Zet u thuis wel eens een cd met muziek van Kurt Weill op? Gezellig, voor bij een romantisch haardvuur, met uw geliefde, rode wijn en oude kaas onder handbereik? Wij achten de kans klein. De gestelde retorische vragen komen uiteraard voort uit een oerconservatief denkraam en gaan geheel voorbij aan de maatschappelijke dimensie van opera en muziek in het algemeen. Immers, opera dient ons aan het denken te zetten, en wat dat betreft komen wij bij De Nationale Opera ruim aan onze denktrekken. Het is vandaag bijna op de kop af een jaar geleden dat wij -wij zeggen het in alle bescheidenheid- een van ons meest prangende recensies ooit schreven, namelijk over Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny. Het was een recensie ook over een Weill-Brecht opera, maar ook over een opera die nooit had plaatsgevonden, en het recenseren van niet-opgevoerde en dus ook niet-bijgewoonde opera’s werd door de internationale collega’s erkend als een fraai staaltje van “Onbetamelijke Journalistiek” (©DNO).
You can have any review automatically translated. Click the Google Translate button (“Vertalen”), which can be found at the top right of the page. In the Contact Page, the button is in the right column. Select your language at the upper left.
Die Sieben Todsünden van Kurt Weill. Ballet chanté. 1933. Tekst van Bertolt Brecht. Choreografie van George Balanchine. Voor het eerst uitgevoerd in het Théâtre des Champs-Elysées, Parijs, op 7 juni 1933. Die sieben Todsünden was een dure mislukking toen het werd opgevoerd in Parijs en daarna in Londen.
Komponist: Kurt Weill
Librettist: Bertolt Brecht
Choreographie: George Balanchine
Anna I: Eva-Maria Westbroek
Anna II: Anna Drijver
Brother: Michael Wilmering
Mother: Peter Arink
Father: Marcel Reijans
Brother: Erik Slik
Orkest: Rotterdams Philharmonisch Orkest
Dirigent: Erik Nielsen
Regie: Ola Mafaalani
Muziek: *3,5*
Regie: *1,5*
Kurt Weill is enigszins omstreden, het is de componist die zich eerst in het linkse gedachtegoed van de jaren 1920 wentelde om vervolgens in de jaren 1930-1940 zijn talenten in dienst te stellen van Broadway en zijn portemonnee. In zijn bijdrage aan de New Grove Dictionary wordt Weill door biograaf David Drew omschreven als “een van de grote might-have-beens onder de componisten”. Menigeen is niet altijd even gecharmeerd van het ongezellige componeerwerk van Weill.
Die sieben Todsünden (1933) markeert het einde van Weills Europese carrière. Het is een “Ballet chanté” (houdt u dat woord “ballet” even vast), in negen scenes, op tekst van Bertolt Brecht. Zo hadden de componist en librettist het bedoeld: je hebt Anna I, die zingt, en Anna II, die danst, ballet. Twee facetten van één en dezelfde persoon. De dames reizen naar zeven verschillende Amerikaanse steden om daar geld te verdienen (geld verdienen, oei, oei, oei, wij voelen nattigheid). In elke stad komen ze een andere doodzonde tegen. Anna I is wat praktischer ingesteld dan de artistieke Anna II, en er is dan ook wat wrijving tussen beiden over de urgentie van de te vergaren rijkdom. Strekking: zogenaamde doodzonden zijn een uitvinding van het kapitalisme. Campagnebeeld: eindexamenklas 1976, bebaarde leraar tegen wie de leerlingen Jan-Klaas mogen zeggen.
Die sieben Todsünden. Naast een Inleiding en een “Finaletto” komen er dus zeven doodzonden aan bod, te weten 1) Faulheit (luiheid), 2) Stolz (trots), 3) Zorn (woede), 4) Völlerei (gulzigheid), 5) Unzucht (ontucht), 6) Habsucht (hebzucht) en 7) Neid (afgunst).
Wij plegen ons te oriënteren alvorens wij onze lezers verblijden met een smakelijk stuk onbetamelijke journalistiek. Dus wendden wij ons -en dat doen we altijd met veel literair plezier- tot de website van DNO. Daar werden wij onverhoeds meteen overvallen door een deksels stukje marketing c.q. copywriting. Ons werd onbarmhartig voor de voeten geworpen: “Heb jij ook wel eens het gevoel dat er binnenin jou twee personen leven die op geheel verschillende manieren reageren op de uitdagingen die op je pad komen?” Het antwoord is: “Nee, dat gevoel hebben wij niet.” Wij vermoeden dat je met de vraag of er “binnen in jou twee personen leven” beter kunt scoren bij de Kliniek Rivierduinen voor Bipolairen, locatie Voorhout.
Weet u nog dat wij u verklapten dat Weill en zijn maatje een “ballet chanté” voor ogen stond? De uitvoering bij DNO stelde ons voor een raadsel. Want de rollen van Anna 1 en Anna 2 waren toebedeeld aan operazangeres Eva-Maria Westbroek en actrice Anna Drijver, ieder aan de top in hun vak. Met onze in de loop der jaren vergaarde operakennis meenden wij wel haast zeker te weten dat Eva-Maria het “chanté”-gedeelte voor haar rekening zou nemen. Maar het “ballet”-gedeelte dan? Anna Drijver heeft absoluut de langste benen van Nederland, maar zijn het dan ook meteen balletbenen?
