Das Rheingold van Richard Wagner. Vorabend (Proloog) van Der Ring des Nibelungen (De Ring van de Nibelung) in vier scènes. 1854. Libretto van de componist. Eerste opvoering in het Königliches Hof- und Nationaltheater, München, op 22 september 1869.
Wotan: Goran Jurić; Donner: Paweł Konik; Froh: Moritz Kallenberg; Loge: Matthias Klink; Alberich: Leigh Melrose; Mime: Elmar Gilbertsson; Fasolt: David Steffens; Fafner: Rúni Brattaberg; Fricka: Rachael Wilson; Freia: Esther Dierkes; Erda: Stine Marie Fischer; Woglinde: Tamara Banješević; Wellgunde: Ida Ränzlöv; Floßhilde: Aytaj Shikhalizade; Staatsorchester Stuttgart; Dirigent: Cornelius Meister; Regie: Stephan Kimmig.
Bijgewoonde voorstelling: première, 21 november 2021, Staatsoper Stuttgart.
Muziek : 4,5*
Regie: 1,5*
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
DAS RHEINGOLD IN VARIÉTÉ-UITVOERING
Zoals het stokbrood bij uw plaatselijke bakker nooit het niveau haalt van «Les boulangers de Reuilly» in Parijs (prijs voor beste stokbrood 2021), zo gaat er niets boven een Wagner-opera beleven in Duitsland. In Duitsland zelf, zouden wij haast schrijven. Het is niet aan ons, en zeker niet op deze plaats, om nader op te achtergronden van dit gevoelen in te gaan. Men zou er maar mee in vruchteloze en afgekloven discussies terechtkomen.
Wij bezochten Das Rheingold. In Stuttgart. Een stad waarvan de historie teruggaat tot het neolithicum, waar Erwin Rommel in 1920 Commandant was van het 13e Infanterieregiment en waar de geallieerden gedurende de hele Tweede Oorlog hun bommen lieten neerkomen. Het operahuis werd gebouwd tussen 1909 en 1912 en bestond uit twee zalen, het Großes Haus en het Kleines Haus. Het Kleines Haus werd tijdens de Tweede Wereldoorlog verwoest. Om de een of andere reden biedt het operagebouw in Stuttgart een passender omgeving voor een Wagner-opera dan Theater Lampegiet in Veenendaal.
De inhoud van Das Rheingold, wat kunnen we er meer over zeggen dan Anna Russell (“The Ring is a magnificent work, supposing you can make any sense of it”). Zie onderstaand filmpje.
Nog even kort: Op de bodem van de Rijn bewaken de drie Rijndochters het Rijngoud. De dwerg Alberich steelt het goud, maar daarvoor heeft hij eerst de liefde moeten afzweren. Oppergod Wotan heeft beloofd Freia, de godin van de jeugd, aan de reuzen Fasolt en Fafner te geven in ruil voor de bouw van een burcht. Als de reuzen hun beloning opeisen, stelt Loge, de god van het vuur, een alternatieve betaling voor: de ring die Alberich uit het Rijngoud heeft gesmeed. De reuzen zijn akkoord, en Wotan en Loge gaan op weg om de ring te bemachtigen. Ze ontmoeten Alberichs broer Mime, die Wotan en Loge vertelt hoe Alberich de Nibelungs tot slaven heeft gemaakt. Na enkele toverachtige strubbelingen wordt de dwerg naar de oppervlakte gesleept, en Wotan rukt de ring van zijn vinger. Alberich vervloekt de ring.
De reuzen eisen hun beloning op en Wotan schenkt hun de ring met frisse tegenzin. Dan eist de vloek van Alberich zijn eerste slachtoffer: Fafner doodt zijn broer in een geschil over de schat. Terwijl de stemmen van de Rijndochters klagen over het verlies van hun goud, lopen de goden naar hun nieuwe thuis, dat Wotan “Valhalla” noemt.
