You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Lady Macbeth of Mtsenks
Sumbur vmjesto muziki’ (chaos in plaats van muziek), met deze venijnige kop in een ‘anoniem’ artikel in de officiële krant Pravda maakte het stalinistische regime korte metten met het grote succes van Sjostakovitsj’ tweede opera Lady Macbeth van Mtsensk. Genoemd artikel verscheen nadat de dictator een bezoek had gebracht aan de voorstelling in het Bolsjoi Theater op 26 januari 1936, waarna de opera snel uit het repertoire werd gehaald om pas in 1963 in een gekuiste (sic) versie weer op de planken te verschijnen. Stalins bezwaar gold de ‘dissonante en chaotische klanken met geschreeuw i.p.v. zingen en een onbeschaamde weergave van de liefdesscène’, maar de onverhulde kritiek op staatsapparaten en de alom aanwezige corruptie van ambtenaren waren wellicht de echte redenen om het werk te verbannen.
Sjostakovitsj baseerde zijn libretto (dat hij samen met Alexander Preys schreef) op de gelijknamige novelle van Nikolay Leskov (1831-1895). Leskov behoorde tot de generatie van Nikolai Gogol (deze wordt in het spotlied van de pope genoemd) en Maxim Gorki die een nieuwe impuls gaven aan de toentertijd nogal verstarde Russische literatuur met een voorkeur voor realisme en het portretteren van de ‘gewone man’ uit de Russische klassenmaatschappij. Leskov, zelf afkomstig uit een familie van grootgrondbezitters, gaf een stem aan de mens op het platteland met een kritisch oog op de alom heersende corrupte bureaucratie en met veel empathie voor zijn vrouwelijke personages. Zo is de hoofdpersoon in de opera een ongelukkig getrouwde jonge vrouw die naar liefde, moederschap en vrijheid snakt. Haar domme en impotente echtgenoot Zinovi zit volkomen onder de plak van zijn tirannieke vader Boris Izmailov, een plaatselijke koopman die naar Katerina verlangt. Als Zinovi op zakenreis gaat dwingt Boris Katerina op haar knieën om trouw te zweren aan haar echtgenoot. Op een dag verschijnt op het erf de jonge Sergey die meteen duidelijk maakt dat hij Katerina wil veroveren, desnoods met geweld. Katerina zwicht uiteindelijk voor hem en na een onstuimige liefdesnacht worden ze door schoonvader Boris gesnapt, waarna een genadeloze afranseling van Sergey volgt.
Als wraak serveert Katerina paddenstoelen gemengd met rattengif aan haar schoonvader, die een gruwelijke dood tegemoet gaat onder het zingen van een vrolijk liedje door de plaatselijke pope. Niet lang hierna verschijnt Zinovi, teruggekeerd van zijn reis, en hij treft de geliefden in flagrante delicto. Deze weten Zinovi te overmeesteren en wurgen hem, waarna zijn lichaam in de kelder op het erf wordt verstopt. Alles schijnt goed te gaan tot een dronkenlap op zoek naar alcohol Zinovi’s lichaam in de kelder ontdekt en naar de politie rent om aangifte te doen in de hoop een fooi te krijgen. Aangezien iedereen Zinovi dood of verdwenen acht, treden Katerina en Sergey in het huwelijk maar de ceremonie wordt wreed onderbroken door de politie die het verse echtpaar arresteert en verbant naar Siberië. In de laatste scène treffen wij de uitgemergelde arrestanten in de ijskoude Siberische woestenij. Sergey heeft het intussen aangelegd met de jonge Sonjetka tot woede van Katerina die aan het slot haar in de rivier weet te storten, waarna zij zelf haar achterna springt. De gedetineerden vervolgen hun uitzichtloze tocht naar de goelag.
