Piotr Beczała: In die Welt hinaus!
Boekrecensie. Nadat de Corona-crisis sinds het voorjaar van 2020 ook het wereldwijde operabedrijf nagenoeg volledig had lamgelegd, benutte de geweldige tenor Piotr Beczała de beschikbaar gekomen tijd om op 54-jarige leeftijd een uiterst informatieve en onderhoudende terugblik op zijn leven en zijn glansrijke carrière als operazanger te schrijven. In tijden waarin de tsunami aan opera-streams heel wat operaliefhebbers behoorlijk begint te vervelen, komt dit boek als een aantrekkelijk alternatief.
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
In de eerste bladzijden van het boek beschrijft de in 1966 te Tsjechowice geboren zanger beeldend over zijn jeugd in het communistische Polen. Zijn verlangen om “de wereld in te trekken” is alleszins begrijpelijk. Beczała’s beschrijving van zijn jeugd in de beperkte vrijheid in een Oostblokland is indrukwekkend. Ondanks de barre levensomstandigheden is er een liefdevolle, behulpzame en hartelijke familiekring, die ondanks een matige belangstelling voor opera en klassieke muziek uiteindelijk toch de weg vrijmaakte voor Piotr Beczała’s wereldcarrière. Beczała vertelt over het alledaagse gezinsleven en over zijn schooltijd, en hoe hij op gegeven moment in aanraking kwam met klassieke zang doordat hij lid werd van verschillende koren. Hij besloot tot een muziekstudie. Al snel ontmoette hij zijn vrouw Kasia, die haar eigen veelbelovende zangcarrière opzij zette om haar man te steunen. Spannend is het verhaal dat hij voor het eerst naar Bern ging om deel te nemen aan een masterclass van Sena Jurinac.
Daar wist de jonge zanger voldoende contacten te leggen, wat uiteindelijk leidde tot zijn eerste engagement in Linz, dat in die tijd werd beschouwd als een springplank voor de carrière van jong talent. Hier slaagde Piotr Beczała erin om zijn vocale repertoire slim uit te breiden en aan zijn techniek te werken. In zijn boek beschrijft hij op sympathieke en eerlijke wijze de problemen die hij in zijn beginjaren ondervond met hoge noten, wat destijds niet onopgemerkt bleef bij Luciano Pavarotti, tijdens een masterclass in Modena. Ook beschrijft Beczała hoe hij al tijdens zijn engagement in Linz geconfronteerd werd met een probleem dat hem zijn hele verdere carrière zou achtervolgen: het regietheater. In Linz moest hij zich tijdens de zelfmoord van Werther op levensgevaarlijke wijze van een stoel op het toneel laten vallen, van een hoogte van 1,70 m. Beczała laat zich daarbij nogal laatdunkend uit over de overigens “conventionele regie” van Karoline Gruber.
In die Welt hinaus: Ein Opernleben in drei Akten. Aufgezeichnet von Susanne Zobl. Hardcover – 5 November 2020. Amalthea Verlag.
Hij uit ook zijn ergernis over een Zauberflöte in het Salzburger Landestheater onder regie van Herbert Kapplmüller. Tegen deze achtergrond leek de verhuizing naar het Operahuis van Zürich in het midden van de jaren ’90 aanvankelijk een bevrijding. Daar zongen eind jaren ’90 Luciano Pavarotti, Placido Domingo, Neil Shicoff, Jose Carreras, Alfredo Kraus, maar ook Francisco Araiza binnen één week allerlei grote operarollen. Dat was dus een omgeving waarin de jonge Beczała zich uitstekend kon ontwikkelen. Uit Zürich kwamen diverse succesvolle optredens voort: in het Royal Opera House (Faust) en bij De Nationale Opera in La Boheme. In zijn boek beklaagt Beczała zich onomwonden over de pers die neerkijkt op zgn. “traditionele” producties en kiest hij duidelijk partij voor de librettogetrouwe vorm van opera-enscenering. Maar tegelijkertijd is het dan wel opmerkelijk dat Beczała producties als de Salzburgse Bohème à la Michieletto of de Las Vegas Rigoletto in de Met probeert goed te praten. Beide producties behoren tot de meest schabouwelijke regietrash die de laatste tien jaar op een internationaal gerenommeerd podium is uitgesmeerd. Aan de andere kant prijst Beczała dan weer wel Otto Schenk’s Rigoletto uit de jaren ’80, waarin hij in 2006 zijn Met-debuut maakte als Hertog. Hij noemt deze productie zelfs “voorbeeldig”.
Beczała’s veroordeling van Dmitri Tcherniakovs La Traviata, seizoensopening van La Scala in 2013 laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Naast de anti-muzikale enscenering kraakt Beczała in een Oostenrijks dagblad ook nog enkele kritische noten met betrekking tot dirigent Daniele Gatti, die bepaalde zangers openlijk afviel. In hetzelfde interview heeft Beczała het over een rode lijst van operaregisseurs. Ook de sfeer in La Scala moet het ontgelden. En de onthullende beschrijving van de intriges rond Beczała’s Lohengrin-debuut in Bayreuth zijn uitermate belangwekkend.
Tegen het einde van zijn boek, dat het lezen meer dan waard is, rondt hij af met een bespiegeling over zijn relatie tot de liedkunst en met een vooruitblik op de mogelijke gevolgen die de Coronapandemie voor de wereld van de klassieke muziek kan hebben. Hij eindigt met enkele interessante culinaire familierecepten en een gedetailleerde lijst van alle voorstellingen waarin hij optrad.
Leuk om te lezen🎼🌷🌷🌷🌷🎼