Leonore 40/45, opera semiseria in een voorspel en twee akten (zeven beelden) van Rolf Liebermann (1910 – 1999) op een libretto van Heinrich Strobel. Voor het eerst opgevoerd op 26 maart 1952 in Basel.Theater Bonn. Bezochte voorstelling: 10 oktober 2021.
Yvette: Barbara Senator sopraan
Germaine, ihre Mutter: Susanne Blattert mezzosopraan
Albert: Santiago Sánchez tenor
Hermann, sein Vater: Pavel Kudinov bas
Lejeune: Martin Tzonev bas
Monsieur Emile: Joachim Goltz bariton
Eine junge Massenet-Schwärmerin / La Patronne: Katrin Stösel mezzosopraan
Ein Soldat: Christian Specht tenor
Der 1. Präsident des Tribunals: Jeongmyeong Lee tenor
Der 2. Präsident des Tribunals: Michael Krinner bas
Ein Kellner / Ein Zeitungsverkäufer: Takahiro Namiki tenor
Erster Gefangener: Justo Rodriguez tenor
Zweiter Gefangener: Enrico Döring bas
Chor: Chor des Theater Bonn
Orchester: Beethoven Orchester Bonn
Musikalische Leitung: Daniel Johannes Mayr
Inszenierung: Jürgen R. Weber
Muziek: *3,5*
Regie: *2,5*
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
LEONORE 40/45
Bij de naam “Leonore” denken wij aan Fidelio en bij “40/45” aan de Tweede Wereldoorlog, maar deze opera is toch niet meteen een moderne versie van Beethovens opera. Om het meteen duidelijk te maken: Leonore is in de opera niet te bespeuren.
WAAROVER GAAT HET ?
In het voorspel laat Monsieur Émile, de beschermengel, het publiek kennismaken met de actie:
Duitsland in juli 1939: Hermann luistert voor de radio naar een uitzending van Beethovens opera Fidelio. Deze wordt plotseling onderbroken voor een speciale melding. Een stem kondigt aan dat mannen geboren tussen 1905 en 1913 onder de wapens moeten. Ook Hermanns zoon Albert ontsnapt hier niet aan.
Tegelijkertijd in Parijs: Een gesprek tussen Madame Germaine en haar dochter Yvette draait om de naderende oorlog. Yvette is echter niet bang omdat ze vertrouwt op haar beschermengel.
In de eerste akte hebben de Duitse troepen Parijs bezet. In de winter van 1941/1942 ontmoeten Albert en Yvette elkaar tijdens een concert. Hoewel ze tot de strijdende naties behoren, voelen ze onmiddellijk sympathie voor elkaar. Yvettes moeder nodigt de vreemdeling uit om haar en haar dochter thuis te bezoeken.
Herfst 1943: Albert en Yvette delen een grote liefde voor muziek. Dit brengt hen dichterbij elkaar en schept genegenheid.
Augustus 1944: Duitse troepen trekken zich terug uit Parijs. Albert heeft geen andere keuze dan met pijn in het hart afscheid te nemen van zijn geliefde.
In het tweede bedrijf is de oorlog voorbij.
Augustus 1945: Albert zit in een Frans krijgsgevangenenkamp. Zijn hart is gevuld met verlangen naar Yvette.
Korte tijd later deelt monsieur Émile Yvette in Parijs mee dat haar minnaar verplicht werd om voor de instrumentenmaker Lejeune te gaan werken. Overigens is deze op zoek naar een secretaresse. Om dicht bij Albert te staan, solliciteert ze naar deze functie en wordt aangenomen.
Twee jaar later vieren Yvette en Albert hun huwelijk met hun familieleden en talloze vrienden. Monsieur Émile, gekleed als een engel, is onder de gasten. Hij zorgt ervoor dat het jonge stel niet alleen nieuwe meubels krijgt, maar ook een edele concertvleugel. Aan het einde van de opera voegt iedereen zich bij het laatste gezang: “Alles komt ten goede in de beste van alle werelden.”
KABAAL
Na de creatie in Basel werd Leonore 40/45 nog met bijval opgevoerd in Duitsland, Oostenrijk en Italië, maar in het Staatstheater te Oldenburg in 1959 liep het mis. Het Oldenburgse publiek was het helemaal niet eens met dit verbroederingsdrama tussen een Duitse Wehrmacht-soldaat en een jonge Franse vrouw.
