LUCREZIA BORGIA
Melodramma in een proloog en twee bedrijven van Gaetano Donizetti. Libretto van Felice Romani naar het gelijknamige toneelstuk van Victor Hugo. Bijgewoonde voorstelling, Aalto Theater, Essen, 15 februari 2023.
Muzikale leiding: Andrea Sanguineti Regie: Ben Baur Koor: Klaas-Jan de Groot Opernchor, Statisterie, Essener Philharmoniker
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google button above this article.
Muziek: 3***
Regie: 3***
Reacties zijn welkom, bij voorkeur onder dit artikel en niet op Facebook, waarvan de meeste recensenten geen lid zijn.
Het was Donizetti’s Lucrezia Borgia die ons aan het denken zette over een precaire kwestie: namelijk de deskundigheid van het publiek. Borgia, een opera dus die mij “aan het denken zette!” Nooit gedacht dat we deze gruwelijke hupsafladder-zinsnede nog eens zouden gebruiken. Et tu, Brute! En inderdaad: precair. Want ook ondeskundigen op operagebied kunnen van het schouwspel genieten, en bovendien is “verstand van opera hebben” een rekbaar en subjectief begrip. Wij waren eens (ten onrechte) bevriend met een marktkramer die alle namen en opnamen uit het verleden uit zijn hoofd kon opdreunen, maar die ook baarlijke operawaanzin uitkraamde.
Ja, precair omdat het een glibberig onderwerp is waarover cijfers niet bekend zijn en waarbij je je baseert op je eigen, uiteraard in hoge mate subjectieve indrukken. Bovendien kan het nooit de bedoeling zijn om operapubliek openlijk te beledigen; dat wij vaak de “schuld” leggen bij het regietheater en operahuizen die nooit een libretto-getrouwe uitvoering in de programmering opnemen, voorkomt niet dat men zich al snel beledigd voelt en, naar de geest der tijd, terugslaat met échte beledigingen en scheldpartijen. Ook wij krijgen scheldtelefoontjes, en voelen ons dan een beetje BN’er.
De Lucrezia Borgia waarover wij het hebben, is die in München uit 2009, met Edita Gruberová, toen een jaar of 67, die tijdens deze voorstelling bij tijd en wijlen uiterst beroerd zong. Wij schreven toen een recensie waarin wij vermeldden dat Gruberova… u raadt het al: slecht zong. Woedende reacties! Het huis was te klein! De collega van “bachtrack”, die net als Opera Gazet niet onder de onontkoombare conclusie uitkwam, formuleerde het wat omzichtiger: “Gruberova may not be able to sing all the notes accurately at this point in her career, and her low notes are certainly effortful.” (Gruberova kan op dit punt in haar carrière misschien [cursivering van OG] niet alle noten nauwkeurig zingen, en haar lage noten zijn zeker moeizaam.”) Het verhullende “misschien” misstaat.
GRUBBY
Natuurlijk waren wij benieuwd hoe het publiek zou reageren op de wanprestatie van Grubby: boe-en? fluiten? slap applaus ? Niets van dit alles. Het werd een overweldigende ovatie. Want Gruberová. Wij kwamen tot de conclusie: dweepziek (dat wisten we al) en onoordeelkundig publiek. In dit geval redelijk, maar niet sluitend bewijsbaar. Het zou immers kunnen zijn dat men Grubby de slechte noten vergaf en zich, mede gezien de prijs van de toegangskaarten, had voorgenomen sowieso een geweldige avond te hebben gehad. Een algemeen verschijnsel.
Een laatste observatie met betrekking tot dit onderwerp. Wij zijn ervan overtuigd dat het Amsterdamse operapubliek uit de Stadsschouwburgtijd, net als het operapubliek bij de ZaterdagMatinee, deskundiger was/is dan het publiek in het Muziektheater. We komen tot die conclusie naar aanleiding van wat wij opvangen aan gesprekken voor aanvang en in de pauze, wat wij lezen in operadiscussies en zeker ook wat wij lezen in de boldoenerij van DNO zelf. De teksten die DNO ons via het programmaboekje en vooral via de sociale media toewerpt, zijn van sub-ChatGPT niveau. Horror. Desalniettemin blijft de geconstateerde publieksdeskundigheid een indruk, harde bewijzen zijn er niet, althans niet voldoende.
Lucrezia Borgia was in de 19e eeuw de populairste Donizetti-opera, het duistere, lugubere onderwerp en sombere toon pasten perfect binnen de Romantische sensibiliteit. Edoch, een of twee fijne waanzinscènes zouden wij bijzonder op prijs gesteld hebben. Lucrezia Borgia is echt een ensemble-opera; er zijn 12 (!) belangrijke rollen, en hoewel Donizetti de traditionele vier hoofdrollen in ere hield, gaf hij de andere acht personages een bijna gelijke status. Er zijn weinig vrouwelijke stemmen in het koor, en van de hoofdrollen is alleen Lucrezia een sopraan.
INHOUD
Gennaro en zijn vrienden hebben wat te bespreken met de hertog en zijn vrouw, Lucrezia Borgia. Gennaro slaapt op een bankje en wordt benaderd door een mysterieuze gemaskerde mens-met-baarmoeder. Als deze schoonheid haar liefde voor hem bezingt, valt Gennaro in katzwijm.
