Een meesterlijke CASSANDRA in Brussel
Een opera in dertien taferelen en een proloog, gecomponeerd door Bernard Foccroulle; Libretto Matthew Jocelyn
Muzikale leiding: KAZUSHI ONO; Regie & video: MARIE-EVE SIGNEYROLE; Koorleider: EMMANUEL TRENQUE; Cassandra KATARINA BRADIĆ; Sandra JESSICA NILES; Hecuba / Victoria: SUSAN BICKLEY; Naomi: SARAH DEFRISE; Blake: PAUL APPLEBY Apollo / Angry Audience Member: JOSHUA HOPKINS; Priam / Alexander: GIDON SAKS; Stage Manager / Marjorie: SANDRINE MAIRESSE; Conference Presenter: LISA WILLEMS
Regie: 4,5*
Muziek: 5*
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Gender, Klimaat, Slavernij
Bernard Foccroulle is organist. Hij nam de complete orgelwerken van Johann Sebastian Bach op, wat maar weer eens de tergende ongelijkheid in onze westerse wereld onderstreept: sommigen zijn in staat de complete orgelwerken van Johann Sebastian Bach te spelen, anderen kunnen dat dan weer niet. Daar moet Timmermans toch iets aan doen. Naast organist was Foccroulle ook een tijdje directeur van De Munt en later van het Festival d’Aix-en-Provence. Musicus, artistiek directeur…. daar ontbreekt nog een functie, en inderdaad, Bernard Foccroulle is ook componist, vooral van liederen. En dan ontbreekt er tóch nog één bladzijde in zijn vuistdikke cv: een opera. “Komt goed”, aldus Foccroulle, en hij componeerde Cassandra, die vanaf 10 september wordt opgevoerd in De Munt.
Cassandra is een vrouw uit de Griekse mythologie die de amoureuze belangstelling wekte van Apollo. Zijn versiertruc: hij schonk haar een voorspellende gave. Maar toen zij in het geheel niet in het ventje geïnteresseerd bleek, zorgde Apollo ervoor dat niemand haar ooit zou geloven. Zo voorspelde zij de ondergang van Troje, maar ach, “dat mens zegt zoveel”.
Cassandra is dus de eerste opera van Bernard Foccroulle. Dartsboard ophangen, in drie vakken verdelen: Gender, Slavernijverleden en Klimaat (actualiteit verzekerd). Geblinddoekt gooide Foccroulle zijn pijltje; het landde in het vakje Klimaat.
En we moeten eerlijk zeggen: de componist heeft er zich niet met een Jantje-van-Leiden afgemaakt. We krijgen maar liefst 13 scènes en een proloog voorgeschoteld. We beginnen met een meneer die in een bibliotheek het verhaal van de mythologische Cassandra leest, geen slecht begin voor een opera die Cassandra heet. Vervolgens stort de bibliotheek op spectaculaire wijze in elkaar. Dan volgen er 13 taferelen waarover wij kortheidshalve maar beter niet al te zeer zullen uitweiden. Kijkt u naar de video hierboven waarin het een en ander nader toegelicht wordt. De opera speelt in het heden, verleden en toekomst, en overal en nergens, dus draait u de schroeven in uw denkraam nog maar eens stevig aan. Dit wordt (godzijdank) geen “B&B Vol Liefde”.
13 scènes, het is wat veel, en onvermijdelijk maakt het ene tafereel meer indruk dan het andere. Zoals gezegd, we springen van heden naar verleden en weer terug, het wordt wat onoverzichtelijk allemaal, maar eigenlijk nooit eentonig. Daarvoor is de regie te inventief. De ene keer kijken we naar een brandend Troje, de andere keer zijn we aanwezig bij een klimaatconferentie waar Antarctica-deskundige Sandra (een vondst!) Seymour een lezing geeft. Dan weer een tafereel met rondzoemende bijen, gevolgd door een scène waarin wetenschapster Sandra met algoritmes aan de slag gaat om het smelten van de ijskappen op Antarctica aan te tonen. “Het vliegt alle kanten op”, is, naar wij menen, de moderne uitdrukking voor zulks. Van “los zand” zouden wij echter niet willen spreken. Immers alle taferelen gaan over Het Klimaat en zijn dus actueel. Dat schijnt een conditio sine qua non te zijn voor nieuwe opera’s. Wij vroegen ons al eens eerder af waarom actualiteit een na te streven eigenschap voor een opera zou zijn. Worden wij niet genoeg met actualiteit geconfronteerd via de talrijke media? Maak eens een opera over een garagehouder die de Lamborghini van een klant in de prak rijdt.
