdween in de doofpot van (citaat DNO:) “onacceptabel, grensoverschrijdend gedrag van gastregisseur Andriy Zholdak”, die niet met stoom en kokend water de tent werd uitgeschopt, maar via allerlei kunstgrepen gewoon in functie bleef en bij de première ongestoord het onvermijdelijke boe-geroep in ontvangst kon nemen.
Functie elders
De ontevredenheid over de bestuurlijke en vooral artistieke kwaliteit van het DNO-beleid groeit. Het is te merken aan de steeds kritischer recensies, maar ook de sociale media maken het makkelijker om informatie te delen en te protesteren tegen de Mona Lisa’s-met-een-snor die voor opera’s moeten doorgaan; de heftige reacties vinden ook hun weerslag in de gesprekken tussen operaliefhebbers. Daarbij vallen termen die wij hier uit piëteit niet zullen herhalen, maar die vaak beginnen met een “k”. De algemene tendens is, in de meest basale termen uitgedrukt: “Wanneer krijgen we weer eens een normale opera te zien?” Er is een schreeuwende behoefte aan opera’s die niet naar de Aanpassserij zijn gebracht. Men heeft genoeg van het ergerlijke dilettantisme van The Shell Trial, van het artistieke misgewas “Fidelio” en van dead on arrival-producties als Le lacrime di Eros. De pijnlijke teloorgang van DNO heeft onder het bewind van Sophie de Lint haar incidentele karakter verloren. De ellende is structureel. In de onderstroom van welwillende artistieke appreciatie door het operapubliek vormt De Lint een menselijk oponthoud. Aan de Amstel worden authentieke woonboten verdrongen door sleephopperzuigers, cutterzuigers, backhoe dredgers en splijthoppers: baggerschepen dus.
x
Mooi stuk weer, zou het helpen?