Iets aan deze vreemdelinge doet hem aan zijn moeder denken, maar tot zijn ontzetting verneemt hij van zijn vrienden dat deze vrouw zijn gezworen vijand is: Lucrezia Borgia.
Gennaro uit zijn haat tegen de Borgia’s door een letter van het bord op de binnenplaats af te trekken, zodat er nu ‘Orgia’ staat. De hertog heeft Gennaro de liefde zien verklaren aan zijn vrouw en biedt hem een wijntje aan: ”No hard feelings, old chap!” Maar de wijn was op abjecte wijze vergiftigd. Gelukkig heeft Lucrezia altijd een afdoende hoeveelheid tegengif in haar handtasje. Naast de pepperspray.
Dus er kan weer gefeest worden. Dolle boel, totdat plotseling alle fakkels uitgaan. Een in het zwart geklede vrouw meldt dat er vijf doodskisten zijn afgeleverd. De wijn was vergiftigd, en zij is het, Lucrezia Borgia, die de gabbers van Gennaro heeft vermoord. Gennaro wenst een aanvullende bestelling: er moet nog een kist bij, omdat hij ook van het gif heeft gedronken. De wanhopige Lucrezia probeert Gennaro nog over te halen het tegengif weer in te nemen, en praat in de opwinding haar mond voorbij. “Ik ben je mammie, ventje!”, an inconvenient truth voor Gennaro, hij sterft nog liever de dood…
Dat is het verhaal, het doortimmerde libretto van Felice Romani gebaseerd op Victor Hugo’s toneelstuk Lucrece Borgia, een verhaal dat natuurlijk gerespecteerd moet worden, maar de intriges, mysteries en moordpartijen, ze lijken toch allemaal een beetje op elkaar, en het gaat natuurlijk uiteindelijk om de sublieme belcanto-partituur.
Regisseur Ben Baur had een uiteraard grijsgrauw en dodelijk saai decor bedacht, een gigantische bakstenen muur. De kostuums waren tamelijk indefiniet qua periode, maar dat stoorde niet echt. Godzijdank geen “interpretatie”, althans zo leek het, maar er bleek een enorme adder onder het gras te zitten.
Baur laat Lucrezia twee keer neergestoken worden. In de proloog krijgt ze al een mes tussen haar ribben, maar in de finale bleek zij uit de dood opgewekt te zijn (zie ook Johannes 11:1-44), om zich vervolgens nog een keer dood te laten steken. Diepe zucht…
Verder zijn er onverklaarbare Sound-of-Music-achtige kinderen (sixteen going on seventeen, en dan zo’n bak ellende over je heen), paapse geestelijken en, natuurlijk, als vrouw verklede mannen. Mensen van kleur konden we niet ontdekken. Dat krijg je, als je geen Chef Pigmentzaken hebt! DNO heeft (had?) een “diversiteitsaanjager” (1 fte ?), namelijk Freek Ossel*. Hoe hebben we ooit zonder gekund ?!
Op het feest wordt het hele zooitje dronken, maar de knullige wijze waarop dat geënsceneerd is, doet meer denken aan een cursus holistisch volksdansen binnen het curriculum Ervaringsgerichte Psychosociale Therapie. Hoe onbeschrijfelijk amateuristisch!
Het soprano-paradepaardje van het Aalto Theater, Jessica Muirhead, nam de titelrol voor haar rekening. Of zij, in ander repertoire overigens een uitstekende zangeres, bij uitstek geschikt is voor het belcanto, valt te betwijfelen. De coloraturen sloten niet mooi aan binnen de aria, en leken, hoewel an sich redelijk goed uitgevoerd, intermezzo-achtig uit een apart laatje “COLORATUREN” te worden opgevist en om er daarna weer ingestopt te worden. Enkele onbeheerste (extreem) hoge noten en een paar niet-fraaie lage noten maakten het er niet veel beter op. Franceso Castoro, tenor, vertolkte op overtuigende en soepele wijze zoon Gennaro, terwijl Almas Svilpa met opvallende baritonale diepte de rol van Lucrezia’s jaloerse echtgenoot op zich nam.
Na’ama Goldman (Maffio Orsini), een stralende mezzo, vonden wij samen met Svilpa tot de betere solisten behoren. Eindoordeel over het geheel der solisten: absoluut geen wereldtop, maar een wat ambachtelijke (de dodelijke term “bekwaam” vloog mijn denkraam in, maar ook weer uit) invulling van deze prachtopera. Ook Andrea Sanguinetti met zijn Essener Philharmonie miste belcanto-pit, terwijl het operakoor (met een paar ongelijke inzetjes, net als het orkest) beslist niet vergeleken mag worden met ons eigen DNO-koor.
Conclusie: het was niet goed, het was niet slecht, het was gedegen vakwerk wellicht, maar het had vuriger, puntiger, pregnanter en minder routineus gekund. Wij hebben wel betere voorstellingen in Essen bijgewoond.
For the record: e tu Brute? Caesar zei dit niet in het Latijn maar in het Grieks!!
For the record: nergens is uit op te maken dat ik Caesar citeer. De uitdrukking “Et tu, Brute” komt vóór Shakespeare’s toneelstuk Julius Caesar nergens voor.
Wat kan jij hilarisch schrijven! Met zoveel informatie tussendoor.
Ik heb genoten.