IL TROVATORE van Giuseppe Verdi (1813 – 1901) Opera in vier aktes. Libretto: Salvatore Cammarano, met toevoegingen van Leone Emmanuele Bardare, gebaseerd op het toneelstuk “El trovador” (1836) van Antonio García Gutiérrez.
Eerste opvoering: 1853 in Rome. Bezochte voorstelling: Vrijdag, 15.07.2022, Hessisches Staatstheater, Wiesbaden
Muzikale leiding Alexander Joel; Regie Philipp M. Krenn; Graf von Luna Jorge Lagunas; Leonora Cristiana Oliveira; Azucena Jordanka Milkova; Manrico Aaron Cawley; Ferrando Young Doo Park; Inez Stella An; Ruiz Erik Biegel; Koor, Koorsolisten, Extrakoor & Dansers van het Hessische Staatstheater Wiesbaden, Hessisches Staatsorchester Wiesbaden.
Regie: 3,5*
Muziek: 3,5*
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
IL TROVATORE
De Opera was ooit voor en van het volk. Wij verwijzen u graag naar de onomstotelijke bewijzen, klik HIER. Of laten wij het zo formuleren: sommige opera’s waren populairder bij het volk dan andere. Op dit moment is geen enkele opera meer voor het volk dankzij ruim 30 jaar arrogantie, narcisme, ondeskundigheid, minachting en snobisme aan de bastardised by egomania Amstel.
Ook vele operacomponisten hadden een scherp inzicht in de verwachte populariteit van hun werken. Verdi wist heus wel dat niet elke slagersjongen al fietsend zijn Quartetto in mi minore floot, maar voor sommige van Verdi’s opera’s ligt dat toch geheel anders. (Overigens, slagersjongens zijn sinds het overlijden van Gerard Reve wegens overbodigheid afgeschaft.) Verdi was zich ter dege bewust dat hij met Il Trovatore een dekselse knaller had geschreven. Toen hij de laatste hand legde aan deze opera, nodigde hij een muziekcriticus uit (nooit doen). Verdi speelde het een en ander voor, eerst het “Aambeeldkoor”. (HIER magnifiek uitgevoerd in de MET; als u goed kijkt ziet u in het koor ook enkele afstammelingen van slagersjongens.). De criticus vond wat Verdi hem voorspeelde maar bagger, maar daar is hij criticus voor. Verdi speelde nog enkele andere delen uit de opera voor. “En?”, vroeg hij hoopvol. “Mooie teringzooi”, aldus de criticus. U moet weten: in die tijd was het discours tussen criticus en bekritiseerde nog niet zo verfijnd als, bij voorbeeld, nu bij Opera Gazet het geval is.
Verdi betoonde zich, als een Peter Konwitschny avant la lettre, uitermate verheugd over deze platte kritiek, maar wel om heel andere redenen dan de in Leipzig geboren kreupeldenkende hoetelwerker wiens schedelholte telkens weer met nare nevelingen gevuld wordt.
De criticus verbaasde zich over Verdi’s blijdschap nadat de laatste toch zoveel lelijks over zich heen had gekregen. “Beste kerel,” zei Verdi, “ik heb een populaire opera gecomponeerd, en ik heb besloten iedereen te behagen, behalve de critici. Als ik die tevreden had moeten stellen, zou ik niemand anders tevreden stellen. Uw denigrerende opmerkingen verzekeren mij van succes. Over drie maanden zal Il Trovatore door iedereen in Italië gezongen en gefloten worden.”
Hetgeen inderdaad het geval was.
*
Hoe de verhoudingen tussen regietheater, publiek en recensenten anno 2022 (geheel anders) liggen, daarover graag een andere keer. Maar wij kunnen u uit eerste hand vertellen (wij hoorden het hem zelf zeggen) dat je Peter Konwitschny pas echt blij maakt als er een luid boegeroep opklinkt na een door hem geregisseerde voorstelling. “Das haben wir wieder ganz ausgezeichnet geschafft.“
Ja, Il Trovatore is een populaire opera.
HITPOTENTIE
Met onder meer “Di quella pira” en “Ah! si ben mio” (Manrico), “Tacea la notte placida” van Leonora, “Il balen del suo sorriso” van Graaf Luna, “Stride la vampa” van Azucena en “D’amor sull’ali rosee” van Leonora heeft De Troubadour meer “hitpotentie” in huis dan Eddy Christiani en Saskia & Serge samen. Het zijn de toparia’s waarvoor in Carré in de jaren dertig de vrouwen hun breiwerkje even links lieten liggen, om vervolgens door te breien tot de volgende tophit. Waar tijdens Carmen na de pauze hele truien werden gefabriceerd, kwam men bij Il Trovatore niet verder dan een eerste aanzet tot een babymutsje
In Wiesbaden hielden muziek, zangers en regie elkaar kwalitatief redelijk in evenwicht. En dat wil in Il Trovatore toch heel wat zeggen. De rollen zijn zeer moeilijk te casten. Enrico Caruso zei dat je voor een geslaagde opvoering van Il Trovatore gewoon de vier beste zangers ter wereld nodig hebt. Voel u vrij een cast naar uw voorkeur met ons te delen.
