Gräfin Mariza. Een operette in drie bedrijven van de Hongaarse componist Emmerich Kálmán. Libretto van Julius Brammer en Alfred Grünwald. Wereldpremière 28 februari 1924 in het Theater an der Wien.
Bezochte voorstelling: 5 januari 2022, Badisches Staatstheater Karlsruhe.
Musikalische Leitung: Yura Yang
Gräfin Mariza: Ina Schlingensiepen
Fürst Populescu: Johannes Eidloth
Baron Kolomán Zsupán: Merlin Wagner
Graf Tassilo: Alexander Geller
Lisa: Henriette Schein
Karl Stefan Liebenberg: Robert Besta
Fürstin Božena Guddenstein zu Chlumetz : Christina Niessen
Penizek: Peter Pichler
Manja: Jennifer Feinstein
Tschekko: Wolfram Krohn
Geiger: Doru Cepreaga
Tanzstatisterie
BADISCHE STAATSKAPELLE
BADISCHER STAATSOPERNCHOR
Statisterie des BADISCHEN STAATSTHEATERS
Regie: Alexandra Frankmann
Muziek : 5*
Regie: 4,5*
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
NB Foto’s zijn niet van de bezochte voorstelling d.d. 5-1-2022.
Korte inhoud: Gräfin Mariza organiseert een verlovingsfeest “op afstand” met landeigenaar Zsupán uit Varasdin om haar talrijke bewonderaars op afstand te houden. Wanneer de fictieve bruidegom plotseling in levenden lijve verschijnt, bekent Gräfin Mariza haar truc. Zij wordt verliefd op haar vermeende rentmeester, graaf Tassilo, die onder de valse naam Bela Török bij haar in dienst is om geld te verdienen voor de bruidsschat van zijn zuster. Alle verwikkelingen worden uiteindelijk opgelost, graaf Tassilo en gravin Mariza, Lisa en baron Koloman Zsupán, maar ook prinses Bozena Guddenstein en prins Populescu, vinden elkaar.
Tweedeling
Politieke hete hangijzers komen uiteraard voort uit maatschappelijke omstandigheden, maar sommige topics raken overbelicht en komen daardoor, men kan gerust zeggen in de mode en dus in het papegaaiencircuit. In de jaren 60 van de vorige eeuw was het alles “spreiding van kennis, inkomen en macht” wat de klok sloeg. In de jaren zeventig kon je maar beter een doorwrochte mening hebben over Prins Bernhard, abortus en De Drie van Breda. De jaren 80 werden gekenmerkt door verhitte discussies over de abortuswet, bezuinigingen en krakers, terwijl in de jaren 90 de opkomst van Fortuyn het einde van Paars inluidde. De jaren 2000 brachten ons de nieuwe politiek van polarisatie. En in de jaren 2010 vroegen wij ons af of Turkije lid van de Europese Unie moest worden, of winkels op zondag gesloten moest worden en zette men steeds grotere vraagtekens bij de komst van moslims. En 2020 en 2021 brachten ons, corona-geïnspireerd: De Tweedeling!
Op elk maatschappelijk terrein, onderwijs, gezondheidszorg, ethiek, noem maar op was de primaire vraag: met welke tweedeling hebben wij hier te maken? Natuurlijk zijn al die tweedelingen er altijd en op elk terrein geweest, maar de waan van de dag, de waan van de jaren 20 en 21, wilde ons doen geloven dat we hier met geheel nieuw verschijnsel te maken hadden.
Hoofdstadoperette kaltgestellt
Op deze plaats hebben wij talloze keren, ook vorig jaar nog, beschreven hoe de econoom Prof. Dr. F. (Rick) van der Ploeg, die staatssecretaris voor cultuur en media mocht spelen omdat dat nu eenmaal zo uitkwam, de operette tot Entartete Kunst verklaarde: er kwam te veel dor hout en er kwamen te weinig allochtonen. Het eminente operettegezelschap De Hoofdstad Operette werd van de Nederlandse kaart geveegd. Sindsdien is er geen professionele operette meer in Nederland. De tweedeling was daarmee ook hier een feit: de operetteliefhebbers die zich een reis en verblijf naar Duitsland konden permitteren om daar een professioneel uitgevoerde operette bij te wonen. En zij die te arm, te ziek, te oud, te lui, te anti-Duits of anderszins onverplaatsbaar waren. De socialistische verheffing van het volk moest maar plaatsvinden in het armenhuis, waar een derderangs kloon van Eddy Christiani vergeefs trachtte de ijlhoofdige oudjes “Een karretje op de zandweg reed” te laten meezingen.