Het libretto vertoont enkele parallellen met de roman Dode zielen van Gogol, waarin tevens de benarde positie van de boeren in het tsaristische Rusland centraal staat. In muzikaal opzicht is Lady Macbeth een doorwrochte studie van de zielenroerselen van de diverse personages, ingekaderd in een orkestraal idioom waar zelden een echte melodische lijn valt te ontwarren. Behalve de ‘aria’ van Katerina aan het begin van de opera waarin zij haar eenzaamheid en wanhoop bezingt, zijn er weinige scènes waar men achterover kan leunen, het tempo ligt hoog en de orkestrale tussenspelen (twee banda’s met blazers zijn prominent aanwezig) roepen bij flarden herinneringen aan de musical en het circus. De karakterisering van de personages is meesterlijk, een caleidoscopisch spectrum waar vaak hysterisch snel tempo en de bijtende instrumentale behandeling weinig affiniteit of zelfs empathie doen opwekken. Het is een echte komedie waar alledaagse menselijke ellende zonder gêne wordt gepresenteerd met wellicht als enige uitzondering Katerina zelf: slachtoffer en dader tegelijk, haar zelfdoding is het ‘logisch’ einde van een leven dat bij voorbaat mislukt is. Bij de laatste scène in de Siberische woestenij moet ik altijd denken aan de klaagzang van de Idioot in Boris Godoenov, de troosteloze en uitzichtloze ellende van het Russische volk die heden ten dage nog bestaat.
De bezochte voorstelling op 5 november jl. in het indrukwekkend nieuw opera theater in Athene was een reprise van de productie uit 2019 van de hand van de Franse regisseuse Fanny Ardant, bekende actrice en saillante theaterpersoonlijkheid. Haar visie van het nogal lugubere werk volgde in grote lijnen het libretto gelukkig zonder modieuze herinterpretaties; men ziet een grote houten constructie met bewegende panelen waar alle actie zich afspeelt; het geheel wordt spaarzaam belicht, wat de bedrukkende sfeer van het werk accentueert. Verder symboliseert de kaalheid van het toneel de eenzaamheid en uitzichtloosheid van Katerina’s leven met als dieptepunt de overtuigend nagebootste ijsschotsen in de desolate Siberische laatste scène. Aan het begin van de opera verschijnen twee naakte mannelijke figuranten in een vedertenue in de kleuren zwart en wit, wellicht de dichotomie van leven en dood symboliserend. Zeer treffend was een eveneens tableau vivant met naakte figuranten vóór het begin van de laatste scène dat deed denken aan de Poort van de hel van Rodin. Het koor was gekostumeerd in traditionele (sic) Russische kledij net als de hoofdpersonages.
Over de gehele linie was de bezetting uitmuntend: de Russische sopraan Svetlana Sozdateleva gaf een overtuigende vertolking, met superbe identificatie met de hoofdrol. Haar stem bezit enorme kracht maar tegelijk kwetsbaarheid in de lyrische passages zoals de openingsaria. Zij heeft de rol in tal van producties gezongen en je hoort dat zij zich totaal vereenzelvigt met haar personage, enkele schrille hoge noten daargelaten blijft haar interpretatie lang in de herinnering leven; de hysterische uithalen heeft zij met haar stem volledig onder controle. Als haar mislukte lover Sergey was tenor Sergey Semishkur (nomen est omen!) minder overtuigend, hij koos meer voor volume dan voor een integrale interpretatie van de opportunistische macho. Als de geile en tirannieke schoonvader Boris was de bas Yannis Christopoulos vocaal nogal onevenwichtig, de rol vraagt om een echte diepe bas met makkelijke hoogte en ik hoorde helaas weinig fundament in zijn stem. Als acteur wist hij toch volledig te overtuigen met een meesterlijke doodscène. Van de overige kleinere rollen wist de bas Tassis Apostolou het toneel volledig te beheersen, de stem is egaal in alle registers en van een overtuigende kwaliteit; hem had ik liever als Boris willen horen.
Orkest en koor (een pluim voor de Russische uitspraak!) o.l.v. de Italiaanse dirigent Fabrizio Ventura gaven een lezing met minimale kanttekeningen, wellicht had af en toe minder volume meer contour kunnen geven aan deze rijke partituur maar het tempo en de algehele muzikale interpretatie hebben weinig hieronder geleden. I.h.a. een gedenkwaardige uitvoering van een navrante en complexe partituur in een tot de laatste stoel bezette zaal met een enthousiast publiek.