De interactie met het publiek

“De kracht van Vocality is onze interactie met het publiek: we zijn geïnteresseerd in U! We proberen namelijk niet alleen onszelf, maar ook u te raken en te vermaken. Het is dus maar de vraag wie er in de spotlights staat, ons publiek of Vocality!
Een knipoog, kwinkslag, een geintje: het hoort allemaal bij een optreden van Vocality. Een optreden kan zowel binnen als buiten plaatsvinden en kan voor een groot publiek of een kleinere groep toehoorders.”  vocality.nl
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.

De magie van de opera

Ik houd niet van dat woord “magie”, hoewel ik het  in een moment van onoplettendheid en schedelzwakte zelf wel eens gebruikt zal hebben. Het is een kunstmatig opgewaardeerd woord voor “prachtig”, “adembenemend” etc. Dit verschijnsel, verdeftiging, is niet beperkt tot de podiumkunsten. Wie heeft er nog een “hobby”? Nee, u heeft een “passie”, en u wordt niet geboeid of zelfs ontroerd door  “E lucevan le stelle”, nee, u wordt “geraakt”.

Ook heb ik ernstige twijfels aan het bestaan van een substantiële “interactie tussen artiest en publiek”. Waarin zou deze concreet moeten resulteren? Een langdurig uitblijvend applaus aan het einde van Mahler IX kan er zeker op duiden dat het publiek onder de indruk was (of dat men niet wist of het nou echt afgelopen was of niet, je weet het nooit met Mahler IX), maar dat is geen interactie. Voor interactie moeten twee partijen beïnvloedend op elkaar reageren.

Het is een anekdote met een baard, al verscheidene malen door mij aangehaald. Vaste lezers van mijn bijdragen (zijn er andere?) kunnen de volgende alinea gerust overslaan.

Begin jaren 90 trof ik Vladimir Asjkenazi op het avondlijke terras van Hotel Imperial aan de Kärntner Ring. Wij raakten zowaar aan de praat, óók over de door vele artiesten, musici in dit geval, geprezen of als onvoldoende c.q. afwezig beschouwde “interactie met het publiek”. Asjkenazi, die in die week enkele recitals verzorgde, vertrouwde toe: “De enige gewaardeerde interactie tussen publiek en mij, is dat ik niet afgeleid word, en dat het publiek zich muisstil [‘die Klappe halt’] houdt, liefst ook tussen de delen van een sonate.”

Vladimir Ashkenazy – Bach: French Suite No.5 in G, BWV 816 – 5: Bourrée

“Muisstil“, dat is natuurlijk een vreemde uitleg van het woord “interactie”; want de geschetste ideale situatie is vrij van elk effectief reageren van de ene groep op de andere (in dit geval) enkeling. Eenvoudig gezegd, één geniale pianist produceert geniale muziek en één cohort zwijgt en consumeert.

Toch geven veel zangers, ik bepaal mij daar nu even toe, hoog op van de interactie met het publiek, welke illusie vaak openbaarlijk  geïnitieerd wordt met het cliché “I love being in Amsterdam, Berlin, Southampton, Bologna, Rome etc. etc.”, in vakkringen wel het Renée Fleming-openingsgebed genoemd.

Uiteraard zit ook hier weer voor een groot deel de commercie achter. “You’re such a wonderful audience” en “I love you Amsterdam” komen voort uit dezelfde mediatraining die een topscorer die 7 doelpunten scoort laat zeggen ”zonder mijn teamgenoten was dit nooit gelukt”, of de trainer die na een 5-0 nederlaag verklaart “als dat eerste doelpunt niet valt, krijg je een heel andere wedstrijd”.

Een andere verklaring voor de vermeende interactie tussen zanger en publiek kan autosuggestie zijn. Een tenor die in Rossini’s Otello de avond van zijn leven heeft – alles lukt, alles klinkt prachtig – zal zelden klagen over gebrek aan interactie met het publiek. Ik moet hier nogmaals benadrukken dat het hier niet om alle podiumkunsten gaat, maar uitsluitend de muzikale. Toon Hermans’ genialiteit was gebaseerd op het samenspel met het publiek, zo ook menige cabaretvoorstelling, en dat is dan ook precies de reden waarom ik er niet naar toe ga. Een laatste mogelijke verklaring voor het veronderstellen dat er zoiets als “interactie tussen zanger en publiek” bestaat, is de ijdelheid van het publiek zelf: het waanidee dat het iets aan de artistieke prestatie heeft bijgedragen. En een ijdel publiek is een kassagericht publiek.

