Dido and Aeneas, tragische opera in 3 bedrijven van Henry Purcell. Stream vanuit het Grand Théâtre de Genève. (Beschikbaar tot 02/11/2021.) Een coproductie met de Opéra de Lille, de Théâtres de la ville de Luxembourg en het Théâtre de Caen. In het Engels gezongen met Franse en Engelse ondertitels.
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Met Marie-Claude Chappuis (Dido) en Jarrett Ott (Aeneas). Verder met Emőke Baráth, Marie Lys, Chœur du Grand Théâtre de Genève, Orchestre du Concert d’Astrée. Muzikale leiding: Emmanuelle Haïm. Compositie en leiding additionele muziek: Atsushi Sakaï. Regie: Franck Chartier (Peeping Tom).
Musique: *2,5*
Scénographie: *0,5*
Dido en Aeneas in Genève
Purcell vermoord, geslacht, begraven
Dido & Aeneas. De episode van Aeneas in Carthago vormt het verhaal van Purcells opera (1689). Dienares Belinda hoort Dido’s bekentenis en moedigt de ontluikende passie van de Phoenicische koningin voor de Trojaanse prins aan. De wederzijdse liefde tussen de twee verstoort de krachten van het kwaad: heksen beramen een plan om hen te scheiden. Zijn lot volgend, zal Aeneas de koningin moeten verlaten; hij is voorbestemd om Rome te stichten. Dido zal sterven. In minder dan een uur kan deze prachtige partituur de meest intense hartstocht uitdrukken: de aangrijpende klaagzangen, de charme van de rustieke scènes, de verontrustende en briljant vormgegeven kwaadaardigheid en woedende jaloezie. Een sublieme samenvatting van universele lyrische sensaties.
Emmanuelle Haïm
Emmanuelle Haïm nam in 2003 een prachtige versie van Dido en Aeneas op met Le Concert d’Astrée. Hier staat zij weer (voor de helft) aan het roer van dezelfde opera, opgenomen in Genève. Men vraagt zich af hoe ze deze nieuwe versie in godsnaam heeft kunnen accepteren. De choreograaf Franck Chartier van het danstheatercollectief “Peeping Tom” haalt met zijn operadebuut meteen vernietigend uit: eerst de opera om zeep helpen om deze vervolgens te begraven.
De uiteindelijke ineenstorting, de scheuren in de muren op de bühne, vormen niet zozeer een metafoor van een wereld die instort, maar van een jammerlijk mislukte, vernederende en schabouwelijke exercitie van über-hupsaflader regietheater van het ergste soort. Hoe zit deze roestige vork in de besmeurde steel?
Het duurde 1 uur en 45 minuten in plaats van de verwachte 50 minuten. Een complete verbrokkeling van het werk, in stukken gehakt door een parasitair narratief. Vanaf het begin is de toon gezet. Een vrouw wordt wakker, kreunend en kronkelend, bedolven onder stapels lakens: “Goede morgen, mijn Didi. Heb je goed geslapen?” In de literatuur noemen we het desacraliseren van het tragische of het epische “burlesk”. Deze productie is zonder twijfel (onbedoeld) burlesk. En dat staat in schrijnende tegenstelling tot de bedoelingen van de componist, die pijn en verdriet tot uitdrukking wil brengen en meeleeft met de zielenpijn van de protagonisten. Wanneer deze Dido uit haar stapels lakens tevoorschijn komt, zien wij een oude vrouw: in aanvullende non-libretto dialogen, aangevuld met onbestemde klanken, klaagt zij over haar leven. Belinda’s openingsaria weerklinkt terwijl een ballet van in het zwart geklede lakeien Dido diverse zwarte kledingstukken aanreikt.
Er vindt een dialoog plaats tussen de oude dame en een bediende die door Didi voor Aeneas wordt aangezien. Deze bediende stelt zijn zoon aan haar voor, de verwrongen clou van de situatie.
En dan klinkt het: “Didi, het is tijd voor je toespraak!” Zo wordt de prachtige aria “Ah, Belinda” aangekondigd, “tijd voor je toespraak”. Gekleed als Sneeuwkoningin komt de oude dame nu vanaf een spreekgestoelte haar liefde voor picknicks verkondigen. En zo gaat deze onzin maar verder, een aria van Purcell hier, een stukje hedendaagse muziek van Atsushi Sakaï daar, plus enkele onverteerbare dialogen (auteur?), en dan weer een onvervalst stukje Purcell waarin dirigent Emmanuelle Haïm de dienst uitmaakt.
Geleidelijk aan wordt het aannemelijk dat de Sneeuwkoningin een hysterische, voormalige diva of een rijke excentriekeling is. Ze leeft in herinneringen, herinneringen aan voorbije liefdes en triomfen, a regular Gloria Swanson in Sunset Boulevard. De dansers verbeelden de mythe van Actaeon die door zijn honden wordt verslonden, en bewegen in cadans, stuiptrekkend of rollend over de vloer. Een vrouw huilt en kermt als een hond. Een andere vrouw, bevangen door spasmen (sint-vitusdans?), morst een kop thee op het been van de inmiddels gearriveerde held Aeneas: hij lijkt er last van te hebben. Didi waagt zich aan een dansje voor de onverschillige held.
Burlesk, zonder meer.
Op tijd wegwezen!
Dit is nog maar het begin. Het parallelle verhaal van koningin Didi hangt het libretto op de wc-roller, en wordt tegemoet getreden met het respect dat wc-papier normaliter ten deel valt. Gooien met schoenen, tot vervelens toe terugkerend gedoe met stapels zand, verstrengeling van naakte lichamen, uitzinnige omhelzingen tussen Lady Didi (of beter: Van Oekels Gé Braadslee) in avondjapon en een kloon van Aeneas, een bloederige naakte vent die dierlijke kreten slaakt en een lichaam verslindt, we krijgen het allemaal voorgeschoteld. Purcells sublieme chaconne verzuipt in een poel van krankjoreme onzin. De Franse kritiek (Le Monde, Forum Opéra, Res Musica) vond het allemaal prachtig: betamelijke journalistiek, maar wel medeplichtig aan deze wansmakelijke vertoning. Echte operaliefhebbers, deze farce is te mijden als de pest.
De Zwitserse mezzosopraan Marie-Claude Chappuis, een barokexpert, is een treurende Dido, gekluisterd in haar pijn. Ook als Chappuis de rol van de tovenares zingt, weet zij met haar prachtige, warme stem een verontrustend personage tot leven te wekken. De Amerikaanse bariton Jarrett Ott verleent de tragische held Aeneas een fraai, melodieus timbre. Emőke Baráth heeft in haar stem de waardigheid die in de voorstelling zo pijnlijk totaal ontbreekt.
O ja, het decor en de belichting zijn prachtig.