MAHAGONNY, AUFSTIEG UND FALL DER STADT -.
Kurt Weill: Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny. Opera in three acts. 1929. Libretto by Bertolt Brecht. Voor het eerst opgevoerd in het Neues Theater, Leipzig, 9 maart 1930. Bezochte voorstelling: 6 september 2023, DNO. Een productie uit 2019 die tijdens het Festival d’Aix-en- Provence in première ging.
Muzikale leiding Markus Stenz
Regie Ivo van Hove
Leokadja Begbick Evelyn Herlitzius
Fatty Alan Oke
Dreieinigkeitsmoses Thomas Johannes Mayer
Jenny Hill Lauren Michelle
Jim Mahoney Nikolai Schukoff
Jack O’Brien/Tobby Higgins Iain Milne
Bill Martin Mkhize
Koor van De Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest
Coproductie met Festival d’Aix-en-Provence, Metropolitan Opera, Opera Ballet Vlaanderen en Grand Théâtre de Luxembourg
Regie: 4****
Muziek: 4,5*
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Actueel
Lees enig artikel over Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny, en al gauw valt het woord “actueel”, in allerlei variëteiten, zoals “nog steeds actueel” of “actueler dan ooit”. Wij hebben nooit begrepen waarom actualiteit een criterium, laat staan een aanbeveling voor enige opera is. Wij, en vele fossielen met ons, richten onze schreden richting opera voor de muziek en de zang, of voor een speciale dirigent of zangsolist. De componist van deze satirische musical “Mahagonny” ontvluchtte de nazi-onderdrukking door naar een kapitalistische land bij uitstek te reizen: Amerika. Later herinnerde hij zich: “Lenya [Lotte Lenya. OG] en ik kwamen hier in 1935 en werden meteen verliefd op dit land; mijn succes hier is vooral te danken aan het feit dat ik onmiddellijk een zeer positieve en constructieve houding aannam ten opzichte van de ‘American Way of Life’ en de culturele mogelijkheden in dit land.” Weill als pleitbezorger van de American Dream maar tevens bestrijder van het kapitalisme. Dat was nog het echte kapitalisme, van de hoge hoed, de sigaar en de horlogeketting: eigenlijk is Mahagonny zo achterhaald als de neten. Nu wordt, althans in Nederland, het huidige kapitalisme bestreden door een lijstaanvoerder die zichzelf en zijn campagne laat betalen door de Europese belastingbetaler. Waarom worden de ambities van Timmermans niet betaald uit de roodgroene partijkas van een uit angst voor zetelverlies geboren hybride clubje, waarvan de leden geheel verschillend denken over immigratie, inkomensherverdeling, Europa en euthanasie?
Weill, de namaak-Strauss
Even afgedwaald, excuus (gebeurt ons anders nooit). Terug naar het duo Weill-Brecht dat de snaakse opera Mahagonny in 1929 voltooide. En dat ging bepaald niet in maatschappijkritische harmonie. Brecht noemde zijn kompaan een “namaak-Strauss”, hetgeen ons sterk aan Brechts muzikaal inzicht doet twijfelen. Kort gezegd, Brecht zag hun werkstuk als kritiek op het kapitalisme, Weill legde de nadruk meer op de alom tegenwoordige hebzucht van de mens. In de altijd weer boeiende discussie rond prima la musica dopo le parole koos Brecht voor de woorden, en, verrassenderwijs, Weill voor de muziek. Na Mahagonny kwam het nooit meer echt goed tussen de heren. Toen Weill naar Amerika was vetrokken, en zich daar in de jetset nestelde, borrelde het Sterft, gij oude vormen en gedachten nog wel eens in zijn denkraam op, maar hij interpreteerde de strofe nu heel anders, en stak een sigaar op en schonk zich een fijne Speyburn Single malt in.
