You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Lucia di Lammermoor van Gaetano Donizetti. Dramma tragico in drie bedrijven. 1835. Libretto van Salvadore Cammarano, naar Sir Walter Scotts roman The Bride of Lammermoor. Eerste opvoering in het Teatro S Carlo, Napels, op 26 september 1835.
Bijgewoonde voorstelling: 24 november, Opéra Royal de Wallonie-Liège
Muzikale leiding: Renato BALSADONNA
Regie: Stefano MAZZONIS DI PRALAFERA (†) reprise par Gianni SANTUCCI
Lucia: Zuzana MARKOVÁ
Sir Edgardo de Ravenswood: Julien BEHR
Lord Enrico Ashton de Lammermoor: Lionel LHOTE
Raimondo Bidevent: Luca DALL’AMICO
Lord Arturo Bucklaw: Oreste COSIMO
Alisa: Julie BAILLY
Normanno: Filippo ADAMI
Orkest, koor: Opéra Royal de Wallonie-Liège
Muziek: 3,5*
Regie: 3,5*
Lucia di Lammermoor: Eendracht maakt macht
De première van deze Lucia di Lammermoor kende een ongeziene belangstelling in de pers. De nieuwe intendant, Stefano Pace, had namelijk onmiddellijk na zijn aantreden, een goeie week voor de première, de solisten (met sterke lokale verankering) voorzien voor de rollen van Normanno en Arturo, vervangen om artistieke redenen. Een feit dat normaal gesproken vrij ongemerkt verlopen zou zijn, ware het niet dat één van de betrokkenen gehuwd is met de directeur van een Luiks muziekfestival met de nodige relaties bij de pers. Het verhaal werd al snel overgenomen en we vonden het zelfs terug op Amerikaanse nieuwssites. In de Waalse pers wordt ondertussen zelfs de positie van Pace in vraag gesteld.
We doen bij Opera Gazet niet aan politiek en gaan ons dus niet in de debatten mengen. Voorgaande heeft enkel tot doel de atmosfeer te schetsen waarin deze productie tot stand kwam. We zijn dan ook vol lof voor het resultaat dat dirigent Renato Balsadonna, ingeroepen als invaller voor Speranza Scapucci, in die omstandigheden wist te bereiken.
Zelden hoorden we een voorstelling die zo haarfijn getuned was, zonder enige decalages tussen zangers, orkest en koor. Een knap staaltje van ensemblewerk dat meestal voorbehouden is aan repertoiretheaters. Misschien had de interpretatie van Donizetti’s muziek wat dynamischer mogen zijn, we kunnen ons inbeelden dat Scapucci hier andere resultaten zou boeken, maar algemeen kunnen we tevreden zijn. Overigens werd de partituur, naar Luikse gewoonte, vrijwel integraal uitgevoerd.
Hetzelfde gevoel hadden we bij het solistenteam. Op één uitzondering na degelijke zangers maar tegelijkertijd net onvoldoende om boven de goede middelmaat uit te stijgen. Die ene uitzondering is de Belgische bariton Lionel Lhote voor wie de rol van Enrico veel weg had van een gezondheidswandelingetje. Zijn aria in het eerste bedrijf, gekroond met een paar hoge noten die stonden als een huis, was het hoogtepunt van de avond. Tegelijkertijd toonde hij zich collegiaal in de ensembles en trachtte hij nooit zijn collega’s te overklassen. Deze zanger verdient meer engagementen in de Belgische huizen !
Een voorstelling van Lucia di Lammermoor draait natuurlijk rond de vertolkster van de titelrol. In Luik werd hiervoor een beroep gedaan op de Poolse sopraan Zuzana Markova die we eerder al in Luik en Frankfurt als Elvira in I puritani hoorden. Onze bedenkingen zijn nauwelijks veranderd. Technisch is alles dik in orde, de bekende waanzinscène was goed gezongen, maar de stem mist wat kern in de hogere regionen. Als actrice is Markova een elegante persoonlijkheid maar dramatisch wist ze ons minder te boeien – het was moeilijk om medelijden te krijgen met deze Lucia.
De Franse tenor Julien Behr was een degelijke Edgardo, die zich wat leek te sparen in het eerste deel en pas in het derde bedrijf liet zien wat hij in zijn mars heeft. Desalniettemin was hij de enige zanger die af en toe overstemd werd door het orkest. Ook de Italiaanse bas Luca Dall’Amico, een regelmatige gast in Luik, had wat tijd nodig om zijn stem op te warmen maar maakte als Raimondo zeker indruk bij zijn aria in het tweede bedrijf.
We waren een beetje verbaasd te zien dat de koorleden zongen met een mondmasker. We begrijpen uiteraard wel dat corona bepaalde dingen beïnvloedt maar dit heeft toch wel invloed op de beleving en de balans in de ensembles.
De voorstellingen zijn een herneming van een productie uit 2015, geregisseerd door Stefano Mazzonis di Pralafera. Naar goede gewoonte is zijn werk traditioneel: het verhaal speelt zich af in en rond wachttorens, de originele tijdzetting is behouden en er zijn zelfs kilts. Toch zijn we deze keer iets minder overtuigd door het resultaat. De personenregie is bijna onbestaande en de slechterik Enrico komt uiteindelijk sympathieker over dan zijn slachtoffer Lucia. Anticlimax is dan de finale waar Edgardo zichzelf niet dood steekt maar aan één van de torens van het decor gaat trekken om dan bedolven te worden onder de brokstukken. Hilarisch, maar dat was waarschijnlijk niet de bedoeling.
Samengevat zagen we een voorstelling die het vooral moest hebben van het totaalresultaat maar waarbij we toch wat op onze honger bleven zitten bij bepaalde solisten die zeker hun contract correct vervulden maar niet dat tikkeltje extra boden waarvoor een mens naar het theater trekt.
Euh, wie is met wie getrouwd? Wie a zegt moet ook b zeggen…