RIVOLUZIONE & NOSTALGIA
INGENIEUS MAAR COMPLEX
Brussel, De Munt. 22 maart (première) en 2 april.
Muzikale leiding: CARLO GOLDSTEIN
Script en regie: KRYSTIAN LADA
Kostuums ADRIAN STAPF
Belichting ALEKSANDR PROWALIŃSKI
Choreografie MICHIEL VANDEVELDE
Koorleider EMMANUEL TRENQUE
Deel 1: RIVOLUZIONE
Carlo ENEA SCALA
Giuseppe VITTORIO PRATO
Lorenzo JUSTIN HOPKINS
Laura NINO MACHAIDZE
Cristina GABRIELA LEGUN
Arminio HWANJOO CHUNG
Deel 2 – NOSTALGIA
Carlo SCOTT HENDRICKS
Giuseppe GIOVANNI BATTISTA PARODI
Lorenzo DENNIS RUDGE
Donatella HELENA DIKS
Virginia GABRIELA LEGUN
Icilio PARIDE CATALDO
Laura SATÉNIK KHOURDOIAN
Symfonieorkest en koor van de Munt
Kooracademie van de Munt o.l.v. de Benoît Giaux
Muziek: 4****
Enscenering: 3***
Rivoluzione
Verdi-liefhebber? Spoedt u dan naar Brussel. Daar kunt u gedurende ca. 5 uur gedeelten uit diverse vroege Verdi-opera’s bijwonen, verdeeld over twee avonden. Het idee is niet nieuw. Wie herinnert zich niet De Zomeropera -we schrijven het jaar 1993- die in Het Wapen van ’s-Graveland een pasticcio van vier Offenbach-opera’s op de planken bracht? Solisten waren onder meer Frank van Aken en Corinne Romijn.
De Munt brengt nu op de ene avond Rivoluzione en op de andere avond Nostalgia. Idealiter zie je de productie op twee achtereenvolgende avonden, maar door omstandigheden moest Opera Gazet twee keer heen en weer naar Brussel (geen straf, zeker niet horecair gezien), en zat er ruim een week tussen onze Rivoluzione en onze Nostalgia.
Met de muzikale hoogtepunten uit zestien Verdi-opera’s (lekker veel Macbeth, veilig ook, want de notoire Verdi-terminator Andrea Breth had een gebiedsverbod gekregen) zit d’Oprechte Operaliefhebber uiteraard wel goed. Maar in Brussel kwamen er allerlei visuele versierselen aan te pas en werd het gehele spektakel verplaatst (geen opera zonder verplaatsing) naar resp. het jaar 1968 (bijna 1848 2.0) en het jaar 2008. Het jaar 1968: uw recensent was voor het eerst zelfstandig in Parijs en verbleef voor (omgerekend) 5 euro in een twijfelachtig hotel (lakens werden alleen gestreken, en slechts 1 x per jaar gewassen), hartje Quartier Latin. Wij konden de veldslagen tussen studenten, de zgn. soixante-huitards, en politie vanuit ons opengeslagen venster in gerieflijke omstandigheden gadeslaan, een toastje Boursin in de linker- en een glas hoofdpijnwijn in de rechterhand. Op de achtergrond het geluid van Edit Piaf, klinkend uit de koffergrammofoon die wij uit Amsterdam hadden meegenomen. Men was zeventien. Het was woelig in Parijs, maar de woeligheid van de straat was kinderspel vergeleken met onze hormonale woeligheid.
Nostalgia
Rivoluzione brengt ons naar dat jaar 1968. Wij volgen het wel en wee van drie vrienden, Carlo, Lorenzo en Giuseppe, die zich aangesloten hebben bij de protestbeweging. Uiteraard is er ook een dame in het spel: de viool spelende activiste Laura. Het meer introspectieve Nostalgia, dat ons uit esthetisch oogpunt veel beter beviel, ondanks de vele gesproken tekst, speelt 40 jaar later. Tijdens een vernissage zien Carlo, Giuseppe en Lorenzo elkaar weer terug; er wordt een documentaire getoond waarin de drie heren zichzelf als revolutionair terugzien. De herinneringen van het driemanschap lopen niet geheel synchroon, maar over één ding bestaat geen misverstand: wat is er toch met onze Laura (en Cristina) gebeurd, die veertig jaar eerder spoorloos verdween… Wat hier ook van zij, de heren zijn een jaartje ouder geworden, en ze hakken het tentoongestelde revolutionaire kunstwerk in stukken. Het verstand komt immers met de jaren.
