Simon Boccanegra. Opera in een proloog en drie bedrijven van Giuseppe Verdi. 1856. Herzien voor La Scala, Milaan, in 1881. Libretto van Francesco Maria Piave, met bijdragen van Giuseppe Montanelli, naar het toneelstuk Simón Bocanegra van Antonio García Gutiérrez. Libretto van herziene versie door Arrigo Boito. Eerste opvoering in het Teatro La Fenice, Venetië, op 12 maart 1857.
Dirigent: Speranza Scappucci
Regie : Laurence Dale
Simon Boccanegra: George Petean (bariton)
Amelia Boccanegra, zijn dochter: Federica Lombardi (sopraan)
Jacopo Fiesco: Riccardo Zanellato (bas)
Gabriele Adorno: Marc Laho (tenor)
Paolo Albiani: Lionel Lhote (bas)
Pietro: Roger Joakim (bariton)
Orkest en koor: Opéra Royal De Wallonie-Liège
Inszenierung: 4*
Musik: 4,5*
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Luik, Luik, altijd maar weer Luik!
Simon Boccanegra in Luik
Het is bij opera-websites vaak de gewoonte om in recensies een korte, of langere, weergave van de inhoud op te nemen. “Om er even in te komen, de kennis even te verfrissen”, zogezegd. Of het een goede gewoonte is, valt te betwijfelen. Van de meest gangbare opera’s kent de gemiddelde lezer de inhoud wel. Hoewel, vertelt u even in het kort Il Trovatore na?
Simon Boccanegra; we doen een poging tot ontrafeling. Genua, ca 1350. Paolo en Pietro willen Boccanegra als Doge van Genua. Boccanegra stemt toe; de positie kan van pas komen omdat hij met de dochter van de huidige Doge, Fiesco, wil trouwen. Fast forward: Alvorens te sterven baartde dochter van Fiesco nog een dochter, die echter in het niets verdwijnt. (Wel goed in alle containers gekeken?)
Vijfentwintig jaar later ondergaat Amelia een serenade, in elkaar geknutseld door haar minnaar Gabriele Adorno. Deze Gabriele Adorno en Fiesco zweren samen tegen de Doge. Fiesco vertelt Adorno dat Amelia maar een wees is… Boccanegra was nou net van plan Amelia met zijn hoveling Paolo te laten trouwen, maar wanneer hij beseft dat zij zijn lang verloren dochter moet zijn, verandert hij van gedachten. Paolo besluit Amelia te ontvoeren, maar het is Boccanegra die van haar ontvoering wordt verdacht. De ontzette Boccanegra wil de echte ontvoerder vervolgens een danige poets bakken. Dat zit Paolo niet lekker en hij besluit Boccanegra te vergiftigen. Gabriele Adorno beschuldigt Amelia van ontrouw. Dan openbaart Amelia zich als de dochter van Boccanegra, waarna de drie de vredespijp roken. En wat horen wij daar in de verte? Een volksopstand! Als de opstand neergeslagen is (“Plebe, patrizi, popolo“) geeft Paolo zijn misdaden toe: dat wordt een ascenseur pour l’échafaud oftewel een terechtstelling! Boccanegra begint zich steeds beroerder te voelen door het vergiftigde drankje en vreest terecht voor een zorgelijk ziekteverloop. Op zijn sterfbed zegent Boccanegra het paar Gabriele Adorno en Amelia; Gabriele ontvangt nog een bonus: hij wordt de nieuwe Doge.
Een ook voor die dagen onverteerbaar verhaal. De opera boekte als neonaat in 1858 dan ook weinig succes. Het libretto was in haar huidige vorm ook volgens Verdi een draak, en aangespoord door uitgever Ricordi (heb je HEM weer!) reviseerde Verdi zijn Simone Boccanegra in 1881, samen met Boito. In de herziene versie wordt het inktzwarte karakter van de inhoud in wat gematigder tinten bijgekleurd, en is Boccanegra’s rol prominenter in beeld. In de proloog mag Fiesco zijn ontroerende aria “Il lacerato spirito” ten beste geven en Amelia beroert de harten met “In quest’ora bruna” terwijl in de tweede akte Boccanegra’s doeltreffende “Plebe! Patrizi! Popolo!” (zie/luister boven) weerklinkt, waarmee hij het ontstaan van een opstand onderdrukt.
Nu was het succes er wel.
In Luik zou Simon Boccanegra de laatste productie zijn geweest van Stefano Mazzonis Di Pralafera; helaas stak Magere Hein daar een verdrietig stokje voor. Laurence Dale werd belast met de regie, en hij leverde een knap stukje werk af. Dale is het levende bewijs dat de rigide opvatting “opera is óf modern (librettoverkrachting, rolstoel, ijskast, auto etc.) óf “traditioneel” (een idioot woord in dezen, maar daarover een andere keer), en “traditioneel” betekent dan : stoffig, oubollig etc. Dale bewijst dat je met een moderne, sobere, enigszins geabstraheerde regie de desbetreffende opera geheel in haar waarde kan laten, zonder een beroep te hoeven doen op absolute gekte (voor absolute en intens treurige gekte in de operawereld: zie Der Freischütz dit seizoen in Amsterdam; uitermate geschikt als vrijgezellenfeestje).
Simone Boccanegra is geen Im weissen Rössl: een zekere somberte overheerst, ook in deze 1881-versie.
Een ingenieus schuivend en draaiend decor, belicht door een schitterend kleurenscala van lichtblauw tot cyclaam, bracht ons van de ene scene in de andere; gezien de gecompliceerdheid van het verhaal betekent dat wel even extra opletten wie nu waarmee bezig is, maar uiteraard heeft de ware operaliefhebber zich thuis al op het pittige libretto voorbereid, en zijn er altijd nog de (4-talige) ondertitels.