Vol spanning zetten wij ons op 18 maart aan de computer om de stream, pardon: de “online live filmervaring”, te bewonderen. Deze zou in het Duits gezongen en in het Engels ondertiteld worden, want het “nationale” in De Nationale Opera staat er niet voor niets. Wij gingen er eens echt voor zitten, op die 18e maart. Voor breed-maatschappelijk georiënteerden zou het een lange zit worden, want Ajax begon om 21:00. Maar eerst Anna 1 en Anna 2 !
Met bitterballen en een fles gekoeld RANKE-bier (klassieke bittere Belg) “schakelden wij ons toestel in”, zoals dat vroeger zo fraai heette, en het spektakel kwam tot ons. De opera werd voorafgegaan door een declamatie, getiteld “Het Woestijnmens”. Ik verwachtte Sigrid Kaag. Echter, de declamatie ging over ‘DE Woestijnmens”. Naar wat ervan te verstaan was, kan ik u laten weten: het is met De Woestijnmens niet best gesteld.
Toen begon het “ballet chanté”. Wat kunnen we ervan zeggen? Er is in ieder geval veel voor te zeggen om de cast over de hele linie als “sterk” te kwalificeren. Maar wat was er nu eigenlijk helemaal over van de voorgeschreven zangeres Anna 1, danseres Anna II, en de familie: 2 tenoren, een bariton en een bas (overigens alle vier zeer goed en overtuigend gezongen in deze productie), en het corps de ballet? Geen danseres Anna 2 gezien (ja, een paar danspasjes van Erica Terpstra snit), noch een corps de ballet, maar wat er gezongen werd, werd goed gezongen. Men kan zich afvragen of Eva-Maria Westbroek de Anna 1 bij uitstek is. Natuurlijk, Eva-Maria Westbroek kan bijna alles, een warme sopraan met dramatische hoogte en tevens een donkere laagte. En met haar charisma was ook de rol van Anna 1 geen probleem voor Westbroek. Maar, nogmaals, of zij nu de ideale Anna 1 is? Zingt zij eenvoudigweg niet te mooi? Bij Weills Anna 1 stellen wij ons, wellicht geconditioneerd, een rokerige, rauwere en in ieder geval minder “nette” stem voor, bijvoorbeeld die van de oer-Anna 1, in 1933, Lotte Lenya (en niet Lotte Lehmann, zoals ik laatst in de DNO-goedgekeurde pers las). Wij dachten aan een Jenny Arean-achtige; jammer dat mevrouw zelf de leeftijd der sterken heeft bereikt. Zij zou geknipt zijn voor de rol. Anna 2, Anna Drijver dus, liep er een beetje voor spek en bonen bij. Zij keek voornamelijk betekenisvol in de camera. Maar ballet? Tja, de genoemde paar danspasjes. Drijver maakte er wel een enthousiaste Anna 2 van. En het Rotterdams Philharmonisch Orkest sloot zich naadloos bij het Weill-enthousiasme aan.
Een “ballet chanté” zonder ballet…. We komen onherroepelijk bij de regie aan. Rommelig dus artistiek camerawerk. En het wordt al heel gauw duidelijk dat we hier niet met Weill en Brecht van doen hebben, maar met mevrouw Mafaalani. U kent haar niet, want ze is geen operaregisseur maar toneelregisseur. En zij bewerkte Die siebe Todsünden. Het flauwe “visie op” is inmiddels verlaten; DNO en mevrouw Mafaalani spreken nu openlijk over een “bewerking”. Dat valt te prijzen, de eerlijkheid bedoelen wij.
In deze bewerking danst Anna 2 niet. Mafaalani: “Ik houd van ballet, maar ik kan zelf beter een verhaal vertellen in de taal waarin ik het meest thuis ben, die van het theater. Het wordt wel een heel fysieke rol.” Maar is een toneelregisseur wel een operaregisseur? Mafaalani: “Geef mij een jaar of tien en dan heb ik, denk ik, het een en ander voor elkaar.”
Mafaalani doet aan “social engineering” (schrijf dat op). “Voor mij houdt het in om in kleine stapjes te sleutelen aan het bewustzijn van het publiek: de maatschappij in het theater brengen en omgekeerd ook het theater in de maatschappij.”
Verbluffende insteek. Nooit eerder gehoord.
Er wordt dus aan u gesleuteld, het is maar dat u het weet. En wee uw gebeente als u de voorstelling eventueel “mooi” zou willen vinden. Want dan bent u bij Mafaalani aan het verkeerde adres. Mafaalani: “Mooi is niet genoeg. Ik wil graag dat er wat gebeurt met de toeschouwers, dat ze ontroerd, geraakt en geïnspireerd worden. Dat er een bewustzijn ontstaat dat verder reikt dan de theaterzaal.” Met andere woorden: André van Duin werd node gemist.
Wij verklaren het een en ander voor de eenvoudige handwerksman. De handwerksman vervoegt zich op zijn vrije zondagmiddag bij de haringkar en bestelt een haring met uitjes. Handwerksman krijgt toegeschoven: een haring. Geen uitjes.
Handwerksman: “En de uitjes dan?” Haringboer: “Ik ben niet zo thuis in de uitjes, maar komt u over een jaar of tien nog eens terug.” Handwerksman, goed geluimd: “Geeft niet, zonder is het ook lekker.” Haringboer: “Lekker ??!! Lekker is niet genoeg. Er dient bij u een bewustzijn te ontstaan dat verder reikt dan mijn haringkar.”
Handwerksman denkt: “Doodzonde!” (Nummer 8.)