Het jaarlijkse dieptepunt van afstotelijk hoetelwerk: robot met das  pleegt interactie met black-tierobots.
Zo komt alle genoemde naargeestige triestigheid bij elkaar

Moest er gewoon van huilen

Als ik zuiver voor mijn plezier naar de opera ga, dus niet als recensent, dan staan voor mij twee dingen centraal: de opera(uitvoering) en de genoeglijkheid die ik eraan ontleen. Ik ben niet zo iemand bij wie uit gemaskeerde ijdelheid (kijk mij eens gevoelig zijn c.q. deze opera door en door begrijpen) “de waterlanders” tevoorschijn komen. Ik heb in een operazaal nog nooit één traan gelaten, behalve bij een van de laatste voorstellingen met Edita Gruberova: uit ellende. Bernard Haitink ontving eens een brief van een bewonderaar die hem schreef dat hij tijdens een vertolking van Mahlers Derde voortdurend (?) had zitten huilen. Haitink: “Als compliment had dat misschien wel wat aardigs, maar ik vond het ook alarmerend. Eerder een geval voor de psychiater dan voor de concertzaal.”

Alles wat mij tijdens een operabezoek afleidt, irriteert mij in meer of mindere mate. Wij noemen: “Iets grappigs doen” in de foyer vóór de voorstelling, bij De Liefde voor Drie Sinaasappelen krijgt iedereen een sinaasappel aangeboden. Of een nergens in het libretto voorkomend mimespel tijdens de ouverture, zéér kwalijk in diverse opzichten. Publiek dat door de ouverture heen kletst, “want het is nog niet echt begonnen” en een orale obsessie heeft met pepermuntjes. Solisten die grappigerwijs opkomen vanuit de zaal (het doorbreken van de vierde wand is heiligschennis; zij die erdoor gescheiden worden hebben geen gemeenschap, slechts een gemeenschappelijk belang).

MAHLER 3: “Ik moest de hele tijd huilen…”

Voor Arbeiders verklaard: laat mij, in de ene wereld, nou lekker anoniem in het donker zitten, en kennisnemen van een andere wereld, waar ik in geen enkel opzicht toe behoor, maar waarvan muziek, zang, mij vaak tot oneindige genoeglijkheid strekt.  Pas étonnés de nous trouver dans un monde différent.

 

Bravi !

Bij een concert, de dirigent die gaat uitleggen: wie was die rare Beethoven nou eigenlijk. Bij een opera, de inleiding, een half uur voor aanvang (een opera ként men, en zo niet, dan bereide men zich al dan niet digitaal voor met een biografie; Juffrouw Ooievaar kan haar ijdele exposés beter tot de familiekring beperken). En natuurlijk de lieden die “bravi/o/a” roepen als de laatste noot nog niet is uitgeklonken. Weerzinwekkende gilletjes in plaats van applaudisseren na een voorstelling. (In margine: “bravi” wordt altijd met meer volume toegeschreeuwd dan brava of bravo; wij, operakenners, weten immers dat het “bravi” is  – we zijn kind aan huis bij de opera.)

Hoe vreselijk is dit alles, en dan heb ik het (deze keer) niet eens over de terreur die regisseurs over ons uitoefenen en de abominabele kleding van m.n. het Amsterdamse publiek: de korte broek en het T-shirt (ook bij oudere heren) zijn reeds meermaals waargenomen.

Ja, hoe vreselijk is dit alles!

De ondraaglijkheid der dingen valt niet eenvoudig weg te nemen. Toch één advies: ga naar a) Salome  of 3) Der fliegende Holländer in een regionaal operatheater in Duitsland. Beschaafd, anständig gekleed publiek, geen pauze. U krijgt gegarandeerd a) een gedecapiteerd bloederig hoofd en een Sluierdans, en b) spinsters aan een spinnewiel i.pv. op een hometrainer, en een zich in zee stortende Senta.

En daar gaat het tenslotte om.

Olivier Keegel
4.5 8 stemmen
Artikel waardering
Olivier Keegel

REVIEWER

Chief Editor 2019-2024. Now reviewer. Does not need much more than Verdi, Bellini and Donizetti. Wishes to resuscitate Tito Schipa and Fritz Wunderlich. Certified unmasker of directors' humbug.

No Older Articles
No Newer Articles
Abonneer
Laat het weten als er
guest

20 Reacties
Nieuwste
Oudste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Olivier Keegel
Olivier Keegel
1 jaar geleden
A. Minis
A. Minis
1 jaar geleden

Kersten van den Berg en ik waren afgedwaald naar onze reacties. Ook interessant, maar het stuk van Heer Keegel gaat over interactie tussen publiek en uitvoerend kunstenaar. Of dat bestaat, is natuurlijk moeilijk te meten. Maar al is het zeldzaam, het bestaat volgens mij wel degelijk. En dan gaat het niet over het applaus achteraf, want dat komt eenzijdig van het publiek. Ik bedoel die uitvoeringen waarbij het publiek muisstil is. Waar de band tussen uitvoerenden en publiek bijna tastbaar is. Waar niemand al begint te klappen als de laatste noot nog niet verklonken is. Waar het publiek zich niet… Lees verder »

Kersten van den Berg
Kersten van den Berg
1 jaar geleden
Antwoord aan  A. Minis

Zoals u al zei: het hangt soms in de lucht. Je leest daar vaak over in interviews met vooral liedzangers: een soort fluïdum. Corinne Romijn zal daar vast over kunnen vertellen. Eerder iets van wisselwerking dan inter a c t i e ?

