Der Sturz des Antichrist – zware kost
Opera (“Bühnenweihefestspiel) in drie akten van Viktor Ullmann. Tekst van Albert Steffen. Duits met boventitels. Bezochte voorstelling: 10 oktober 2021.
Der Regent – Dämon des Regenten: Thomas Mohr
Der Priester – Der unvollkommene Engel: Dan Karlström
Der Techniker – Das Gespenst des Technikers: Kay Stiefermann
Der Künstler: Stephan Rügamer
Der Wärter – Greis: Sebastian Pilgrim
Ausrufer: Martin Petzold
Muzikale leiding: Matthias Foremny
Regie: Balázs Kovalik
Chor der Oper Leipzig
Gewandhausorchester
Muziek: ****4****
Regie: ****4****
De reden om naar de opera gaan is voor iedereen anders. Sommigen willen graag zien en gezien worden, anderen zijn op zoek naar voedsel voor de hersenen of geestelijke loutering en een grote groep mensen wil gewoon genieten van mooie muziek en stemmen. Zelf rekenen we ons tot deze laatste groep en zijn we niet geïnteresseerd in de “boodschap” die ontstaat uit het brein van een regisseur en vervolgens op een nietsvermoedend publiek losgelaten wordt. We horen niet bij hen die denken dat Rossini’s Otello bedoeld is of gebruikt moet worden als een pamflet tegen racisme of het kleuren van een gezicht of anderen die La traviata zien als een man/vrouw/x behorende tot de LGBT+ gemeenschap. Maar er zijn natuurlijk wel andere, meestal moderne opera’s die existentiële vragen behandelen en het is tot deze categorie dat Der Sturz des Antikrist behoort.
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
“Entartete Musik”
Viktor Ullmann was van Joodse origine en hoewel zijn ouders zich voor zijn geboorte al tot het christendom bekeerd hadden, betekende dit in het Europa van de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw weinig goeds. De componist werd in 1942 gedeporteerd naar Teresiënstadt, een concentratiekamp dat door de nazi’s gebruikt werd voor propagandadoeleinden, en twee jaar later overgeplaatst naar Auschwitz en vervolgens vermoord. In de periode in Teresiënstadt was Ullmann nog erg bedrijvig en schreef hij zijn bekendste opera Der Kaiser von Atlantis. Het is pas na de heroplevende interesse voor “Entartete Musik” aan het einde van de twintigste eeuw dat veel opera’s uit deze donkere periode in de Westerse geschiedenis hun wereldpremière kenden. Voor deze Der Sturz des Antikrist, gecomponeerd in 1935, was dit in 1995 te Bielefeld. De productie in Leipzig is de vierde keer dat het werk gespeeld wordt.
ANTROPOSOFIE
Ullman en zijn librettist Albert Steffen waren aanhangers van de antroposofie, een leer waarvan Rudolf Steiner, vandaag in België vooral bekend voor het alternatieve scholennetwerk, de grondlegger was. We nodigen de geïnteresseerde lezer uit om elders meer info te zoeken over deze leer. Wat de relevantie naar deze opera betreft ging Steiner er van uit dat de Westerse wereld te veel naar het materialisme neigt terwijl de Oosterse wereld enkel oog heeft voor het geestelijke. Om de beide in harmonie te brengen is een derde gegeven nodig, de spiritualiteit. In de opera worden deze drie elementen verpersoonlijkt door de wetenschapper en de priester die continu met elkaar overhoop liggen terwijl de kunstenaar beide tracht te verzoenen.
Het is uiteindelijk de kunstenaar die de regent als antichrist ontmaskert en ten val brengt, een thema dat ongetwijfeld populair is onder kunstenaars.
De partituur van Der Sturz des Antikrist is modern en laatromantisch maar Ullmann maakt geen gebruik van de twaalftoonstechniek die nochtans door Schönberg als nieuwe maatstaf geïntroduceerd werd. Matthias Foremny stuwde het Gewandhausorkest Leipzig energiek voort in de grootse klankmassa’s uit de partituur en wist de spanning van het begin tot het einde vast te houden, hetgeen hem een ovatie bezorgde bij het slotapplaus. Keerzijde is dat het voor de zangers minder evident was om zich hoorbaar te maken tegen al dat orkestrale geweld.
Vooral Stephan Rügamer als de priester en Dan Karlström zaten tegen (en af en toe over) de grenzen van hun vocale mogelijkheden in een poging om hoorbaar te blijven. Enkel Thomas Mohr wist indruk te maken als de regent maar die bevond zich de ganse voorstelling vooraan op de scène in een rolstoel omdat hij tijdens de repetities gekwetst raakte.
De enscenering van Balazs Kovalic volgde getrouw de handeling en dreef de toneeltechnische mogelijkheden van de Oper Leipzig tot aan zijn limieten in een spektakel dat ondanks de wisselende decoropstellingen nooit onderbroken werd. De productie zat bovendien vol symboliek naar het etherische thema van het verhaal.
Samengevat waren we in Leipzig getuige van een spectaculaire voorstelling van een boeiende maar muzikaal en thematisch eerder moeilijke opera. Zware kost !