De Kaltstellung van de librettist. Deel 2.
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google button above this article.
Reacties zijn welkom, bij voorkeur onder dit artikel en niet op Facebook, waarvan de meeste recensenten geen lid zijn.
VERDI
Verdi wees zijn uitgever Ricordi er altijd nadrukkelijk op dat zijn opera’s over de hele wereld getrouw moesten worden geproduceerd zoals dat was aangegeven in 1) de partituur, 2) het libretto en 3) de van het libretto onderdeel uitmakende zo genoemde disposizioni sceniche (podiumopstellingen). In alle Ricordi-contracten met theaters stond een verplichting om nauwkeurig aan de wensen van de componist te voldoen. En er waren niet-misselijke boetes als de theaters zich niet aan deze contractbepaling hielden. Opera Gazet is een groot voorstander voor het herinvoeren van deze boetes, eventueel bij recidive uit te breiden met de standrechtelijke executies van Pryce-Jones’ Association for the Elimination of Trendy Opera Producers.
Ja, uitgever Ricordi hield de van hem gekochte of gehuurde opera’s scherp in de gaten: via een netwerk van op CIA-achtige wijze georganiseerde agentschappen die partituren verdeelden, royalty’s vingen, de voortgang van de producties controleerden en maatregelen (!) namen om niet-gelicentieerde producties tegen te houden, indien nodig met juridische middelen. Het Milanese bedrijf had in het midden van de jaren 1870 kantoren in Napels, Rome Londen, Parijs, Leipzig en New York. Dankzij de telegraaf kon Ricordi in zijn boiling room te Milaan toezicht houden op het reilen en zeilen van zijn wereldwijde imperium.
In de genoemde contracten stelde de uitgever strikte voorwaarden aan de productie: de casting, de grootte van het orkest, de enscenering, de kostuums, de rekwisieten en decors, en zelfs gedetailleerde instructies voor de gebaren en uitdrukkingen van de zangers. Dit waren meestal de voorwaarden die de componist eiste als onderdeel van zijn morele recht om de integriteit van het werk te beschermen. De disposizioni sceniche (in het Frans “livret de la mise-en-scène”), dus de handhaving van de canonieke opera, vonden hun aanleiding in de eerste decennia van de 19e eeuw, toen men er, net als nu, een regelrecht zooitje van had gemaakt. Een opera kon in die dagen worden bewerkt op elke manier die de intendant of de regisseur verkoos; komt u bekend voor? Hele scènes werden geschrapt en ook liederen konden worden ingevoegd voor een populair effect. Nogmaals: komt u bekend voor? Een extreem voorbeeld van dit geknoei vond plaats in 1834, toen de Parijse Opéra Mozarts Don Giovanni opvoerde als een Grand Opera in vijf bedrijven, inclusief een ballet met een medley van Mozarts melodieën uit al zijn bekendste werken in het eerste bedrijf, en een dans op het einde, vlak voor de begrafenis van Donna Anna; zij werd geacht verliefd te zijn op Don Giovanni voordat ze zelfmoord pleegde. Pas toen de uitgever de morele rechten van de componist en librettist afdwong, kwam er een einde aan deze wanpraktijken en werd een standaardversie van een operawerk in het repertoire opgenomen.
KONWITSCHNY
Librettist en componist zijn de scheppers van een opera. Het is alleen al een kwestie van logisch nadenken om deze stelling zonder enig voorbehoud te kunnen onderschrijven. Wij herinneren ons een van de diepste dieptepunten van de (toen nog) Nederlandse Opera: de platte, ploerterige, schandelijke, verachtelijke, vulgaire en vooral onsmakelijke Salome, naar wij dachten uit 2009, van Peter “je-lauter-sie-buhen-desto-mehr-gefällt-es-mir” Konwitschny. De toen nog Nederlandse Opera stuurde een brief naar haar abonnees om hen voor te bereiden op een radicale nieuwe “visie”. Op zichzelf al volstrekt bespottelijk, en net zo absurd als de noodzaak om een programmatoelichting te moeten doorworstelen om te kunnen begrijpen welke fratsen zich op het operatoneel afspelen. Altijd op uw hoede zijn als u het woord “visie” of “nog steeds actueel” tegenkomt. Op een visie zit niemand te wachten, alsof het libretto een soort geheimtaal bevat die ontcijferd en voor de eenvoudigen van geest verklaard moet worden. En of de inhoud nog steeds actueel is, dat bepaalt u zelf wel. Overigens, dat het publiek iets zelf zou bepalen, daar zijn de hupsafladderende regisseurs en intendanten niet blij mee.