De professionele operette is dus helaas dood in Nederland; de lijdensemmer is geleegd in het staatsreservoir “Niet Meer Van Deze Tijd”. Er werd wel een nieuwe plastic emmer klaargezet: die van de plastieken Nederlandse musical, met plastic muziek, plastic stemmen en plastic plots. Men kan voor de Nederlandstalige musical MAMMA MIA een groepsabonnement bestellen, en wordt dan opgezadeld met “een professioneel hospitality team”. Wij deden het in onze tijd na afloop van de operette in de Amsterdamse Stadsschouwburg met bier en bitterballen in Café Eijlders.
Voor de operette begeve men zich dus naar Duitsland. Welke reis wij op 5 januari jl. ondernamen. Maar eerst even deze disclaimer: ook met de identificatie als “operetteliefhebber” moet men tegenwoordig voorzichtig zijn. Houdt u van operette omdat u van het Viljalied, “Du bist meine Sonne”, etc. houdt, dan begeeft u zich op glad ijs. Want operette is zoveel méér. Ik verwijs u graag naar de Stichting Operetta Research Center, waar u door Dr. Kevin Clarke uitgelegd kan krijgen dat de originele Franse operette shockerend, erotisch en maatschappijkritisch was.
Eenvoudige lieden echter zijn, met alle respect voor het voortreffelijke werk van Kevin Clarke, vooral geïnteresseerd in de melodieënrijkdom die componisten als Emmerich Kálmán, Franz Lehár, Carl Millöcker, Robert Stolz, Carl Zeller e tutti quanti ons schenken. En laat het nu eerstgenoemde, Emmerich Kálmán, zijn voor wiens Gräfin Mariza wij ons naar Karlsruhe begaven.
Bij de eerste smartelijke klanken van de ouverture schoten mij de woorden van Koningin Juliana bij haar inhuldiging in 1948 te binnen: “Wie ben ik dat ik dit mag doen?” De potpourri-ouverture brengt een teer gestel meteen in een nostalgische maar tevens euforische gemoedstoestand. Operette! Echte, professionele operette! Gelukshormonen vullen de schedel, en niet alleen de schedel.
Wat een uitvoering! Een tien met een griffel, dat kunnen wij u nu reeds verklappen. Wij bedienen ons uitzonderlijkerwijs van het cliché “een lust voor oog en oor”. Want de integrale voorstelling was van een zeer hoog niveau: een voortreffelijk zingend en voortreffelijk op elkaar ingespeeld ensemble, een geweldig orkest dat, onder leiding van Yura Yang (daar kan Barbara Hannigan nog menig puntje aan zuigen), uit alle vezels de “operetteklank” ademt en prachtige toneelbeelden die “niet meer van deze tijd zijn” in de meest positieve zin des woords. Petit bémol: knullig geschilderde landschappen horen meer bij operettevereniging “Chez Maxim” uit Maassluis.
Een sensatie om tophits als „Komm mit nach Varaždin“ en „Grüss mir die reizenden Frauen“ (zie onder) nu eens live te horen en vertolkt door professionele (en uitstekende) zangers!
De rol van Gräfin Mariza is de veelzijdige Ina Schlingensiepen (Gilda, Königin der Nacht, Anna Bolena, Alice Ford, Musetta, Donna Anna) op het lijf geschreven. Ze schitterde in het duet met graaf Tassilo “Herrgott, was ist denn heut’ los” en in “Sag ja, mein Lieb, sag ja”, maar ook in de dialogen. Schlingensiepen beschikt over een kwikzilveren, heldere sopraan: een groot genoegen.
Merlin Wagner (Zsupán) en Henriette Schein (Lisa) vormen een perfect koppel. Wagner is naast een zeer goede zanger ook een acteur van formaat: hij speelt de goedaardige sukkel Baron Kolomán Zsupán met verve, maar wel als operettezanger in hart en nieren; zang en dans prima de luxe. Henriette Schein beschikt over een warme, gloedvolle stem; ook van haar kan gezegd worden: 100% operette! Wij kunnen niet alle fantastische solisten bespreken (daarvoor hebben wij te veel inleidend gekletst), maar Robert Besta als Karl Stefan Liebenberg kunnen wij niet onvermeld laten. Hij heeft een sprekende rol en dat is meestal een kwestie van doorbijten; zo niet bij Besta, die er iets heel moois van maakte. De rol van Fürst Populescu werd helaas vertolkt door Johannes Eidloth; dat klinkt wreder dan het bedoeld is. Eidloth is een voortreffelijke zanger, maar de rol van Fürst Populescu wordt in Karlsruhe alternerend gezongen door Eidloth en “onze eigen” André Post, die wij dus helaas misten. Foutje van Juffrouw Jannie, cheffin van het Opera Gazet secretariaat. Lest best: Alexander Geller als Graf Tassilo! Geller leverde een wereldprestatie, hij zong de toch niet geringe rol van Graf Tassilo met een stem uit duizenden, daarbij alle aspecten die de operette tot zo’n verduiveld moeilijk vak maken, tot in de puntjes beheersend. Een geweldenaar. Chapeau!