Marxistisch cohabiteren
Dat voor de muzikale ondersteuning van dit verhaal narratief voor Verdi werd gekozen, is alleszins te verklaren. Verdi wordt nogal eens gezien als een revolutionair. Wij kunnen u verklappen: dat valt reuze mee. In zijn opera’s zijn het eerder politieke, de censuur omzeilende (moet Opera Gazet ook eens leren) hints dan dat Verdi gewapender hand de barricades beklom. Verdi verkeerde in de hogere kringen, de intellectuele milieus. Het “revolutionaire” in zijn opera’s is vooral een kwestie van politici en bewegingen die het revolutionaire element in Verdi-opera’s hebben geadopteerd en uitgebouwd. Boud gesteld: Verdi’s werken zijn nogal misbruikt. Wij kunnen dit aan de andere kant zien als compliment voor de kracht van Verdi’s composities. Regisseur Lada zegt hierover: “We hebben ons afgevraagd waarover Verdi zou componeren als hij naar onze recente geschiedenis zou kijken. De protesten aan het eind van de jaren 60 zijn heel verdiaans: de kracht van de massa, de ideeënstrijd, de grote gevolgen ervan en het diep persoonlijke engagement van wie eraan deelnam.” Wij pakken hier een pot zout bij en serveren u er een korreltje van.
Een principieel bezwaar tegen de opzet van de productie is dat de operamuziek van Verdi regelmatig als filmmuziek wordt misbruikt. Dit moeten we wel in het perspectief zien van het veel ernstiger misbruik wanneer componist (en librettist) worden geschoffeerd om aan de abjecte gedachtenspinsels van regisseurs uit de categorie “bastardised by egomania” te voldoen. Een ander bezwaar is het inpassen van de aria- en koorteksten in hun nieuwe “jasje”, m.a.w. hetzelfde vernietigende bezwaar tegen het zgn. Regietheater, dat nog nog nooit weerlegd is, discrepantie tussen tekst en toneelbeeld; over deze olifant in de kamer dient men te zwijgen, op straffe van excommunicatie, zoals wijzelf in Amsterdam hebben mogen ervaren. Het driftgradige denkraam van de jaren 1968 (eindeloos ouwehoeren en frequent marxistisch cohabiteren) loopt niet geheel synchroon met de nevelingen die de schedel van de 19de-eeuwse Verdi vulden.
Bedenker Krystian Lada, die het verhaal schreef, en muzikaal leider Carlo Goldstein, die de muziekfragmenten koos, hebben er, naar analogie van Bastarda 1 & 2 (een potpourri van Donizetti-opera’s) twee bonte avonden van gemaakt, compleet met video en dansers. Unlike popular belief hebben wij niets tegen video in de opera; de gearchiveerde en nieuw-gemaakte beelden vormen in deze productie een dynamisch geheel met de menselijke actie op het podium. Beide avonden zouden één verhaal moeten vormen, maar dat is voor de gemiddelde operabezoeker toch niet altijd even goed te volgen. Vooral Nostalgia is voor de bezoeker met een eenvoudig geconstrueerd denkraam een brain breaker. Er waren dan wel video’s waarin met gesproken tekst werd getracht het geheel aan elkaar te praten, maar lieden van eenvoudige komaf belandden als snel in de “gooi-het-maar-in-mijn-pet” modus.
De voorstellingen bieden, ter compensatie, heerlijke Verdi-aria’s en -ensembles, niet de allervrolijkste, maar dat is dan ook geheel in overeenstemming met de aangesneden problematiek. De relevantie van de dansscènes (waar is toch de foxtrot gebleven?) ontging ons volledig, maar wij zijn op choreografisch gebied dan ook totaal onwetend. Ons werd verteld dat deze zgn. “straatdansers” van het Brusselse Muntplein zouden zijn geplukt. Zij gaan door het leven als urban dancers, waaruit wij afleiden dat het platteland er nog niet aan toe is. Wij hebben er verder ons Latijn niet in gestoken. “Iets van jonge mensen erin” doet het altijd goed bij Mensen van Nu. Naar ons idee waren de nogal geagiteerd bewegende jongelingen een overbodige en storende afleiding. Wel heel eigentijds! En schurend, urgent, desoriënterend, etc. etc. Dus afvinken maar.