Kersten van den Berg
Kersten van den Berg
1 jaar geleden
Antwoord aan  Kersten van den Berg

Maar dan hebben we het dus niet meer over irritante sinaasappelen en opkomsten vanuit de zaal.

Ad Middendorp
Ad Middendorp
1 jaar geleden

Volgens mij bestaat er wel degelijk interactie tussen artiest en publiek, hoe vreselijk dit alles ook moge wezen.
In het éne geval zal die uit respectvolle stilte bestaan, in het andere uit uitbundige aanmoediging of luiddruchtig applaus en al het denkbare ertussen.

A. Minis
A. Minis
1 jaar geleden

Er zit veel waars in dit verhaal. Hoe uit zich die ”interactie”? niet door het applaus of fluiten of schreeuwen. Dat neemt niet weg dat grote kunstenaars kunnen communiceren met de zaal. Het hangt in de lucht en je bent er gevoelig voor of niet.En het komt zelden voor. Wat mij betreft: Sergiu Celibidache met de 8e van Bruckner. En Harnoncourt met de Onvoltooide van Schubert. En Peter Steiner’s regie van Otello in de Munt, jaren geleden, rond 1980. En The Foodbarn Company met Macbeth in de Schouwburg, ook lang geleden. Maar menselijke ijdelheid staat deze communicatie vaak in de… Lees verder »

A. Minis
A. Minis
1 jaar geleden
Antwoord aan  A. Minis

Peter Stein bedoel ik natuurlijk!

Kersten van den Berg
Kersten van den Berg
1 jaar geleden
Antwoord aan  A. Minis

Vroeger vond ik ze vertederend en ook wel een beetje amusant, die openklikkende damestasjes bij ontroerende passages. Met het klimmen der jaren krijg ik het dan zelf ook wel eens te kwaad maar ben als man nog niet geëmancipeerd genoeg: als de gevarenzone nadert kijk ik laf weg naast het toneel of naar het publiek. Overigens: die ontroering kunnen bij mij ook een overrompelend gezongen Largo al factotum of de aanblik van het Hilversumse Raadhuis teweeg brengen.

A. Minis
A. Minis
1 jaar geleden
Antwoord aan  Kersten van den Berg

Zeker! men kan door van alles in het hart geraakt worden. Beeldende kunst maakt op mij nog vaker indruk dan muziek.
Als man zijnde laat men dat natuurlijk niet blijken…

Kersten van den Berg
Kersten van den Berg
1 jaar geleden

Balsem, meneer Keegel, die bij operabezoek irritante en daardoor vermoeiende randverschijnselen verwoord te zien. (Bij mij volstaat een ontmoeting in de foyer met een bekende reeds om mij uit mijn concentratie te halen.). Dank dus.

A. Minis
A. Minis
1 jaar geleden
Antwoord aan  Kersten van den Berg

Ik weet wat u bedoelt. Daarom blijf ik tijdens de pauze het liefst in de zaal zitten.

Fred
Fred
1 jaar geleden

helemaal mee eens.

Kerst van der Veen
Kerst van der Veen
1 jaar geleden

Nou, ik heb ook voorstellingen gezien in regionale Duitse theaters die ook niet echt te pruimen waren dankzij de regie. Zo herinner ik mij de Venetiescene in Les contes de Hoffmann die zich afspeelde in een hoerenkast in Berlijn in de jaren ‘20/30….

Hans Fangman
Hans Fangman
1 jaar geleden

Hulde aan meneer Keegel. Eindelijk worden er eens harde noten gekraakt over het voortgalopperende taalmisbruik. Maar één heel klein missertje: “recitals VERZORGEN”, nee.

Hans Fangman
Hans Fangman
1 jaar geleden
Antwoord aan  Olivier Keegel

Verzorgen. Zeker algemeen aanvaard maar we zullen hierover wel van mening blijven verschillen. Kwam op in de jaren zeventig: in zoiets als “Gert en Hermien verzorgen een liedje”.

Willem
Willem
1 jaar geleden

Heerlijk om te lezen, inderdaad in Duitsland ook jonger publiek, en netjes gekleed. In het concertgebouw een dame in een regenpak, en haar fiets mocht niet in de garderobe. Schande van de mevrouw in de garderobe. Niet publieks
vriendelijk. 😂

Hans Fangman
Hans Fangman
1 jaar geleden
Antwoord aan  Willem

Dame. “Vrouw” kun je in zo’n geval blijkbaar niet meer zeggen; vroeger week men dan uit naar “mevrouw”. Kan blijkbaar ook niet meer. Iedereen is dame.