DNO heeft in 2018 ook “zelf iets schrijven” op de inquisitielijst gezet. Daar is nu ook nog de inquisitie door de “diversiteitsaanjager” aan toegevoegd: De Chef Pigmentzaken Freek Ossel* controleert of DNO zich wel met de juiste mensen verbindt.
Terug naar Konwitschny: in zijn Salome wordt Johannes niet, zoals het libretto voorschrijft, onthoofd; op het eind verlaten Salome en Johannes het toneel, op weg naar hun tuinhuisje. Ze zijn een stelletje geworden. De regisseur laat de slotkreet van Herodes, “Die vrouw moet dood!”, door iemand uit het publiek roepen. (Mijn buurman tijdens die voorstelling riposteerde: “Die man moet dood!”) Kortom, volledig geschift.
Regietrash-junkies en hun armzalige argumenten
Het is jammer dat de voorstanders van regietheater – en dat zijn, laat u niet misleiden, degenen die het libretto als een qualité negligeable beschouwen – zo weinig valide argumenten hebben. Men plaatst een librettogetrouwe productie eenvoudigweg en zonder dit verder te beargumenteren in de “traditionele” (ouderwetse, oubollige) hoek (altijd makkelijk), of men bedient zich van dooddoeners als: “Opera is geen museum! Opera is meer dan mooie plaatjes! Zoals de traditionele operaliefhebbers het willen, zo kan het tegenwoordig niet meer! Opera moet begrepen worden door moderne mensen met moderne middelen! Regietheater trekt jonge mensen aan, zonder jeugd is de opera ten dode opgeschreven! Willen jullie dan terug naar pruiken en kartonnen decors?”
En dergelijke ergerlijke quatsch meer.
Wij hebben al deze losse flodders in de loop der (alweer 24) jaren in Opera Gazet met niet gering gevaar voor eigen leven weggevangen. Het geheime DNO-kantoor “Onwelgevallige Kritiek” (zie boven) aan Amstel 3 – het is toegankelijk via een wandkast in het kantoor van de DNO Chef Pigmentzaken – dat onze kritiek niet aankon en tevergeefs trachtte ons financieel uit te putten, kwam van een koude kermis thuis. De twee dames die in opdracht van het Politburo het vonnis mochten voltrekken, zijn in geen wegen of velden meer te bekennen, de secretaris-generaal van het Centraal Comité heeft een aangenamer, Zuid-Europees klimaat gevonden voor zijn werkzaamheden. Opera Gazet heeft inmiddels 250% meer volgers dan het aantal stoelen in het Muziektheater.
Librettogetrouw vs. niet-librettogetrouw
Ook sloegen wij telkens, beargumenteerd, aan als er weer eens abusievelijk van de tegenstelling tussen “traditionele” en “moderne” uitvoeringen werd gerept. Die tegenstelling is onzinnig: de oppositie “librettogetrouw <> niet-librettogetrouw” beschrijft het dispuut nauwkeuriger. En, wij zeggen het nog maar eens, een librettogetrouwe uitvoering kan, dankzij de geavanceerde theatertechnieken, heel goed modern zijn.
Wij zullen standrechtelijke executies van de hupsafladderaarsmaffia niet propageren, noch hun justitionele vervolging. Maar nu wij voor elke dag van het jaar een thema hebben – Pindakaasdag, De IJs-Als-Ontbijtdag, de Nationale Frikandellendag, de Internationale Dag Van De IJsbeer, de Barbiedag, de Wereld Tafeltennisdag, de Gilles de Tourette-dag [onze favoriet], Sint Pannekoeksdag, en nog meer dagen waarop we met eerbied dit soort prangende kwesties herdenken – zou het dan nu niet eens tijd zijn om een keer de Dag van de Librettist uit te roepen?
En dan bedoelen wij niet 29 februari.
Mij uit het hart gegrepen.! Omdat aan de tekst niet gerommeld wordt, is het menigmaal lachwekkend. Ergerlijk ook! Ga voort met uw commentaar, ooit luistert er wel weer iemand.
Heerlijk stuk alweer. Dank Olivier.
Heerlijk om te lezen. Bij Aida in Verona in de finale gaan ze samen de kelder in, met video beelden er achter en wij keken elkaar aan of wij ook mee liepen naar beneden met stoel en al. Toch een bijzonder moment. Is dit wel mogelijk? (Poltronissima goud rij 21 (midden)