Der fliegende Holländer
Van 7 oktober t/m 6 november brengt de Opéra de Paris Der fliegende Holländer (Le Vaisseau fantôme), in een regie van Willy Decker. Medewerkenden zijn o.a. Günther Groissböck (Daland), Ricarda Merbeth (Senta), Agnes Zwierko (Mary), Michael Weinius (Erik), Thomas Atkins (Der Steuermann) en Tomasz Konieczny (Der Holländer).
Dirigent is Hannu Lintu en Koordirigent de ons welbekende Ching-Lien Wu.
Aimez-vous Wagner ? Ja ! En nee! De marathon-opera’s zijn berucht, en toch kan de gigantische lengte een kalmerend en zelfs euforisch effect hebben. Men WEET dat er geen eind aan komt, dus berust men, knapt zo af en toe een uiltje en laaft zich aan de bekoorlijke klanken. Het begrip “tijd” heeft even geen grip op u. In feite zijn notoir te lange opera’s waar geen eind aan lijkt te komen, moeilijker te verdragen dan de 16 uur die u aan Der Ring des Nibelungen kwijt bent. Denk aan Faust van Gounod (duurt een uur te lang), Carmen (kan de helft korter) en alle opera’s van Meyerbeer.
Wij zijn geen Wagneriaan, daarvoor zijn wij te eenvoudig van geest. Wij missen de noodzakelijke antecedenten, om niet te zeggen dat onze antecedenten uitgesproken contraproductief zijn. Wij zijn namelijk hartstochtelijk supporter van Ajax’ Superjoden en zoals u ongetwijfeld weet was Wagner fout in de oorlog. Dat verdraagt zich niet.
Toch is een van Wagners opera’s een absolute favoriet bij ons, en dat is Der fliegende Holländer. En wel voornamelijk vanwege een van de talloze motieven die in deze opera voorkomen: zo is daar het “Holländermotiv”, het “Geisterrufmotiv”, het “Liebestreuemotiv”, en nog zo een paar. Maar, 1 Korintiërs 13 parafraserend, de grootste daarvan is het “Matrosenchormotiv”. Een impuls voor het gedachtenleven, steeds opnieuw, en hoewel ons denkraam tochtig is en veel weten eruit is gewaaid, blijft het Matrosenchormotiv een diepe vervulling van eventueel en petit comité te benoemen maar voornamelijk niet nader te noemen behoeften.
Dat “Matrosenchormotiv” ziet er zo uit:
En dat klinkt zo:
Akkoord, de ballade van Senta in de tweede akte zorgt ook voor aandrang in het gemoed, maar voor Het Motief zijn wij bereid verre reizen te ondernemen.
Wat wij dan ook deden. Tweemaal bezochten wij in de Franse hoofdstad Le Vaisseau fantôme in de regie van Willy Decker. De laatste keer was in 2010, met als solisten o.m. Matti Salminen, Adrianne Pieczoncka en James Morris.
En met ingang van 7 oktober zet “Bastille” deze Decker-productie wederom op het programma. Decker is heus niet de schabouwelijkste hupsafladderaar in regieland, er zijn er veel ergere. Maar toch. Decker verklaarde indertijd dat de zee onmogelijk op het toneel kan worden gebracht. Wij menen: welles! Een schip zat er bij Decker ook niet in. En de storm kan volgens Decker het best worden opgeroepen door de innerlijke strijd van de protagonisten, terwijl een krachtige ventilator hier goede diensten zou kunnen bewijzen. De opmerkingen van Decker klinken anno 2021 wat aandoenlijk; men wist nog niet wat er voor ons in het boldoenerig regisseursvat zou zitten. Als regisseurs gaan knoeien met het toneelbeeld liggen de pijnlijke discrepanties op de loer: wanneer Senta op het punt staat de legende van de Holländer te zingen, zeggen de vrouwen “laten we ophouden met werken”, terwijl ze net daarvoor hun werk al lang en breed hadden neergelegd. “Laten we ophouden met werken” is dan ridicuul.
Volbloed Wagnerianen tolereren minzaam Der fliegende Holländer, maar geven toch duidelijk de voorkeur aan de Ring en “de” Tristan. Eigenlijk is de Holländer een sympathiek stukje broddelwerk, is de achterliggende gedachte. Want was De Grote Meester niet ooit zelf van mening dat zijn jeugdwerk onvolledig was? In de jaren 1850 had hij al aan de orkestratie zitten sleutelen, maar hij kwam uiteindelijk als vijftigjarige tot de conclusie dat de jonge Wagner juist had weggelaten wat essentieel was: de verlossing van de ongelukkige zeeman door de toewijding en trouw van Senta. Wagner bracht voor deze omissie een “met de kennis van nu”-excuus in stelling. Maar hij had nu Isoldes “Verklärung” gecomponeerd, en er moest nodig wat aan de Holländer gedaan worden. Dus plakte hij er een nieuw Tristan-achtig einde aan en verordonneerde dat de opera alleen nog in de herziene vorm mocht worden uitgevoerd. En in de herziene vorm verzandt de nautische, stoere, spookachtige sfeer onder harpbegeleiding in een verzoenend, weeïg slot.
Ons kan het allemaal niet deren, want wij hebben het matrozenkoor “Steuermann, lass die Wacht”. Vooruit, nog een keer dan:
Carmen met de helft korten, nou, kom op, dat is misschien iets te lang, maar altijd leuk om te zien . ja de vliegende hollander, ik vind het altijd heerlijk om te horen, en is ook een van de mindere Wagner opera s die ik toch nog wel es opzet.
Doe mij maar die met het schip!!!!