Het verhaaltje van Mahagonny is een onlogisch samenraapsel van vluchtige, onsamenhangende fantasieën dat niet tot een logisch momentum leidt. Drie misdadigers worden door de politie achtervolgd: de weduwe Begbick, Mozes en Fatty. Mevrouw Begbick weet nog wel een fijn plekje: de stad Mahagonny, die zeer populair wordt. Prostituees, onder wie een zekere Jenny, en de bemiddelde houthakkers Jim, Jake, Bill en Joe arriveren, en Jenny wordt door Jim uitverkoren. Kán het actueler? Nog steeds vormen houthakkers een maatschappij ontwrichtend gilde.
Het begint te rommelen in de stad Mahagonny. Er treden allerlei vormen van narigheid op, maar een dreigende zondvloed heeft de stad der zonden toch overgeslagen. Mazzel! De inwoners geven zich over aan folkloristische vormen van liederlijkheid (schransen, van dattem, vechten en drinken) waar Sodom en Gomorra nog een puntje aan kunnen zuigen.
De burgers zijn gelukkig – niets kan hen meer schaden. Ze genieten van hun gulzigheid maar Brecht heft het vermanende vingertje. U moet weten, in die dagen woekerde in brede kring het misverstand dat geld niet gelukkig maakt. U en wij weten beter. Vooral de genoemde Jim is de pineut. Hij wordt in de gevangenis gezet. Hij hoopt dat de zon nooit meer zal opkomen, want de zonsopgang betekent de galg voor hem. En wat had Jim dan op zijn kerfstok? Hij kon niet betalen voor de whisky die hij weggeklokt had. (In onze dagen zouden wij de schuldhulpverlening inschakelen en Jim maatschappelijk begeleiden.) Jim heeft nog wat zaakjes te regelen voordat hij terechtgesteld wordt. Hij laat zijn weduwe niet onverzorgd achter en doet Jenny over aan zijn vriend Bill. Fideel. Kutzwagers! Na Jims dood krabben de inwoners van Mahagonny zich toch eens achter de oren. Is de neoliberale dollar, waar wij zo gek op zijn, niet onze God geworden? Onze enige waarde in ons miserabele leven?
Moraal: je kunt voor geld een prachtige hond kopen, maar niet het kwispelen van zijn staart.
Het is alweer een tijd in de mode om toneelregisseurs te vragen voor operaproducties. Vaak met rampzalige resultaten. Deze Mahagonny wordt geregisseerd door Ivo van Hove, van wie wij ons een alleraardigste Salome herinneren, enkele jaren geleden in Amsterdam.
Wat allereerst opvalt aan deze Mahagonny, is het grote kwaliteitsverschil tussen deze versie en de onsmakelijke Bieito-regie van zo’n tien jaar geleden. Bij Van Hove een simpel decor, bijna geen seksscènes of andere hupsafladder. Wel een anaal intermezzo en een incidentele blowjob, maar dat mag allemaal geen naam hebben. Gewoon uit het leven gegrepen.
Technisch vernuft
De regie was fantasierijk, wij verveelden ons geen moment. Het gebodene kwam ons bij tijd en wijle voor als een spetterende revue, niet van Snip & Snap oubolligheid (“Zeg lelijke lamstraal, wat maak je me nou!”) maar van technisch vernuft en bewonderenswaardige oorspronkelijkheid. En dat dan gecombineerdheid met die brutale, vaak opjagende en gepuncteerde ritmes, die drive, van Weill en zijn overrompelende melodieën en orkestratie. Wij lusten er wel pap van. Vooral van de gepuncteerde ritmes: 1/8 punt 1/16, en niet, zoals wij tot in de hoogste muzikale kringen horen: 2 x 1/16, 1/16 rust, 1/16.
Helaas was er een anachronistische cameraman op het toneel die de zangers filmde in real time. Hoe vaak zagen wij dit al niet eerder? Verder is de opbouw van de regie nogal fragmentarisch, meer een aaneenschakeling van (heftige) tableaux vivants dan een verteld verhaal.
Jammer dat het einde wat pathetisch is (hier konden wij de ideologische component maar moeilijk wegwuiven), en vooral: te lang. Compleet uitgemolken. Kan een kwartier ingekort worden.
