La Fiamma
You can have each review automatically translated.
Just click on the “Translate” button found in the Google bar above this article.
Inleiding
In de jaren 1930 deden zich o.m. in Italië tekenen voor die wezen in de richting van een breuk in het muzikale idioom: een terugkeer naar muzikale normen en tradities, zoals vastgelegd in het “Manifest van Italiaanse musici voor de traditie van de romantische kunst van de 19e eeuw”; dit manifest, mede ondertekend door Respighi, beoogde het herstel van deze breuk: de rehabilitatie van de Italiaanse opera-esthetiek van Rossini tot Puccini. La Fiamma (1934) was Respighi’s praktische realisatie van die eisen – een poging om het melodrama te herstellen. De opera was bedoeld als cement om de genoemde breuk te hersellen en leek elk idee van experiment af te wijzen, ook al had Respighi zelf altijd een verlangen naar het experiment gevoeld.
La Fiamma
Respighi is bij de gemiddelde muziekliefhebber vooral bekend vanwege zijn zogenaamde “Romeinse Trilogie” (Fontane di Roma, Pini di Roma en Feste romane). Zijn tien opera’s zijn helaas veel minder bekend, hoewel La fiamma (1934) sinds de jaren vijftig een zekere heropleving heeft beleefd met markante uitvoeringen c.q. opnamen met in de hoofdrol o.m. Montserrat Caballé en Nelly Miricioiù.
Gecomponeerd op een libretto van Claudio Guastalla ademt het werk de broeierige sfeer van bijvoorbeeld Salome en vooral van Zandonais Francesca da Rimini die in 1914 in première ging.
Het is van belang om de onbetwistbare invloed van Gabriele D’Annunzio op Respigh’s librettist Guastalla te noemen. Men kan spreken van een zeker decadentisme met als hoofdingrediënten een verboden incestueuze liefde, moord en hekserij, alles zich afspelend in een afgesloten Byzantijns kader waar vrouwen als gevangenen worden behandeld.
Het libretto is gebaseerd op een waargebeurd verhaal in het Noorwegen van de zestiende eeuw, in 1908 voor het toneel geschreven door Hans Wiers-Jenssen onder de naam Anne Pedersdotter. De hoofdpersoon wordt valselijk van moord door hekserij beschuldigd waarna zij op de brandstapel terecht komt.
De partituur vraagt om een zeer uitgebreid orkestapparaat en omvangrijke koorpartijen inclusief kinderkoor. Respighi pakt soms ongenadig uit en van de vier hoofdrollen wordt het uiterste gevraagd, vooral van de hoofdpersoon Silvana, een mix van Salome, Elektra en Turandot.
De actie speelt zich af in Ravenna in de late zevende eeuw. Silvana, tweede vrouw van de oude exarch (een soort bevelhebber) Basilio wordt nauw in de gaten gehouden door Eudossia, moeder van de exarch. Deze voert een waar terreurbewind uit onder de vrouwen in het paleis en heeft het vooral gemikt op Silvana omdat zij niet in staat is geweest om een opvolger voor de exarch op de wereld te zetten. Silvana’s moeder is in het verleden op de brandstapel terechtgekomen, beschuldigd van hekserij met de bedoeling om Silvana aan de exarch te koppelen. Agnese di Cervia, eveneens beschuldigd van hekserij, wordt door een hysterische menigte gevangengenomen en naar de brandstapel geleid met op haar lippen een vloek gericht op Silvana. Inmiddels is Donello, de jonge en aantrekkelijke zoon van de exarch uit zijn eerste huwelijk, uit Byzantium aangekomen en meteen wordt het duidelijk dat Silvana en Donello voor elkaar vallen. Basilio doet vergeefse pogingen om Silvana’s liefde af te dwingen en als dit mislukt sterft hij aan een gebroken hart. Eudossia beschuldigt Silvana van moord op de exarch via hekserij en dwingt Donello ertoe om afstand te doen van zijn geliefde. Zowel de bisschop als de exorcist eist nu de terechtstelling van Silvana en deze wordt door de bloeddorstige meute naar de brandstapel gesleurd.
