Ritratto. Prachtopera ondanks rare gebaartjes.

Luisa Casati, dat wás me d’r eentje! Een zogenaamd “mode-icoon”, geboren in 1881 in Milaan. Zo extravagant als de kleren waarin ze zich hulde. Droeg een  boaconstrictor om haar nek, dat werk. De rest kunt u wel invullen. Willem Jeths maakte een fijne opera over mevrouw.

You can have any review automatically translated. Click the Google Translate button (“Vertalen”), which can be found at the top right of the page. In the Contact Page, the button is in the right column. Select your language at the upper left.

 

Ritratto, opera van Willem Jeths (1959 –  ). Libretto: Frank Siera. Bijgewoonde voorstelling: Wereldpremière op 7 oktober 2020. De Nationale Opera, Muziektheater, Amsterdam.

Luisa Casati: Verity Wingate
Romaine Brooks: Polly Leech
Gabriele D’Annunzio: Paride Cataldo
Garbi: Martin Mkhize
Sergei Diaghilev: Gerben van der Werf
Man Ray: Lucas van Lierop
Jacob Epstein: Frederik Bergman
Kees van Dongen: Dominic Kraemer
Filippo Marinetti: Sam Carl
Koor: De Nationale Opera Studio, Alumni van De Nationale Opera Studio, Dutch National Opera Academy

Libretto: Frank Siera
Orkest: Residentie Orkest Den Haag
Dirigent: Geoffrey Paterson
Regie: Marcel Sijm

Muziek: [star rating=”5″]
Regie: [star rating=”4″]

Ritratto

Naar het leven van deze Luisa Casati heeft Willem Jeths een gelijknamige opera gecomponeerd. De opera speelt tijdens een bal masqué. Tout Milaan is aanwezig: de beeldhouwer Jacob Epstein, dichter Filippo Marinetti, schilder Kees van Dongen, fotograaf Man Ray, balletimpresario Sergej Diaghilev, schilderes Romaine Brooks en dichter Gabriele D’Annunzio, met wie Luisa Casati een affaire heeft.

Het loopt niet allemaal even gladjes op het bal. Romaine Brooks laat weten dat er oorlog is uitgebroken en adviseert het feest te beëindigen. Niks daarvan, zegt Casati, doorfeesten! Toch is de sfeer een beetje weg, menige gast laat het bal voor wat het is, en alleen Gabriele D’Annunzio, Romaine Brooks en Casati zelf blijven over. D’Annunzio poetst uiteindelijk ook de plaat: Brooks en Casati worden op ongemakkelijke wijze met elkaar geconfronteerd. Brooks begint dan maar aan een portret van Casati, en terwijl ze daarmee bezig is, komt er bericht van D’Annunzio: de stakker heeft in de oorlog een oog verloren. Dat brengt Casati op een lumineus idee: ze wil dat Brooks haar echte ogen in het schilderij verwerkt, en ze pakt resoluut een mes waarmee ze haar eigen ogen uitsteekt.

Maar de brief van D’Annunzio gaat verder. Er staan allerlei gruwelijke en onsmakelijke details in, en als Casati, nu blind, hier kennis van neemt, heeft zij…  spijt! Zij moet het licht in haar ogen missen, maar ziet de dingen helderder dan ooit. Ze komt tot inkeer.

De wegen van De Nationale Opera blijven ondoorgrondelijk. Niet alleen worden -een unicum in Europa- kritische recensenten tegengewerkt, zoals die van Opera Nederland en Opera Gazet, ook het publiek wordt onder curatele gesteld. In deze barre tijden verlangen operaliefhebbers naar troostrijke toppers uit het opera-repertoire. Elders in Europa heeft men dat heel goed begrepen, en brengt men op inventieve, soms zeer inventieve wijze, troostrijke opera’s als Die Walküre (Berlijn), Boris Godoenov (Zürich) of I Puritani (Frankfurt).  In Milaan werd het publiek verwend met een fraaie Traviata. En wat kregen wij in Amsterdam voor onze kiezen? De amateuristisch klucht Faust, die schaamte bij de uitvoerenden en plaatsvervangende schaamte bij het publiek teweegbracht.