Als fossiele operaliefhebber willen wij te midden van de hoosbuien van maatschappelijke relevantie graag even de paraplu opsteken om als het even kan ook nog een stimmliche indruk te krijgen van de solisten. Een hopeloos verouderd standpunt, wij zijn ons ervan bewust.
Teamwerk van uitstekende cast
De fraai zingende Lauren Michelle overtuigde in stem en gebaar als de hoer (“sekswerker” schreven de kwaliteitskranten) Jenny; het gaat haar om de centen, maar ze heeft toch “ergens” een hartje van goud. Ook de houthakkers kwamen uitstekend uit de verf. Bas-bariton Thomas Johannes Mayer nam de rol van de onplezierige “Dreieinigkeitsmoses” voor zijn rekening. Mayer en Lauren Michelle waren voor ons de blikvangers in deze productie. Evelyn Herlitzius (beetje kelige stem) als hoerenmadam Leokadja Begbick was een schot in de roos: Herlitzius speelde en zong de rol dermate levensecht, dat wij regisseur Van Hove ervan verdachten een rondje Wallen te hebben gedaan, met de vraag “wie kan hier ook nog een beetje zingen?”
Met de solisten zat het dus wel goed. Als Femke Halsema ooit nog een General Manager voor haar nieuwe gemeentelijke hoerentent (“erotisch centrum”) nodig heeft: denk aan Evelyn Herlitzius! (Trouwens wie écht geïnteresseerd is in een erotisch spektakel, kan beter een wedstrijd van het Cubaanse damesvolleybalteam bijwonen.)
Tenor Nikolai Schukof zorgde als Jim voor een hoogtepunt tijdens zijn afscheidszang. Het Koor van De Nationale Opera (had geen eenvoudige job met al die ritmisch lastige passages) en het Nederlands Philharmonisch Orkest presteerden zoals verwacht: namelijk subliem. En dirigent Markus Stentz haalde alles uit de muziek van Weill wat er uit te halen valt. Dat is Stentz wel toevertrouwd.
Hoewel het uitgemolken slot van de opera te lang duurt (er kwam op Faust-Gounod-achtige wijze geen eind aan) en ondanks de in onze dagen wat folkloristisch overkomende ideologische boodschap, die wij minzaam als een relikwie bewonderden, beleefden wij met de swingende muziek van Weill en de aantrekkelijke regie een toch zeer prettige avond.
Olivier Keegel
Jij krijgt van mij het volle pond, op een schaal van 5 dus een 5. Goed inzicht in de historie van en met Bertolt Brecht en Kurt Weill. De heren waren het niet bepaald eens met elkaar. Wat me dan weer stoort aan jouw verhaal dat je niet vertelt of weet dat Brecht/Weill altijd zochten naar ACTEURS die ook kunnen zingen. Dat is mij op het lijf geschreven, ik kom van Toneelschool Amsterdam en voel me zeer thuis in hun repertoire. Op mijn CD, die ik jou heb gegeven, ‘Songs I would have loved to sing’ zing ik zowel die… Read more »
Net gedaan, maar de tekst is opeens verdwenen, Olivier. Komt goed …
Wel een anaal intermezzo en een incidentele blowjob, maar dat mag allemaal geen naam hebben. Gewoon uit het leven gegrepen. Als ik dit wil heb je andere kanalen. En verrast Olivier vele sterren, in het hol van de leeuw.
Geweldige recensie, helemaal mee eens. Vóór de pauze hebben wij ons wel vermaakt ook muzikaal maar na de pauze werd het heel langdradig. Die zeven jaar in Alaska werden zeven eeuwen ook qua tekst. Je wordt bepaald niet vrolijk van dat dansen op de vulkaan maar ja, de suggestie zal wel zijn dat we, net als destijds aan de vooravond van een wereldoorlog staan. Nou hebben opera’s wel vaker een deprimerend verhaal maar dan kan je (ik tenminste) nog van de muziek genieten. Toch de moeite waard om gezien en gehoord te hebben.