Regisseuse Alexandra Frankmann, die voor een wervelende en fantasierijke regie met veel vaart zorgde, had, zo lazen wij in het programmaboekje, de handeling verplaatst naar de jaren 20 van de vorige eeuw. Opmerkelijk, want naar ons beste weten spéélt de operette in de jaren 20 van de vorige eeuw. Naast de landschappelijke decors was er nog één faux pas in de regie. De entree van Mariza hoort er een van indrukwekkende schoonheid te zijn, zowel muzikaal als visueel. Wij wensen een imponerende, beeldschone en schitterend geklede gravin te zien (het dorre hout onder ons herinnert zich wellicht Marga de Boer – Mein Gott!), en niet een soort Bet van Beeren op een motorfiets met zijspan.
Ook opmerkelijk: in de boventitels werd het woord “zigeuner” gecursiveerd. Wij vermoedden (terecht, zo bleek) WOKE-manische drijfveren en gingen op onderzoek uit. In het (niet door te komen) programmaboekje wordt een heel hoofdstuk aan De Zigeuner gewijd. Waar het op neerkomt: in Gräfin Mariza wordt het zigeunerstereotype gebruikt als een uiting van nostalgie en verlangen. Dat hadden wij zelf ook kunnen bedenken. Bespottelijk.
Maar Freunde, nicht diese Töne ! Kniesoren, pakt u weg! Gräfin Mariza in Karlsruhe is een dijk van een voorstelling.
Bent u in de gelegenheid, ga!
Dat wat hijzelf noemt “inleidend geklets” van mijnheer Keegel verdient wel een compliment. In een paar alinea’s de modieuze gekkigheid van een halve eeuw neergezet, met voor mij als hoogtepunt het woord “papegaaiencircuit”. Een vondst die me bijblijft. Hulde.
van de week toevallig grafin mariza opgezet met fritz wunderlich als tassilo.
en nu deze recencie uit karlsruhe om jaloers te worden.
ga vanavond nog maar een keer luisteren.
Prachtig! Via maatschappijleer naar je verleidelijke operette-vervoering.
Afsluitend met begrijpelijk chagrijn, dat je geen zigeuner meer mag zeggen. Wat vinden de zigeuners daar zelf eigenlijk van? En wat moet je dan zeggen in een maatschappij waar de bejaardenzorg is weg bezuinigd en onze oudjes dood gevonden worden omdat het wat gaat ruiken op de trap.
Heerlijk stuk weer en het klinkt verleidelijk om naar toe te gaan. Wel weer gezeur over het gebruik van het woord zigeuner. Nee dan Baden bei Wien, daar werden de zigeuners in deze operette uitgebeeld als maffioso, dat is pas brrrrr. Maar fijn dat er nog mooie voorstellingen gaan al is het niet naast de deur.
Ik zal er niet heen gaan, zo ver in een ander land in covid-tijd, en ik word trouwens wat oud voor dergelijke verplaatsing, maar deze Gräfin Mariza is natuurlijk een meesterwerk en indien goed gebracht een puur genot. Dit wordt door ons door Olivier Keegel nogmaals duidelijk gemaakt in deze mooie en positieve recensie van deze productie door hem bijgewoond precies op mijn 79 ste verjaardag. Ik verwacht noch min noch meer een DVD en /of CD of beiden – opname van deze productie. in afwachting stel ik me desalniettemin tevreden met de overigens zeker niet onaardige DVD van het… Lees verder »
Dank voor uw mooie woorden, en alsnog: van harte gefeliciteerd.
De Mörbisch uitvoering is inderdaad geweldig en zeker een prachtig entree van Mariza dat in bovenstaande uitvoering een minpuntje was, begrijp ik van Olivier. Hij is te zien op YouTube, zeer de moeite waard.
Geweldige beschrijving, prachtig en vermakelijk taalgebruik. Daarom, een dijk van een recensie. Zelfs als je geen idee hebt wat operette of opera is, of muziektheater, een feest om u te lezen, Herr Keegel!
Zeker Esther, elke keer heerlijk om te lezen.🎼🌷🌷🌷🌷🎼