Wiener Blut is een “komische operette” in drie bedrijven van Johann Strauss (zoon), gearrangeerd door Adolf Müller junior. De titel kwam van de concertwals Wiener Blut op. 354 (1873). De première van de operette vond plaats op 26 oktober 1899 in het Carltheater in Wenen. Het libretto werd geschreven door Victor Léon en Leo Stein, die later ook het libretto schreven voor Die lustige Witwe van Franz Lehár. Bezochte voorstelling: woensdag, 10.08.2022, Kongress & TheaterHaus Bad Ischl
Muzikale leiding: Laszlo Gyüker
Regie: Thomas Enzinger
Choreografie: Evamaria Mayer
Decors: Toto
Kostuums: Sven Bindseil
Belichting: Sabine Wiesenbauer
Fürst von Ypsheim-Gindelbach: Gerd Vogel
Balduin Graf Zedlau: Thomas Blondelle
Gabriele: Sieglinde Feldhofer
Josef: Reinwald Kranner
Franziska Cagliari: Martina Fender
Kagler: KS Josef Forstner
Pepi Pleininger, Probiermamsell: Marie-Luise Schottleitner
Sigmund Freud: Matthias Schuppli
Johann Strauss: Nabeel Fareed
Regie: 4****
Muziek: 5*****
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
WIENER BLUT
Opera- en operetteliefhebbers kennen allen dat ene ogenblik van ontgoocheling. Het is afgelopen. Men staat weer op straat. De shoarma-walmen treden u tegemoet en u wordt van de sokken gereden, zo niet beroofd, door de bescooterde onderknuppels van de Mocro Maffia.
Zo niet in het idyllische Bad Ischl. Als u het indrukwekkende TheaterHaus Bad Ischl verlaat, gaat de zojuist bezochte operette gewoon verder. Bad Ischl is één (niet zo) groot operettedecor en ademt een sfeer van nostalgie en beschaving -de traditionele klederdracht wijst al in die richting- die gelukkigerwijs in de plaatselijke horeca onmiskenbaar wordt gehandhaafd. “Sie haben’s gut, Sie können ins Kaffeehaus geh’n!”, aldus Franz Josef I, Keizer van Oostenrijk.
Wij bezochten de operette Wiener Blut van Johann Strauss (zoon). Het verhaaltje is van de plezierige onbenulligheid die zo op prijs gesteld wordt door hen die werkelijk nadenken, een discipline die onvoldoende beheerst wordt.
Graaf Zedlau uit Reuß-Schleiz-Greiz (Thomas Blondelle) is pas getrouwd, maar zijn pasgetrouwde Gabriele (Sieglinde Feldhofer) verlaat hem al kort na hun huwelijk. Reden: Graaf Zedlau beschikt niet over Weens bloed. Hij wordt echter snel getroost door danseres Franziska Cagliari (Martina Fender). Ook Pepi Pleiniger (Marie-Luise Schottleitner) bevalt de graaf wel maar die heeft al een verhouding met Josef, de bediende van de graaf (Reinwald Kranner). Ik volsta met: etcetera, etcetera.
Ondanks een paar kleine bezwaren tegen de regie, kwamen wij tot de conclusie: van de ca 100 opera’s die wij in ons voortkabbelende leven hebben bezocht, bestempelen wij deze Wiener Blut als het absolute hoogtepunt. Wat een cast! Wat een stemmen! Wat een vaart in deze voorstelling!
Regisseur Enzinger voert Freud op, die de gebeurtenissen analyseert, blocnote in de hand.
Maar ook Johann Strauss is van de partij. Hij en Freud zijn beiden getuigen van de Weense samenleving die verteerd wordt door afgunst, affaires en bedrog. Wij vermoeden dat de introductie van Freud en Strauss een poging tot diepgang is, maar eerlijk gezegd had het van ons niet gehoeven.
Wij kwamen en genoten intens van de onsterfelijke evergreens, de schitterende melodieën, de charme en de humor.
En, zoals gezegd, van de voortreffelijke zangers. De alleskunner Thomas Blondelle was met zijn stralende tenor een onverzadigbare graaf Zedlau; acteerwerk ook prima de luxe. De bloedmooie (WOKE ALERT!) Sieglinde Feldhofer was met haar schitterende, volle sopraan een soevereine gravin Gabriele. En Martina Fender (Franziska Cagliari) zong en speelde de fantastische hysterische en jaloerse danseres met verve.
Reinwald Kranner (de bediende Josef) en Marie-Luise Schottleitner Pepi vormden het uitbundige buffo-echtpaar. Ook Josef Forstner (Kagler) en Gerd Vogel (Fürst von Ypsheim-Gindelbach} sloten probleemloos bij de hoge kwaliteit van de voorstelling aan.
Het sensationele dansensemble en het koor hielden de vaart er op aanstekelijke wijze in. Petit bémol: dames in rokkostuums en heren in damesondergoed hoeft van ons niet zo nodig, bovendien al 1000 keer gezien.
Deze nieuwe productie werd begeleid door het zeer goede Franz Lehár Orkest onder leiding van László Gyükér. Wij hadden iets meer vuurwerk op prijs gesteld.
Ondanks de kleine bezwaren heeft regisseur Enzinger een vlotte, fantasierijke en humoristische regie bedacht. Er is altijd beweging en opzwepende activiteit tegen een kleurrijk decor. Daarvoor toch hulde.
Maar dan toch nog een keer: de zangers. Wij raken er niet over uitgesproken. Welk een vreugde, welk een feestelijkheid!
Eén van mijn lievelingsoperettes. Eigenlijk pas na de dood van Strauss samengesteld uit diverse werken maar maakt mij niet uit, geweldige muziek. Finale 1 beslaat zo ongeveer de hele eerste akte. Weer een mooi stuk om te lezen.
Mooi tegenwicht tegen sombere gedachten over de Ondergang van Opera en Operette.
Heerlijk om te lezen, en eindelijk vele *****.