Norma van Vincenzo Bellini. Tragedia lirica in twee bedrijven. 1831. Libretto van Felice Romani, naar de tragedie in verzen van Alexandre Soumet. Eerste opvoering in het Teatro alla Scala, Milaan, op 26 december 1831. Bijgewoonde voorstelling: 21 december 2021, De Munt, Brussel.
Pollione: Enea Scala (spinto tenor)
Norma: Sally Matthews (dramatische coloratuursopraan)
Adalgisa: Raffaella Lupinacci (lyrische coloratuurmezzo)
Clotilde: Cristina Melis
Flavio: Loïc Félix
Muzikale leiding: Sesto Quatrini
Symfonieorkest en Koor van de Munt
Koorleider: Jordi Blanch
Kooracademie van de Munt o.l.v. Benoît Giaux
Regie: Christophe Coppens
Muziek : 4,5*
Regie: 0*
Wat hebben Keats, Multatuli, Edgar Allan Poe, Anton Tsjechov, Couperus, Renoir, Cuypers en Chopin met elkaar gemeen? Ze leefden allemaal in de 19e eeuw, en aan de kunst die zij de wereld schonken – de gedichten, de verhalen en romans, de schilderijen, de gebouwen, de muziek – wordt terecht een niet te bezoedelen autoriteit toegekend. Er zijn geen kreupeldenkers die over Renoirs Bal du moulin de la Galette het oordeel “niet meer van deze tijd” durven uitspreken. Merkwaardiger- en onlogischerwijs krijgen librettisten, de artistieke co-auteurs der opera, wel dat stempel opgedrukt. De 19e-eeuwse intellectueel Giuseppe Felice Romani was in heel Europa beroemd om zijn briljante libretti. Hij schreef de libretti voor Bellini’s Il pirata, La straniera, Zaira, I Capuleti e i Montecchi, La sonnambula, en Beatrice di Tenda, voor Rossini’s Il turco in Italia en Bianca e Falliero, en Donizetti’s Anna Bolena en L’elisir d’amore.
Bellini vertrouwde Romani toe: “Geef me goede teksten en ik zal je goede muziek geven.” Met Norma heeft Bellini op briljante wijze gebruikgemaakt van de “goede teksten” van Romani. De “goede teksten” zijn ook in Norma onlosmakelijk verbonden met het visuele aspect: het heilige bos van de Druïden, de eik van Irminsul, het altaar van de Druïden, heuvels, bossen, vuren in de nacht. Zonder referentie aan dit in het libretto vastgelegde toneelbeeld slaan de “goede teksten” nergens meer op. En waarom wordt librettist Romani geen recht gedaan in deze Norma in Brussel? Omdat regisseur Christophe Coppens het beter weet dan Bellini en Romani samen.
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Druïdische hogepriesteressen, wij zien ze nog maar weinig. En zeker niet in een productie waarin regisseur Christophe Coppens het verhaal “van een onmogelijke liefdesdriehoek met zijn wonderschone melodieën in schril contrast plaatst met een grauwe wereld van beton” en bovendien “de onmogelijke hartstochten binnen een bitsige identitaire strijd kadert”. Wij woonden in ons leven menige Norma bij, maar nooit waren wij ons bewust van enig kader van “bitsige identitaire strijd”, noch van het gemis ervan. Wij rekenen ons dat zelf aan. Toch vragen wij ons, bescheiden, af waarom wonderschone melodieën, Pavlov gelijk, in het huidige tijdsgewricht dwangmatig met een “schril contrast” worden opgezadeld. Waarschijnlijk wordt de combinatie “wonderschone muziek / wonderschoon toneelbeeld” als achterhaald en stoffig beschouwd. Immers, opera is geen museum, en dergelijke clichés meer. Mensen Van Nu eisen schurend en urgent muziektheater, sterker nog: zij zijn niet anders meer gewend.
Hoe vreselijk is dit alles!
In maart 1831 ging Bellini’s La sonnambula in première en in december van dat jaar Norma. De laatste was aanvankelijk een matig succes (“Fiasco, fiasco, een plechtig fiasco”, aldus Bellini zelf), maar groeide al gauw uit tot een kaskraker, mede doordat de mythologie van de Druïden sterk tot de verbeelding sprak en aldus een ideaal speelveld voor een operalibretto verschafte.
Een druïdische hoogpriesteres alleen al biedt een scala aan modieuze mogelijkheden, want Vrouw en Vrouwensolidariteit! Bevrijden uit keurslijf! Uitsluiting! En natuurlijk Bitsige Identitaire Strijd! Norma strijdt tegen een bekrompen en onderdrukkende maatschappij, hetgeen heden ten dage relevanter is dan ooit. JUIST NU ! And all that crap…
Schabouwelijke boldoenerij, naar wij dachten.
Norma behoeft echter geen modieuze opwaardering, want ze is niet zomaar de eerste de beste druïdische hoogpriesteres. Het is ons er eentje! Zij verbreekt haar religieuze beloften en speelt het aloude spel van naald en draad met de Romein Pollione. Pollione is uiteindelijk niet gecharmeerd van dit easy-to-get gedrag van Norma, en hij houdt deze amour fou voor gezien. Nu richt hij zijn amoureuze pijlen op priesteres Adalgisa. Pollione heeft nu eenmaal wat met priesteressen. Complex wordt de situatie als blijkt dat Pollione twee souvenirtjes bij Norma heeft achtergelaten: kinderen kids! Norma en Adalgisa sluiten de feministische rijen en veroordelen de schuinsmarcheerder Pollione. Hij komt pas tot inkeer als Norma zich als priesteres die haar geloof heeft geschonden, vrijwillig opoffert aan de riten van de Druïden. Pollione houdt niet van halve maatregelen en vergezelt Norma op de brandstapel (hier, uiteraard, een auto). De kids worden gedropt bij Adalgisa.
