La Fiamma. Carlo Rizzi van wie wij zijn interesse en liefde voor minder bekende werken kennen gaf een overrompelende lezing van deze enorm veeleisende partituur, af en toe iets te luid maar met ferme hand de handeling met grote spanningsbogen dan wel met uiterst detail de meer intieme scenes aan elkaar koppelend zonder een moment de spanning te laten zakken, chapeau!
Guercœur. Loy situeert de opera in een vrijwel kaal toneel met als enige rekwisieten houten stoelen waar de solisten en het koor soms op zitten; soms ook wandelen zij rond in een soort hypnose, belicht in blauwige tinten.
Tonio was de ster van de avond, gezongen door John Osborn die zijn ‘Ah, mes amis’, paradepaardje van tal van lyrische tenoren met goede hoge C’s, met een verbluffend gemak de zaal in slingerde.
De voorstelling die ik op 16 september j.l. heb bijgewoond in het prachtige neoklassieke Nationaal Theater was in alle opzichten een verademing als je dit vergelijkt met de (bijna) overal heersende ellende van de “herinterpretatie” door regisseurs.