En dan is er nog een berucht onbegrijpelijk plot. Zie er dan nog maar eens iets van te maken. Aaron Cawley vertolkte de rol van Manrico. Hij heeft een diep getimbreerde tenor “van staal”, deze rol is toch niet “zijn ding”; hij worstelde zich door de hoge C’s heen, wat helaas een schreeuwerig resultaat opleverde. De man zingt te hard en daardoor vaak heel lelijk! Het “Amor… sublime amore, In tale istante ti favelli al core” (Liefde… sublieme liefde, Op zo’n moment spreekt U tot mijn hart) wordt Leonora toegeschreeuwd. In her face! Zoals in Nederlandse films een SS’er als een razende te keer gaat tegen een tegen de lamp gelopen verzetsvrouw (zij heet meestal Micky of Kees).
De uit Georgië afkomstige Aluda Todua beviel ons beter: een overtuigende, spiedende graaf Luna. Meer dynamisch, puntig en krachtig dan een voorbeeld van souplesse, dat wel. Zoals graven nu eenmaal zijn. Jone Doo Park was een grootmoedige en technisch perfecte Ferrando.
De mezzo Jordanka Milkova, die inviel voor Vesselina Kasarovas, zong een fantastische Azucena. Met haar doorleefde interpretatie maakte zij grote indruk. Haar fysiek doet meer aan een mediterrane schone denken en niet aan een kippen stelende zigeunerin, maar alla… De Leonora van Cristiana Oliveira was wat flets, maar kwam goed uit de verf in de hoge regionen. Hoewel Leonora nogal wat te stellen heeft met de heren in deze opera, leek het haar weinig te doen. Qua acteren enigszins Sigrid Kaag-achtig ijskonijnerig
Phillip M. Krenn was de regisseur; zijn personenregie was onberispelijk en boeiend. Hij maakte wel een potje van het libretto dat toch al het allerhoogste potjesgehalte heeft. Navertellen van het verhaal, daar begint hij niet aan (wij ook niet), hij gooit er liever wat emotionele, wij geven toe: sterke beelden tegenaan. Niet geheel onplezierig. Opvallend in positieve zin was in deze Il Trovatore de beweeglijkheid van het aangename koor. Advies: gelijk beginnen en gelijk eindigen, dat heeft een verbluffend effect. Het koor is geen DNO, maar ook het DNO koor heeft aan glans ingeboet nu de Chinese zweep er niet meer overheen gelegd wordt.
Er waren geraamtes, doodshoofden (zie afb. 1); waar hebben wij dat toch 3000 keer vaker gezien? De setting was min of meer “tijdloos”, en dan weet u het wel: mannen in lange grijze jassen en een pet op. Ernstige fout: er was geen aambeeld in het Aambeeldkoor. Il Trovatore kan niet zonder aambeeld, bespeeld door een zigeuner met ontbloot bovenlijf, en boventonen producerend die niet alleen door merg en been gaan maar er ook een ernstige aanslag op plegen.
In de loop van de opera worden dezelfde (waarschijnlijk symbolische) elementen (bijv. de staande lamp die als permanent wapen dient) rücksichtslos uitgemolken. Toch kunnen wij gerust zeggen: wij hebben wel (veel) erger gezien, het was hoe dan ook een sterk en intens verteld verhaal.
Dirigent Alexander Joel pakte deze Verdi-opera consciëntieus en zeer muzikaal aan, hetgeen ons op prettige wijze hielp ons over de incidentele onvolkomenheden heen te zetten. Jammer dat het voorspel van akte 1, dat toch zeker 2 minuten duurt, werd ingekort tot 20 seconden. Waarom? Dat zal wel een naïeve vraag zijn. Het meer dan uitstekende Staatsorkest van Wiesbaden voelde zich duidelijk thuis bij deze dirigent. Fraaie begeleiding bij de grote aria’s. Chapeau!
Wij verlieten, na nog een laatste blik op de berucht-kitscherige foyer van het Hessisches Staatstheater te hebben geworpen, met (schrijft u even mee?) GEMENGDE GEVOELENS. Dan is het toch een hele troost dat Wiesbaden zo’n buitengewoon bekoorlijke stad is.
Verdi’s troubadours weergaloos op de hak genomen, voor de politieke kar gespannen en tegelijkertijd heel serieus genomen zoals het Olivier betaamt.
ik vind Il Trovatore een geweldige opera, maar het is waar, je moet van goede huize komen om dit door de 3 tot 4 hoofdrollen perfect te bezetten……. Een heerlijke recensie. wie weet ga ik deze nog een keer zien in Wiesbaden
Wederom een geweldige tekst van onze heer Olivier!
Tsja, Luna in een badkuip om zijn geweten te zuiveren? Gelukkig waren er dan geen aambeelden, die zijn meestal zo vals dat zelfs de Nibelungen er dol van worden.
Die badkuip was eerder een jacuzzi, iedereen mocht er gebruik van maken. De “valsheid” van Het Aambeeld is voor mij een van de grotere genoegens des levens. 🙂
Heerlijk om te lezen, mevrouw Kaag heeft toch een warme uitstraling? En die zweep is toch niet meer van deze tijd! Ach, zo heeft iedereen zijn mening! Op naar de volgende recensie.