Le lacrime di Eros – uw amuse

Le lacrime di Eros

De Nationale Opera brengt op 15 november de première van een zgn. “Pasticcio”. Door omstandigheden kunnen wij er tot ons verdriet niet bij zijn, maar wij waarderen het berichtje dat intendant Sophie de Lint ons zond: “Wat jammer! Een première zonder jullie is toch minder feestelijk.”  Inderdaad, jammer, want een Pasticcio! Ons gedachteleven veerde op, want wij zijn bepaald niet vies van een bord Pasticcio, hoewel het Spectacle Coupé, een variant, ons nog net iets liever is. Maar voor de jongere lezers, de Jonge Mensen uit het DNO-kopieerapparaat, even ter verklaring: een Pasticcio (“pastei”) is een oorspronkelijk Italiaanse, 18e-eeuwse operavorm met aria’s, instrumentale stukken en ensembles afkomstig uit verschillende opera’s van verschillende componisten. Wij herinneren ons nog met groot genoegen een Händel-Pasticcio uit 1980, onder muzikale leiding van Ton Koopman. Een jaar later bracht Nederlandse Opera Stichting een  Spectacle Coupé, dat niet zoals de Pasticcio een hutspot c.q. pastei is, maar een menu van apart opgediende gerechten, in dit geval scenes uit Die lustige Witwe, Il barbiere di Siviglia’, La forza del destino, Carmen, Die Fledermaus, afgeblust met  het lied “Non t’amo piu” van Francesco Paolo Tosti. Opmerkelijk is dat het concert in 1981 plaatsvond in het aan de Dam gelegen Hotel Krasnapolsky: ver weg was nog de vrees voor demonstraties of voor verboden demonstraties, tussen welke anno 2024 in Amsterdam geen verschil meer bestaat.

Le lacrime di Eros
Händel-Pasticcio uit 1980, onder muzikale leiding van Ton Koopman.

De Pasticcio aan de Amstel draagt de titel Le lacrime di Eros (De tranen van Eros), waarmee gezegd wil zijn dat in muzikaal Florence van de late 16e en vroege 17e eeuw de liefde allesbehalve zoetsappig was. Wanneer men op enige levenservaring mag bogen, weet men dat “de liefde” altijd al onlosmakelijk met “tranen” verbonden is. Jus heeft aardappels nodig, anders krijg je een onverteerbaar plasje vet op je bord.  Mattheus 5:27-30 zegt o.m. “Gij hebt gehoord, dat van de ouden gezegd is: Gij zult geen overspel doen. Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aan ziet, om dezelve te begeren, die heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan.” Zie daar het schabouwelijke overspel, een bron van een onstuitbare stroom tranen. En ook in het huidige tijdsgewricht is de liefde verre van altijd maar zoetsappig. Wij verwijzen in dezen graag naar Jimmy Frey’s “Breng die rozen naar Sandra” (“het gebeurde allemaal tussen gisteren en vandaag”)”. Verre van zoetsappig, zouden wij menen, en een krachtig commentaar op la condition humaine.

Voor Le lacrime di Eros werd geput uit het werk van renaissancecomponisten als Striggio, Malvezzi, Marenzio, Peri, Monteverdi, Caccini en Cavalieri en Monteverdi. Bij Monteverdi denken we natuurlijk meteen aan “de eerste opera die ooit gecomponeerd werd”, maar tegenwoordig gaat die eer naar Jacopo Peri (1561 – 1633) met zijn verloren gegane opera Dafne op een libretto van Ottavio Rinuccini. Daarna componeerde Peri ook nog een Euridice, met “medewerking” van de ook in bovenstaand rijtje genoemde componist Caccini.

Deze Caccini was een rakker van heb-ik-jou-daar. Hij leverde muzikale bijdragen aan de Euridice van vriend en collega Peri: collega’s die elkaar een handje helpen, nietwaar? Maar stiekem maakte Caccini  haastig “zijn eigen” Euridice-partituur gereed, die hij publiceerde vóórdat Peri dat deed. Toch premierde Peri’s Euridice in 1600, terwijl die van Caccini pas in 1602 voor het eerst werd uitgevoerd. Opmerkelijk is dat beide Euridice’s van een happy end werden voorzien, lastig als je juist tegen de zoetsappigheid ten strijde trekt met Le lacrime di Eros.

Kennen wij Caccini? Natuurlijk wel: van begrafenissen en crematies, de tophit Amor io Parto, die kwalitatief heel dicht in de buurt komt van Mieke Telkamps “Waarheen. Waarvoor.”

En dan is er nog Caccini’s prachtige “Ave Maria”.  Ook met dit gevoelige lied heeft Caccini eeuwenlang het menselijk hart beroerd. Denkt men vaak. Ten onrechte. Want dit “Ave Maria” is niet van de hand van Caccini, maar is gecomponeerd door de artistieke zakkenroller  Vladimir Vavilov die zijn melodietje in 1970 uitbracht onder het op het label Melodiya, met als toevoeging “Anonymous”.  Vavilov speelde alleraardigst luit en gitaar, en was muziekredacteur voor een muziekuitgeverij van De Sovjetstaat, en dan neem je het natuurlijk niet zo nauw met diverse soorten van bedrog. Hij fraudeerde niet alleen met zijn “Ave Maria”,  maar hij schreef ook andere eigen werken toe aan diverse andere componisten, meestal uit de Renaissance of de Barok. Dat hij meer dan eens gruwelijk in de fout ging met de juiste stijl, ach, een kniesoor…

DNO’s Le lacrime di Eros is (vermoeden wij) muzikaal in handen van het uitstekende ensemble Pygmalion onder leiding van Raphaël Pichon. Dat lijkt ons bij voorbaat een aanbeveling. De regie wordt gevoerd door Romeo Castellucci (“je moet er geweest zijn om erover te kunnen oordelen”), opgewaardeerd door een elektroakoestische compositie van Scott Gibbons (Wir kennen den Menschen nicht).  Verder werken mee  Gyula Orendt,  Jeanine De Bique,  Katia Ledoux en  Zachary Wilder. Jeanine De Bique kennen wij als een zeer veelzijdige zangeres, met een expansieve, volle en heldere sopraanstem. Wij herinneren ons haar donkere timbre dat moeiteloos samengaat met de lichtheid van haar hoge noten. Ook zij mag onzes inziens als aanbeveling gelden om deze voorstelling te bezoeken.

Nederige excuses passen ons dat wij niet bij de première aanwezig kunnen zijn. Bezoekers wensen wij intense genoeglijkheid toe.

5 1 vote
Article Rating
No Older Articles
No Newer Articles
Subscribe
Notify of
guest

1 Comment
Newest
Oldest Most Voted
Inline Feedbacks
View all comments
Willem
Willem
10 hours ago

Heerlijk om te lezen, als operaliefhebber leer je elke dag.even ter verklaring: een Pasticcio (“pastei”) is een oorspronkelijk Italiaanse, 18e-eeuwse operavorm met aria’s, instrumentale stukken en ensembles afkomstig uit verschillende opera’s van verschillende componisten. Ps. Ik miste al de sterren!