Ook de tweede corona-productie van DNO bracht ons geen Verdi, Puccini of Donizetti, gevangen als men is in de dwangbuis van de heilige drie-eenheid Vernieuwend!, Actueel Muziektheater! en Onderscheidend!. Wij zullen in Amsterdam wel eens laten zien uit welk urgent en actueel hout wij gesneden zijn. Dit hout moest per se afkomstig zijn van eigen bodem, voortbouwend op het “succes” van Ithaka van Otto Ketting en Waiting for Miss Monroe van Robin de Raaff. Niet bepaald wereldsuccessen – wij drukken ons voorzichtig uit.

Dit gezegd hebbende moeten wij onmiddellijk en nadrukkelijk vaststellen: Ritratto is een bijzonder geslaagde, fijne opera. Willem Jeths presenteert ons een rijkdom aan (tonale) melodieën – hij weet met meesterhand te schrijven voor de diverse stemtypes en het resultaat mag er zijn: een weelde aan aria’s, ensembles en prachtige koren. Mooi, heel mooi. Jeths muziek ligt overwegend uitstekend in het gehoor – dat mag sinds jaren alweer. In het rugzakje van de componist bevindt zich de nalatenschap van enkele Grote Meesters. Wij hoorden Strauss (Rosenkavalier, Ariadne auf Naxos), Puccini (Tosca, Butterfly, Manon Lescaut, Turandot), Wagner (Tristan) en zelfs Bernstein langskomen.

Het eind van de opera is helaas wat te lang uitgerekt, gelukkig niet op het slaapverwekkende niveau van Gounods Faust, maar de ellenlange aanloop tot Luisa’s verscheiden en post-mortem rituelen is net even iets te veel van het goede. Wat ook niet helpt, is het tegeltjeswijsheidsniveau van de karikatuur die juist door zijn/haar blindheid “ziende wordt”. U weet wel, “toen ik de mensen leerde kennen, begon ik de dieren te waarderen”. Een wat uitgesleten stijlfiguur die Cicero al gebruikte: “Cum tacent, clamant” > “Wanneer ze zwijgen, roepen ze”. (Voor de liefhebbers: In Catilinam I. 21).

Het is slechts een detail. Wat echt stoorde, was de uitermate irriterende “choreografie”. Beter gezegd: de idiote gebaartjes die de protagonisten moesten maken. Het deed ons denken aan een van onze kwaadaardigste opera-nachtmerries ever, de Butterfly van Robert Wilson (2018-2019 bij DNO), die wij door een wrede speling van het lot drie keer hebben moeten ondergaan.

Het toneelbeeld was alleraardigst: met de nodige inventiviteit had men met betrekkelijk eenvoudige middelen (strengen doorzichtige ballen waren dominant) toch een fraaie tijdloosheid en gevarieerde levendigheid weten te creëren, niet in de laatste plaats door de amusante kostuums.

Over de muzikale prestaties kunnen wij kort en krachtig zijn: zowel solisten en koor als het orkest waren de perfecte uitvoerders van Willem Jeths’ prachtpartituur. Sopraan Verity Wingate levert in de titelrol een buitengewone vocale en acteerprestatie. Het voordeel van eigentijdse opera’s is dat ze nooit “in de tijd verplaatst” worden. De regisseur kijkt wel uit, want de componist leeft nog, en die “trapt de regisseur zo nodig hoogstpersoonlijk op zijn gezicht” (©  Akwasi).

Wij achten het niet uitgesloten dat deze zeer geslaagde opera van een Nederlandse componist terecht furore gaat maken. Dat zou wat zijn!

 

Olivier Keegel
8 oktober 2020

We like to get in touch with our readers. Comments and remarks are most welcome! (See below.)

5 1 vote
Article Rating
Olivier Keegel

Editor-in-Chief

Chief Editor. Does not need much more than Verdi, Bellini and Donizetti. Wishes to resuscitate Tito Schipa and Fritz Wunderlich. Certified unmasker of directors' humbug.

No Older Articles
No Newer Articles
Subscribe
Notify of
guest

1 Comment
Newest
Oldest Most Voted
Inline Feedbacks
View all comments
Kersten van den Berg
Kersten van den Berg
4 years ago

Een wellust voor oog en oor. Ik ken alleen de gestreamde gestrande wereldpremière. De sfeer op het toneel deed me door de buitendeurse gebeurtenissen -oorlog en corona- sterk denken aan Il viaggio a Reims.