La Belle et la Bête, opera voor ensemble en film, gecomponeerd door Philip Glass. 1994. Libretto op basis van het script van de film van Jean Cocteau (1946). Eerste uitvoering te Sevilla, op 21 juni 1994, door het Philip Glass Ensemble, onder leiding van Michael Riesman.
Bezochte voorstelling: 5 september 2021, Theater Aachen.
Belle: Fanny Lustaud, mezzo-soprano
La Bête: Rafael Bruck, bariton
Le Père: Pawel Lawreszuk, bas
Félicie: Larisa Akbari, sopraan
Adélaide: Irina Popova, sopraan
Avenant: Ronan Collett, bariton
Ludovic: Stephen Barchi, bariton
L’Usurier: Michael Krinner, bas
L’Officiel du Port: Arvid Fagerfjäll, bariton
Sinfonieorchester Aachen
Dirigent: Mathis Groß
Regie: Reinhild Hoffmann
Muziek : ***3***
Regie: *1*
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
La Belle et la Bête is het tweede deel van een trilogie ter ere van Cocteau, na Orphée (1993) en vóór Les Enfants Terribles (1996). Philip Glass heeft een zwak voor trilogieën. Zijn drie meest populaire opera’s vormen een trilogie: Einstein on the Beach (1976), Satyagraha (1979) en Akhnaten (1983).
Hij schreef de muziek voor drie films zonder dialoog: de Qatsi-trilogie die bestaat uit Koyaanisqatsi (1982), Powaqqatsi (1988) en Naqoyqatsi (2002).
De drie delen van de Cocteau-film trilogie zijn volkomen verschillend opgevat. Voor Orphée neemt Philip Glass het filmscript als basis voor het libretto van een kameropera, maar laat hij een vrije visualisering voor de enscenering toe. Les Enfants Terribles is een combinatie van dans en toneel gebaseerd op het scenario van de film.
Voor La Belle et la Bête, veruit de meest opgevoerde opera van de drie, kwam Philip Glass op het idee om de opera uit te voeren tijdens de projectie van de film waarbij hij de originele soundtrack, inclusief de stemmen van de acteurs, verving door zijn eigen muziek en de stemmen van de zangers.
Een toneelproductie vereist drie verschillende niveaus: de film geprojecteerd op een groot scherm, de zangers op een podium voor het scherm en de muzikanten. Het vergt zowel precisie als synchronisatie van het orkest en de zangers. Hiervoor werd soms geopteerd om de zangers, als ze niet zongen, hun rug naar het publiek te laten toekeren om zo hun cinematografische dubbelgangers op het scherm kunnen volgen.
Een meer up-to-date oplossing is om elke zanger te voorzien van een tablet waarop de film geprojecteerd is.
Er bestaat een cd-opname van deze film-opera, maar geen video-opname, hoewel je theoretisch de cd kunt spelen terwijl je de film bekijkt zonder het oorspronkelijke geluid. Wij hebben het geprobeerd, maar het is een heel karwei om een juist startpunt te vinden en na enkele minuten loopt de synchronisatie al mank.
Enkele jaren geleden kwam iemand op het idee om het geluidskanaal van een dvd van de film La Belle et la Bête te vervangen door het geluid van de cd en dat te synchroniseren. Dat lukte, al is het niet steeds perfect, en het resultaat werd op YouTube geplaatst. Voor het resultaat klikt u HIER.
Gezien al deze complicaties is het geen wonder dat de meeste theaters voor een opvoering opteren zonder de filmprojectie, en de handeling laten verlopen zoals een klassieke opera. Dat was ook bij deze opvoering in Aken het geval.
Een toneelversie kan echter nooit de feeërieke beelden van de film evenaren. De scènewisselingen zouden vlot kunnen verlopen met videoprojecties, maar de regisseuse opteerde voor logge kubistische decorelementen die bestendig van links naar rechts gesleurd werden. Het sprookjeselement heeft amper haar belangstelling en zij interesseert zich volgens het programmaboekje meer voor het “vreemde” in het Beest, dat als een bedreiging waargenomen wordt maar door vertrouwdheid een positieve gedaanteverwisseling ondergaat. Waar hebben we die indoctrinatie nog gehoord?
Minimal music
Ook muzikaal heeft de voorstelling weinig baat bij een scenische opvoering. Er zijn in feite geen zangteksten, maar een overvloed aan korte dialogen die enkel bij de projectie van de film tot hun recht kunnen komen.
Belcanto-liefhebbers zullen aan deze opera geen boodschap hebben. Er wordt amper in gezongen, zelfs Sprechgesang kun je het niet noemen, zo kort zijn sommige dialogen.
De mooiste momenten zijn dan ook die waarin niet gezongen wordt, de reis door het bos en de verkenning van het kasteel van La Bête waar de minimal music van Philip Glass het best tot haar recht komt.
De zangers maakten van deze ondankbare zangteksten wat er van te maken viel en wij vonden het vooral jammer dat Fanny Lustaud als La Belle haar lichte aangename mezzosopraan niet gunstiger kon profileren. Ook Rafael Bruck als La Bête en Ronan Collett als Avenant laten baritons vermoeden die meer dankbare rollen aankunnen.
Het Sinfonieorchester Aachen leverde een correct samenspel onder leiding van Mathis Groß, wat niet meteen voor de hand ligt bij deze repetitieve klankvloed.
De mooie instrumentale momenten waren echter niet voldoende om de voorstelling te redden van de scenische miskleun.
Een voorstelling die wij helaas niet kunnen aanbevelen.