Norma is natuurlijk “Casta Diva”! Allen: “Callas!” of “Montserrat Caballé!”. Wij: “Joan Sutherland” , Sumi Jo en ja ook, hoewel wij geen liefhebster zijn als zij in de hysterische mode staat: Cecilia Bartoli die zich hier van haar beste kant laat horen. In deze aria roept Norma de maan aan en bidt zij om vrede. In de cabaletta bezingt zij haar vrees dat de haat tegen de Romeinen zich ook zal vertalen in haat tegen Pollione, haar geheime Romeinse minnaar. In Brussel werd de aria, die gebaat is bij een compromisloze focus op de zangeres, gezongen onder een heen en weer schommelende, alomtegenwoordige auto.
Maar er zijn meer prachtaria’s in Norma, zoals de aria van Adalgisa, wanneer zij het heilige bos ingaat om Pollione te ontmoeten en zij tot haar god bidt om haar te beschermen tegen haar opgewelde amoureuze gemoed: “Sgombra è la sacra selva…Deh! proteggimi, o Dio!”, uit de eerste akte. Deze aria werd in Brussel niet onder, maar in de auto gezongen.
Maar ook de tenor heeft een prachtaria, “Meco all’ altar di Venere”, uit de eerste akte, wanneer Pollione zijn vriend Flavio vertelt dat Norma haar geloften als priesteres heeft geschonden en verklaart dat hij nu verliefd is op Adalgisa. In zijn droom heeft Norma wraak op hem genomen.
Wie Bellini zegt, zegt belcanto. Hij was geen hervormer; hij streefde naar helderheid, elegantie en naar een hechte eenheid van woord en muziek. En hoewel dus geen vernieuwend operacomponist, kwam hij in zijn orkestpartituur, vooral de inleidingen en tussenspelen, toch tot verrassende vondsten. Wij hebben daar verder ons Latijn niet ingestoken, oftewel: het zal de operaliefhebber een rotzorg zijn. Het gaat ons om de van haast pijnlijke schoonheid getuigende vocale melodieën.
Burgemeester in oorlogstijd
Zangers, orkestleden, dirigenten, zij zijn de burgemeesters in oorlogstijd tijdens de Regietheater-dictatuur. In Brussel werd de rol van Norma vertolkt door Sally Matthews. We kennen haar van een aantal DNO-producties, o.a. van een van de grootste Amsterdamse mislukkingen ooit: de Così fan tutte uit 2006 van het lugubere, priapistische duo Sergio Morabito en Jossi Wieler. U weet wel de vakantiekolonie op een draaischijf. Matthews zong daarin de rol van Fiordiligi. Haar Norma in Brussel was dik in orde, zij zong met een fraai, edelmetalig timbre dat uitstekend paste bij haar rol, maar waar wij, geconditioneerd door Deutekom en Sutherland, toch even aan moesten wennen.
De bovengenoemde aria van Adalgisa, “Sgombra è la sacra selva…Deh! proteggimi, o Dio!”, zorgde, ondanks de placering in een… automobiel, voor een moment van verzengende schoonheid, dankzij de vertolking van Raffaella Lupinacci. Prachtzangeres. Overigens waren de automobielen, zoals u inmidddels begrepen zult hebben, omnipresent als stonden zij uitgesteld in de met kerstversieringen getooide autosalon “Rijd en Verblijd” in Opglabbeek.
Enea Scala was Pollione. Wij noteerden: fraaie hoge noten, minder fraai nadrukkelijk vibrato. Michele Pertusi zong de rol van Oroveso. Prachtige stem. Indrukwekkende podiumprésence.
Italianità
Dirigent Sesto Quatrini (verheugende hoeveelheden italianità) beleefde met deze productie zijn debuut in Brussel. Het orkest maakte er onder zijn leiding, mede dankzij het voortreffelijke koor en de onvervalste belcanto-cast, en vooral dankzij Bellini, een muzikaal genoeglijke avond van. Ondanks alles.
Wil graag, na het lezen van dit uit het hart gegrepen commentaar, alle lezers en commentarianten een fijne kerst toewensen. Betere tijden zullen komen!
Het is nog veel erger dan u denkt. Wat niet ”woke ” is in de literatuur van vroeger, wordt gecanceld. Ik ben blij dat degelijke figuren (bijv.) Dickens niet lezen. Of erwordt in geschrapt: zie Dante, Inferno Canto 28 (Mohammed in de hel). Op sommige universiteiten worden de Metamorphoses van Ovidius door de zaal gesmeten door boze studenten, ze weigeren dat te lezen, want vrouwonvriendelijk. De libretti komen er nog goed vanaf, de tekst wordt onveranderd gehandhaafd, al wordt er een ”concept” bij verzonnen.
Zeker. Waar Mensen van Nu zich totaal niet druk om lijken te maken, is de krankzinnige discrepantie tussen toneelbeeld en gezongen tekst.
Olivier, dus eens te meer : ogen dicht, oren open. De ene na de andere componist is dus geen rust gegund, ze draaien zich om beurten om in hun graf !
Vanwaar dan toch die 4 voor regie?
Computer says 4. 🙂 Dank voor uw oplettendheid, ik ga het corrigeren.
Wordt zo’n waardering door een computer bepaald?