Luisa Miller in Marseille
een duister visioen, het licht van stemmen
Nicolas Courjal: Il Conte di Walter; Stefano Secco: Rodolfo; Sophie Koch: Federica; Marc Barrard: Wurm; Gezim Myshketa: Miller; Zuzana Marková: Luisa Miller; Laurence Janot: Laura; Paolo Arrivabeni: muzikale leiding; Louis Désiré: regisseur.
Muziek: ****4****
Regie: ****4****
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Afgelopen april zag de Opera van Marseille zich door corona genoodzaakt de serie van Verdi’s Luisa Miller te annuleren. Er werden camera’s aangesleept om de opera achter gesloten deuren op te nemen. Deze opname is sinds 16/08 gedurende 5 maanden gratis te zien (gebruik een VPN); klik HIER. Een zeer interessante uitvoering, want de briljante muzikale interpretatie brengt licht in deze inktzwarte enscenering.
Heeft onze huidige tijd invloed gehad op Louis Désiré, de regisseur van deze productie? Of leest hij in Verdi’s intieme drama de afwezigheid van hoop, de onmogelijkheid om aan het drama te ontsnappen? Zeker, het libretto is bepaald niet vrolijk te noemen. Machinaties, chantage, verzwegen misdaden, willekeurige arrestaties, alles wordt door de ontaarde graaf Walter in stelling gebracht om te voorkomen dat zijn zoon Rodolfo, die beloofd is aan een rijke hertogin, trouwt met Luisa, de dochter van de oude soldaat Miller. Een brief die de heldin onder bedreiging schrijft om, in strijd met de waarheid, te laten weten dat zij van een ander houdt, zal de geliefden tot wanhoop brengen en uiteindelijk de dood in drijven.
De schurk is een bas, de vader een bariton, Rodolfo is een tenor en Luisa een sopraan die de weg bereidt voor Gilda (Rigoletto werd enkele jaren later voltooid). Qua archetypen zitten we dus helemaal goed en het menselijke drama is hier getransponeerd naar een periode van donker fascisme (ook altijd goed); u ziet, van enige opgetogenheid kan hier geen sprake zijn. Soms bloeien beelden op die enige verlichting geven, zoals van Parijs in 2008, maar de regisseur heeft niet aangedurfd het libretto te volgen en het verhaal te plaatsen naar waar het hoort: Tirol, eerste helft van de 18e eeuw. Alles is monochroom in deze sobere en sombere verplaatsing in de tijd. De personenregie concentreert zich op de vertolkster van de titelrol, die hulpeloos ten prooi valt aan het door Walter geweven spinnenweb en aan de verachtelijke Wurm, zijn rentmeester die verrassenderwijs zal sterven door de hand van zijn meester en niet door Rodolfo. Elk toneelbeeld, inclusief rekwisieten, kleding en belichting, is erop gericht om het verschil en de clash tussen de twee sociale klassen te onderstrepen: de macht wordt belichaamd door Walter, het slachtofferschap door de onderdanige Miller. Het koor, corona-gewijs gescheiden van het podium, levert commentaar op het drama, net als in de antieke tragedie.
Meteen vanaf “Lo vidi, e’l primo palpito” laat Zuzana Markova (tevens een gerenommeerde Lucia, Violetta en Elvira), haar heldere stemgeluid horen: trefzekere zuiverheid van hoge noten en delicate belcanto-ornamenten. Met finesse volgt zij onberispelijk de door Verdi gewenste evolutie van de rol; ze wordt een onvervalste lyrische sopraan in haar duetten en confrontaties (in de prachtige derde akte). Stefano Secco daarentegen heeft op het eerste gezicht noch het voorkomen, noch de leeftijd om de jonge hoofdrol te spelen. Maar men herkent snel zijn kwaliteiten, zijn fijngevoeligheid en zijn onberispelijke zanglijn (« Quando le sere al placido »), vol van bezieling. Nicolas Courjal als de meedogenloze graaf toont eens te meer zijn immense talent: donker timbre, charisma, niet aflatende muzikaliteit. In Millers aria, “Sacra la scelta è d’un consorte”, projecteert Gezim Myshketa zijn Verdi-bariton met autoriteit, met masculiene medemenselijkheid die vooruitloopt op de Rigoletto’s, Germonts en Graaf de Luna’s uit de Verdi-trilogie die na Luisa Miller zou volgen. De vier zangers tekenen in harmonie voor een prachtig einde van de eerste akte.
Als de niet-gewenste bruid laat een fantastische Sophie Koch ons genieten van alles wat ze op operagebied in huis heeft: haar warme mezzo, haar routine, haar podiumprésence, haar autoriteit doorspekt met melancholie. Marc Barrard beschikt over de kracht en het machtsvertoon van Wurms meedogenloze personage. En in de rol van Laura valt de nu al volleerde Laurence Janot op, die het publiek verleidt met haar zelfbewuste stem en onloochenbare aanwezigheid. De koren vertonen een prachtige samenhang en een niet aflatende inzet.
Verfijnd klankenspel
Met een beperkt aantal orkestleden (vanwege corona), drapeert het orkest van de Opera van Marseille het drama met een verfijnd klankenspel, delicaat vanaf het begin. De ervaren Paolo Arrivabeni doorgrondt de intimiteit van de tragedie met sluipende tempi om zo de spanning en de pijn te onderstrepen. Zo wordt Verdi een schilder van menselijk leed en deze dimensie ontroert ons.
Alleen het applaus van het publiek ontbreekt.