Laten wij het, hopeloos ouderwets als we zijn, over de muziek hebben. De eerste avond werd geopend met de ouverture Nabucco, en eerlijk gezegd bezorgde de uitvoering mij een onplezierige aandrang in de schedel. Bij de Nabucco-ouverture heb wij klits-klets-klandere associaties, maar dirigent Carlo Goldstein moet een psalm-op-hele-noten in gedachten hebben gehad, zo braaf klonk het. Een wat ongelukkig begin, maar het bleek een incident, de resterende 4 uur en 50 minuten speelde het orkest werkelijk voortreffelijk. En in Nostagia was het orkest van een uitzonderlijk hoog niveau. Goldstein toonde al heel snel zijn ware aard, namelijk die van een bevlogen en dynamische Verdi-interpreet. Dus: niks gezegd, fijn orkest, fijne dirigent.
En dan, jawel, ze horen er nog steeds bij: de zangers! Gabriela Legun, Nino Machaidze, Helena Dix en Saténik Khourdoian zijn zangeressen van de buitencategorie, zij zonden piekfijne Verdi-vibraties de zaal in die onmiddellijk worden geabsorbeerd door de harten van het muzikale gelukzaligheid stapelende publiek. Meer dan voortreffelijk, deze dames! En toch nog even Gabriela Legun eruit gepikt, want dat verdient zij dubbel en dwars. Zij moet een rechtstreekse band met de heer Verdi hebben. Zelden een sopraan zo buitenaards prachtig en technisch voortreffelijk horen zingen. Een klein, nee groot wonder. Dat zij bovendien onbeschaamd knap is, is een opmerking die niet meer van deze tijd is. Een buitenkansje voor Opera Gazet !
Un petit bémol in het voor de rest voortreffelijke gezelschap zangers was bas-bariton Justin Hopkins. Als de naam “Verdi” valt in combinatie met het stemvak “bariton”, dan hebben doorgewinterden het al gauw over de “Verdi-bariton”. Zonder daar nu tot in detail over uit te weiden, een bariton die Verdi zingt, moet in de meeste rollen toch echt beschikken over een grote stem en krachtige hoge noten, wij laten hier achteloos de naam van Ludovic Tézier vallen. Maar over een grote stem beschikt Justin Hopkins nadrukkelijk niet. Wij lazen bij collega’s dat Hopkins “een schitterend tegenwicht biedt ten opzichte van de Italiaanse overmacht”; ja, zo kun je het ook zeggen. Hoe dan ook, Hopkins is beslist geen Renato Bruson, luister stiekem even HIER.
Het prettig prominent aanwezige koor zong fraai (hoe prachtig was het “Patria oppressa!”) , het niveau van ons DNO-koor werd zelfs aangetikt. Wij vonden het “Va pensiero’” ook prachtig en precies met de juiste dynamiek gezongen, dat wel, maar als afsluiter van het tweeluik iets te veel voor de hand liggend. Desalniettemin was “Va pensiero” van een hoog traanwegpinkend gehalte.
Hoe dan ook, Rivoluzione e Nostalgia is een dubbelvoorstelling die weliswaar geen naadloos geheel vormt, maar die Verdi’s muziek wel in ere houdt. Het nieuwe 1968-2008 verhaal nam ons verlangen naar een “gewoon” goede Nabucco, Macbth niet weg. Maar tempora mutantur et nos (non) in eis en als dit de toekomst van opera is, dan is deze in zijn soort hoogkwalitatieve productie veruit te verkiezen boven Mona Lisa met een Snor of Die Zauberflöte in Auschwitz.
Hoe je het ook wendt of keert: het (veel te lang durende) Rivoluzione (had in de helft van de tijd afgedaan kunnen worden) en het meer contemplatieve Nostalgia zitten boordevolvol prachtaria’s, bijzondere ouvertures en fraaie koorpartijen.
Wij houden ons daaraan vast.