Primaire vereisten voor een opera zijn onzes inziens fraaie muziek, een dekselse cast, een voortreffelijk orkest met een puike dirigent, en een regisseur die geen pezewever met een narcistische persoonlijkheidsstoornis is.
Ach, het woord “muziek” is gevallen, een begrip uit prehistorische tijden toen de opera nog niet door Mensen van Nu werd bezocht, maar door een publiek uit de burgerlijke middenklasse, eenvoudige lieden die heel goed wisten waar de opera over ging, maar afhaakten toen grutspitsige hoetelwerkers ons gingen uitleggen waar de opera “écht” over ging en ons in het operahuis trakteerden op een Mona Lisa met snor. .
De muziek dus. Wij zeggen u in alle oprechtheid: schitterend! Cast: ook grotendeels van zeer hoge kwaliteit. Eerder merkten wij al op dat de opera zich afspeelt in verleden, heden en toekomst; op het eerste gezicht nogal een platitude, maar niet zoals Foccroulle er muzikaal invulling aan geeft. Wanneer de mythologie aan de beurt komt, horen wij felle Monteverdiaanse klanken. Het heden behoort toe aan de saxofoon en de marimba. En is de scène tijdloos, dan zingen de geesten lange, inderdaad tijdloosheid suggererende frasen. Maar het koor drukt ons dan ook weer met de neus op de feiten met Cantate BWV 26: Ach wie flüchtig, ach wie nichtig ist der Menschen Leben!
De “klankwereld” (wij proberen dit woord altijd te vermijden, maar wij ontkomen er nu even niet aan) van deze opera is spectaculair. Het koor, dat de tijdloze geesten vertegenwoordigt, lijkt onder leiding te staan van het vierwindenkwartet Boreas, Notos, Euros en Zephyrus. Spectaculair.
En dan de bijen, laten wij de bijen toch niet vergeten: tremolo’s van strijkers die een soort minimal music produceren, met micro-intervallen en toepassing van verschillende viooltechnieken. Al even schitterend.
Geen West Side Story
De solisten lijken geïsoleerde eilandjes, óók in de liefdesduetten, waarin de geliefden elkaar nooit lijken te ontmoeten. Wie hier treurig van wordt, schaffe ter compensatie de West Side Story cd aan, of beter Als Je Zachtjes Zegt ‘Ik Hou Van Jou’ van Saskia en Serge. In Tafereel 12 vindt nog wél een “echt duet” plaats, opgeleukt met marimba’s, koperblazers, en saxofoons. Zeer indrukwekkend.
De alt Katarina Bradić neemt de rol van Cassandra voor haar rekening, geen geringe opgave, want er wordt nogal wat van haar verwacht: schreeuwen, zingen (van barokkig tot Sprechgesang) mompelen, smart, woede… Bradić slaat zich er grotendeels vorstelijk doorheen. Jessica Niles (Sandra) heeft een stralende sopraan, en is ook al zo’n duizendpoot in haar rollen van student, activist, minnares… Paul Appleby speelt de minnaar van Jessica Niles; veelzijdigheid is ook hem niet vreemd. Ook de overige, duivelsmoeilijke rollen waren in de uitstekende handen van Victoria Susan Bickle, Sarah Defrise, Joshua Hopkins, Sandrine Mairesse en de nooit teleurstellende Lisa Willems.
Het leek wel of dirigent Kazuchi Ono en het Symfonieorkest van de Munt deze opera Cassandra al jaren op het repertoire hebben, alles klopte als een huis. Deze schitterende partituur kon zich geen betere vertolking wensen. Dit zou nu wel eens een moderne opera kunnen zijn die repertoire houdt.
Een schitterende opera-avond in Brussel dus. Wederom ervoeren wij dat een echt nieuwe opera oneindig veel interessanter is dan een beunhaas die met roestig gereedschap aan meesterwerken uit de 19e en 18e eeuw gaat sleutelen.
Olivier Keegel
Heerlijk om te lezen, een mooi verhaal.