Silvana is een van de meest veeleisende sopraanpartijen uit de Italiaanse operaliteratuur vanwege de psychologische omstandigheden die van tedere liefde tot hysterische wanhoop gaan met een breed scala aan registersprongen en dynamische schakeringen. De rol vraagt om een enorm uithoudingsvermogen gekoppeld aan uiterst wisselende stemmingen. Het bereik van de partij is enkel vergelijkbaar met Turandot maar is veel zwaarder want Silvana staat voortdurend op het toneel. De Russische sopraan Olesya Golovneva zet een zeer geloofwaardig personage neer: van tedere liefde tot uiterste wanhoop dwingt haar prestatie zeer groot respect af, hoewel wij een wellicht minder hysterische portrettering zouden wensen. Haar timbre is dat van een volle lirico spinto met een egale registerwisseling. Dat haar Italiaanse uitspraak niet piccobello is, neemt men voor lief als zij zo’n overtuigende portrettering weet neer te zetten. Eudossia, de tweede hoofdrol wordt door een venijnige en dominante Martina Serafin vertolkt, de vleesgeworden intrige en haat, met een egale stemvoering soepel door alle registers zingend, maximale zeggenschap koppelend aan een onberispelijke muzikale intelligentie. De bas Ivan Iverardi, die vaak aan de Deutsche Oper te bewonderen is, krijgt zowaar de mooiste aria uit de hele opera, een sterfscène die bijna tranen afdwingt door de intelligente dosering van wanhoop en lyriek zonder in clichés te vervallen. Donello werd vertolkt door de eveneens uit Rusland afkomstige tenor Georgy Vasiliev en in de door mij bezochte voorstelling wist hij minder te overtuigen door wat een gezondheidskwestie bleek te zijn. De overige bezetting was over het algemeen overtuigend met als hoogtepunt de Koreaanse sopraan Sua Jo in de rol van de gezelschapsdame Monica, een door alle registers navigerende lyrische sopraan met enorm potentieel. De doorgewinterde mezzo Doris Soffel gaf een les in indringende vertolking met de rol van de heks Agnese di Cervia zonder in hysterische clichés te vervallen; wonderlijk hoe de de toch niet zo piepjonge stem nog steeds de Bühne weet te vullen.
Het koor of beter gezegd koren klonken zeer homogeen, nergens schreeuwend wat het gevaar is bij zo’n enorm orkestapparaat. Nu meelevend en dan weer meedogenloos en hysterisch de dood van Silvana eisend vormen de koren eigenlijk de spil van de voorstelling.
Dirigent Carlo Rizzi, bekend om zijn interesse in minder bekende werken, gaf een overrompelende lezing van deze enorm veeleisende partituur. Misschien af en toe iets te luid maar met ferme hand koppelde hij de handeling met grote spanningsbogen en de meer intieme, gedetailleerde scenes aan elkaar, zonder een moment de spanning te laten zakken, Chapeau!
Christoph Loy mag van mij een eremedaille ontvangen, zijn visie van deze opera is niet alleen uiterst intelligent maar men wordt totaal meegezogen door de personenregie. Het toneel is een kale houten constructie met schuivende panelen waar af en toe een bijna tropische tuin in de verte is waar te nemen. Zwart domineert de kostuums van zowel solisten als koorleden en dit benadrukt de anonimiteit van de massa en de solisten; ze zijn allen onderdeel van het verhaal en delen min of meer hetzelfde lot als pionnen in een macaber schaakspel. Het publiek was “gefesselt” door de kracht van de muziek, de maximale inzet van alle solisten en de magnifieke prestaties van koor en orkest en niet in het minst door een regie die eer doet aan het genre opera.