Wij vermoeden reeds geruime tijd dat een verleden als zanger (Dale werd eens de beste Tamino na Wunderlich genoemd) een positieve correlatie heeft met de kwaliteit van zijn/haar regie. Dat vermoeden werd tijdens deze regie bevestigd. Een klein puntje van kritiek zou kunnen zijn dat het toneelbeeld af en toe enigszins aan de statische kant was. Menigtes gedragen zich in het algemeen wat beweeglijker, zeker als het potentiële opstandelingen zijn. De laatste door mij waargenomen minimaal bewegende menigte was het publiek bij een concert van Christina Branco, maar dat was dan ook in slaap gevallen.
Dan de cast! Welke een cast! Maar first things first: de dirigent (echte dirigent, geen Barbara Hannigan). Op dit moment, zo is onze stellige mening, kan Verdi zich geen betere dirigent wensen. Spiritualiteit verafschuwen wij (wij kijken liever naar Ajax), maar hier lijkt het werkelijk alsof de geest van Verdi vaardig over mevrouw Scappucci was geworden. Hoe zij de partituur tot in elk moleculair deeltje volledig aanvoelt! Het is een groot genot naar het door haar geleide orkest te mogen luisteren. Helaas gaat Scappucci weg uit Luik, jammer voor (de bezoekers van) de opera aldaar. Dit is haar laatste opera als vaste muziekdirecteur in Luik, dat Speranza Scappucci dankbaar mag zijn omdat zij een belangrijke rol heeft gespeeld in het mondiaal op de kaart zetten van het Waalse opera-walhalla. Brava, bravissima!
De zangers waren, geheel in lijn met regie en orkestspel, van de hoogste plank in het supermarktschap: de A-merken! De Roemeense bariton George Petean (Boccanegra), zo’n Verdi-bariton die volgens de kenners niet meer bestaat, is een groots zanger en acteur, met een perfecte dictie en inleving in zijn rol. Een genot om naar te luisteren en van te genieten. Met de bloedmooie (hebben wij niet gezegd) Federica Lombardi (Amelia Boccanegra) hadden wij aanvankelijk enige moeite. Dat wil zeggen: ze heeft ontegenzeggelijk een prachtige, klingklangende, melodieuze stem, maar deze klonk aanvankelijk wat kil. Misschien was dat juist, gezien haar rol, de bedoeling?
Riccardo Zanellato oogstte met Jacopo Fiesco’s aria “Il lacerato spirito” veel bijval. De Belgische Marc Laho, de enige tenor in de voorstelling, vertolkte de rol van de verleider Gabriele Adorno, hij deed dat stimmlich uitstekend, maar qua typering was hij misschien niet de beste keus.
Van de kostuums begrepen wij niet veel. Het leek de jaarlijkse Coopluydenmarkt in het historische centrum van Appingedam wel. Of ze kwamen uit de Antwerpse uitdragerij “Vintage Kleding van 1500 tot 2000”. Het opstandige volk leek zo weggelopen uit de ‘Boerenbruiloft’ van Pieter Brueghel de Oudere. De krijgslieden varieerden van leden van de (Oost-)Deutsche Volkspolizei van de voormalige DDR terwijl ook Ivanhoe en zwaardvechter Marcus Attilius hun opwachting maakten. Minor detail natuurlijk.
Deze Simon Boccanegra was de slinkse ontsnapping aan het operalaboratorium in Amsterdam meer dan waard. Inmiddels kennen wij alle tussenstations van het stoptreintje Maastricht-Luik uit mijn hoofd.
Dale de beste tamino na Wunderlich? Welke idioot zei dit? Dale had zeker zijn kwaliteiten maar deze ( heerlijke cd) omschrijving is er ver over. Dus daarom graag de bron
Ik ken geen “idioot” die Dale beschouwde als beste Tamino na Wunderlich. Als u zich in de materie wilt verdiepen, leze u het programmaboekje van deze voorstelling. Daarin staat de litigieuze passage. In algemene zin wil ik u er wel op wijzen (Wiki) dat in 1991 (Salzburg) de gehele wereldpers bevangen was door een vlaag van idiotie: Amongst many Mozartian rôles, as well as baroque and romantic, his [Dale’s] portrayal of Tamino, with which he opened the Mozart year in Salzburg in 1991 was described by the press as legendary. He performed this rôle regularly in Vienna’s Staatsoper and Berlin’s… Read more »
Staat nochtans in de Engelse versie van de tekst, hallo ?!?
Heerlijk om te lezen, zeker een leuke trein, wel toe aan vervanging, ik reis altijd 1e klas, voorin en toilet. Alleen de naam Ajax kunnen de mensen verwarren met iets anders, Tip FC Volendam! 28 november Concertante Mozart en 29 opera Alzira, later merkte ik dat Hui He is vervangen.
ik ben het met je eens Olivier maar die prachtige sopraan met een Scala di Milano volume waardig en een warme afgeronde stem, is inderdaad zoekend wie ze eigenlijk is. Het is dus een apathische stemming en die fleurt helemaal op wanneer ze eindelijk haar vader kent. Gelukkig heeft ze een verliefde tenor die later Doge wordt. (Adorni). Met je kritiek op de costumes ben ik het eens, maar ik denk dat daar het budget een rol heeft gespeeld. Liever dit dan te moeten inleveren op stemcapaciteiten. In elk geval een top van een voorstelling (en ik ben een moeilijke)… Read more »