Terwijl de première in het neutrale Basel in 1952 een waar succes was bij het publiek en ook door de pers bejubeld werd, kwam het in Oldenburg tot openbare rellen. Een verzoening tussen de voormalige erfvijanden vond men verachtelijk. Het naoorlogse Duitsland was duidelijk niet klaar voor zo’n opera. Leonore 40/45 verdween dan ook meteen overal van het speelplan.
Mocht de opera toen in een Frans operahuis opgevoerd zijn, zouden waarschijnlijk dezelfde reacties plaats gevonden hebben: massaal boegeroep en Yvette zou uitgescholden worden als “sale pute de boches” en andere fleurige maar weinig keurige uitingen die de welvoeglijkheid ons verbiedt hier te vermelden. In het Duits betekent het Dreckige Kraut-Hure.
Wij hebben zelf nog voorstellingen bijgewoond waar het er heftig aan toeging, o.a. in Düsseldorf en Hamburg. Swastika’s en SS-uniformen op de scène waren als olie op het vuur voor de herrieschoppers met verschillende sympathieën.
Anderzijds, bij Jüdische Chronik (de titel spreekt voor zichzelf), een gezamenlijke compositie van de Duitse componisten, Blacher, Hartmann, Henze en Wagner-Régeny, in Wuppertal in 1968 als opera opgevoerd, bleef het muisstil. Bij het slot was er geen Duitser die het toen aandurfde om als eerste te applaudisseren.
Sindsdien zijn de gemoederen wat gekalmeerd. Er zijn nu andere relatiecombinaties dan de Franco-Germaanse om zich over te verontrusten of te ergeren. De conflictlanden van de Tweede Wereldoorlog werden na de oorlogsjaren vreedzaam veroverd door de Islam, een regelrechte Afro-Aziatische invasie, futloos en oogluikend getolereerd door onze Europese Kollektivschuld.
Heimat is een verdacht woord geworden en Wir schaffen es is nu de Europese leuze.
LEONORE 40/45 IN BONN
Voor het eerst sinds het Oldenburgs schandaal van 1959, vindt de Opera van Bonn het nu het gepaste moment om de opera terug op te voeren.
Voor de muziek gebruikte Rolf Liebermann de twaalftonentechniek, maar dat was enkel in de orkestrale passages te horen. Wij waren aangenaam verrast door de fraaie lyrische klankbogen van de zangpartijen.
De Fransen zingen in het Frans en de Duisters in het Duits. Albert zingt aanvankelijk ook wat Frans met een zwaar Duits accent, terwijl Yvette al vanaf 1943 onberispelijk Duits zingt.
De muziek is een mengeling van komisch en tragisch. Er is geen moraliserend geklets en het is niet zwaar op de hand liggend of droog. Half cabaret, half parodie met muzikale citaten die meesterlijk in de partituur verweven zijn.
Barbara Senator bekoorde in de rol van Yvette en haar stralende hoogte klonk glansrijk boven het orkest en de ensembles uit. Wij hoorden haar ooit als een verdienstelijke gravin in Le Nozze di Figaro (Dresden 2016) en zij was ook Ascagne in de rijke productie van Les Troyens in Covent Garden in 2012.
Aan de mezzosopraan Susanne Blattert hebben wij goede herinneringen: niet te geloven dat deze slanke moeder Germaine een superbe Pinocchio was in de meesterlijke productie van The Adventures of Pinocchio van Jonathan Dove in Bonn in 2014.
Santiago Sánchez is in de rol van Albert een eerste kennismaking. Hij beschikt over een mooie tenorstem, soms smachtend lyrisch en hartstochtelijk, dan weer wat oppervlakkig en onzeker.
Joachim Goltz was niet meteen een revelatie als Monsieur Emile, daarvoor is zijn bariton wat droog en naar onze oren iets te scherp.
Het orkest o.l.v. Daniel Johannes Mayr zat in een ander lokaal en begeleidde de zangers via luidsprekers, wat niet meteen een ideaal klankbeeld opleverde voor zo’n harmonisch rijke partituur.
Er kwam natuurlijk ook een regisseur bij te pas en wij waren al blij dat hij niet te veel verknoeide en de actie in het juiste tijdsbeeld liet verlopen. Het geheel speelt zich af in een circussfeer, met duidelijk te veel poespas bij een gegeven dat op zich zichzelf al tamelijk gechargeerd is.
Al bij al toch wel een voorstelling die de moeite van de verplaatsing loont. Lezers kunnen voor deze opera nog terecht in de Oper Bonn op 15, 17 en 22 oktober 2021.