Wagner noemde Das Rheingold een proloog c.q. “Vorabend”, voorafgaand aan de rest van de Ring. Aan de notie “proloog” hebben we te danken dat we er met 2,5 uur goed afkomen in vergelijking met de ca 14 uur (Rossini: “Wagner heeft mooie momenten, maar vreselijk kwartieren.”) die Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung (alle 4 samen zo’n 25 protagonisten) moeten ophoesten.
De muziek is alleraardigst. De beroemde opening, die de Rijn beschrijft, duurt 163 maten, maar van ons mag het zo de gehele 2,5 uur doorgaan. Het Es-akkoord, met daarna de gebroken akkoorden en arpeggio’s, de harpen, ze bezorgen ons een geoliede traktatie van het door de jaren heen stram geworden denkraam: euforie stijgt op uit de tochtige schedelcompartimenten, waar veel weten en genieting uit is gewaaid.
Jammer eigenlijk dat die Rijnmaagden zo nodig hun gezang moeten aanvangen: “Weia! Waga! Woge, du Welle, walle zur Wiege! wagala weia! wallala, weiala weia!” Daar kan rapper Bollebof nog een puntje aan zuigen. Niet dat er na de weia’s muzikaal verder niet veel te beleven zou zijn: de massieve akkoorden voor de reuzen, de bedaarde en eerbiedwaardige muziek voor Erda en de unheimische noten voor Loge zijn verrukkelijkheden die een teer gestel het esthetische houvast geven om de vulgaire vunzigheden van alledag (Jumbo-reclames, operaprogramma’s met jury, bontkragige scooters, wokehooligans en andere Mensen van Nu) fier tegemoet te treden.
In Stuttgart werden de meeste rollen goed tot zeer goed vertolkt door het ensemble van de Staatsoper. Maar Goran Jurić was een enigszins timide, ooglapje- en speerloze Wotan, Kammersänger Matthias Klink vervulde een glansrol als aalgladde, gluiperige Loge, Rachael Wilson als Fricka, Stine Marie Fischer als een klimaatactivistische Erda, en David Steffens en Rúni Brattaberg als Fasolt en Fafner. De Engelse bariton Leigh Melrose, die onlangs nog in Amsterdam te zien en te horen was als Kajin in Die ersten Menschen nam met verve de rol van Alberich op zich. Griezelige gnoom, meesterlijke creep.
Regisseur Stephan Kimmig houdt zich strikt aan de hedendaagse conventies: niet Wagner staat centraal, maar het klimaat, het kapitalisme etc. etc. Het lijkt er allemaal heel onmythisch en surrealistisch toe te gaan, maar Kimmig doet braaf wat er van hem verwacht wordt: geen relatie met Wagner, geen relatie met Rheingold. Derhalve: een in verval geraakte kermis, kwaadaardige clowns, knalgele heftrucks en groezelige neonreclames. En een fraai gepoetste fiets; voor dat poetsen krijgt de regie een halve ster extra. U kunt zelf wel bedenken dat er uiteraard geen spoor was te ontdekken van enige regenboog, ven enig godenkasteel Valhalla, van enige Rijn of van enig Nibelheim. Rachael Wilson (Fricka) betoonde zich de beste leerling van de klas. Zij verklaarde in een interview dat Das Rheingold komisch gebracht moet worden, “omdat het verhaal absurd is”. Als dat een reden is, dan zouden onzes inziens vrijwel alle opera’s komisch gebracht moeten worden. Grutspitsige boldoenerij derhalve.
Cornelius Meister, de dirigent van het fraai gebalanceerde Staatsorkest, houdt, zonder het monumentale te veronachtzamen, van opschieten; een voorkeur die bij 2 à 3 uur Wagner zonder pauze niet onwelkom is.
Wat hier ook van zij: de muziek is geweldig.
Hoe je en passant in een enkele zin zoveel verschillende disciplines tegelijkertijd van een oorveeg kunt voorzien is iedere keer weer verrassend. Ook de taalkundige hoogstandjes waaien mij als een verfrissende bries door de toch wat tochtige schedelcompartimenten.
Ik moest zo lachen toen ik dit las. Bedankt voor de beoordeling. Daar ga ik zeker NIET naar kijken.