L’elisir d’amore, Melodramma in twee bedrijven van Gaetano Donizetti. 1832. Libretto van Felice Romani, naar de tekst van Eugène Scribe voor Aubers Le Philtre. Eerste opvoering in het Teatro Cannobiana, Milaan, op 12 mei 1832. Bezochte voorstelling: Amsterdams Operakoor, Het Muziekgebouw, 24 april.
Muzikale leiding: Ago Verdonschot; Koor: Amsterdams Operakoor; Orkest: Het Promenade Orkest; Adina: Anna Balaian; Nemorino: Felipe Carlos; Dulcamara: Sam Eggenhuizen; Belcore: Emmanuel Franco-Pentinga; Giannetta: Elnara Muermans
Amsterdam Operakoor
L’elisir d’amore
Op 24 april bracht Het Amsterdams Opera Koor samen met Het Promenade Orkest en de solisten Anna Balaian, Felipe Carlos, Sam Eggenhuizen, Emmanuel Franco-Pentinga en Elnara Muermans een feestelijke concertante uitvoering van de komische opera L’elisir d’amore van Gaetano Donizetti.
Op 6 mei 1950 (!) werd het koor opgericht. En na meer dan zeventig jaar is dit enige echte amateuroperakoor van Amsterdam nog steeds springlevend.
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
En leve de opera !
Op 1 december 2019 bezochten wij voor het laatst het Amsterdams Operakoor, dat ons toen op een hartverwarmend operaconcert trakteerde met aria’s van Donizetti, Bellini, Ponchielli, Leoncavallo en Mascagni. Wij roemden in onze recensie de “tot innige tevredenheid stemmende combinatie van kunstlievende welwillendheid en hupsafladderloze bereidheid tot operagenot” die zich meester maakte van zowel uitvoerenden als publiek. Een kwalificatie die zonder enige reserve wederom van toepassing was op het concert dat afgelopen zondag in Het Muziekgebouw plaatsvond. De oplettende lezer merkt nu op: 2019? En nu is het 2022? Hebben ze het daar bij Opera Gazet soms te druk met hun guerrilla tegen DNO? Wij kunnen u verzekeren: wij wassen onze handen in onschuld. Het was de schabouwelijke Sprinkhanenplaag die de aflopen jaren de cultuursector dwars zat. Dus het geplande Amsterdams Operakoor jubileumconcert van 2020 kon nu pas plaatsvinden. En dit keer geheel op stand, in het Amsterdamse Muziekgebouw, met een heus orkest en met op het programma een integrale (concertante) opera: L’elisir d’amore. Donizetti dus: altijd goed. Vooral bij concertante uitvoeringen is het handig om van te voren even van de inhoud kennis te nemen. De inhoud “navertellen” in een recensie heeft een hoog mosterd-na-de-maaltijd gehalte, maar vooruit, ter herinnering of ter kennisname van de ongelukkigen die het concert niet konden bijwonen.
Van simpele agrariër…
Boer Nemorino is verliefd op grootgrondbezitster Adina, die op haar beurt weer aanzienlijk meer ziet in Belcore, een type Van Gaal, een man met een onmetelijk zelfvertrouwen uit een extraterrestriaal universum. Dulcamara runt een handeltje in bedriegelijke wondermiddelen uit de A.Vogel-klasse. Nemorino bestelt een liefdesdrank (Nu Met Geheel Vernieuwde Formule!) bij Dulcamara. Ongelukkigerwijs heeft Adina net besloten een samenlevingscontract met Belcore te tekenen. Dus Nemorino weer naar Dulcamara: doe mij nog maar een litertje van dat spul. Maar ja, dat moet wel betaald worden, en de enige mogelijkheid die Nemorino ziet is om zich aan te melden bij het regiment van sergeant Belcore: voelt ongemakkelijk.
… tot favori des dames
In het dorp heeft het plaatselijke juice-channel het gerucht verspreid dat Nemorino een fortuin heeft geërfd. Ineens is hij razend populair bij de dames, een plotselinge ontwikkeling waaromtrent wij ook in het duister verkeren. Hoe dan ook, nu ziet Adina groen van jaloezie. Als Dulcamara haar vertelt dat Nemorino alleen in dienst is gegaan bij Belcore om Adina voor zich te winnen, verscheurt Adina het samenlevingscontract met Belcore. Adina koopt Nemorino vrij uit het regiment en neemt op de terugweg meteen een catalogus met huwelijksbootjes mee. Ze wil er zo snel mogelijk met Nemorino in stappen.
DONIZETTI
Wil men enkele uren in verrukkelijke operasferen verkeren, dan is er vrijwel geen betere componist dan Gaetano Donizetti, de man van de 70 opera’s, de man die van een armoedig bestaan tot rijkdom kwam, maar uitermate beroerd eindigde. Tot zijn dood in 1848 bracht hij zijn laatste levensjaren in een psychiatrische inrichting door: volkomen mataglap, hij herkende zijn eigen muziek niet eens meer.
Het is je haast niet voor te stellen maar er waren collega’s die de muziek van Donizetti afkeurden. De zachtaardige Mendelssohn was er zo een; hij was beleefd en vriendelijk in zijn kritiek. Op een avond woonde Mendelssohn met enkele vrienden een opera van Donizetti bij, het gezelschap probeerde bij Mendelssohn in het gevlij te komen door het werk van de Italiaan keihard af te kraken.
Mendelssohn ergerde zich aan de slijmballen die bij hem in een goed blaadje wilden komen ten koste van een collega-componist, en riep ze tot de orde: “Mijne heren, ik vind dit prachtige muziek, en weet u, ik zou heel graag zelf zulke prachtmuziek gecomponeerd hebben!” Take that.
Wij bezoeken graag concerten die worden verzorgd door gevorderde amateurs en meestal worden ondersteund door professionals. De sfeer in Grote Operahuizen is vaak opgeklopt, een groot deel van het publiek komt om snobistische redenen en heeft GEEN BAL verstand van opera.
Van de gesprekken die wij tijdens de pauzes in de Europese foyers opvangen kun je een avondvullende cabaretvoorstelling maken. Bij uitvoeringen zoals die van het Amsterdams Operakoor is de sfeer immer genoeglijk en samen te vatten onder de noemer CON AMORE.
En dat geldt op vele terreinen: liefde voor de muziek, behagen scheppen in de muzikale prestatie waar maanden van repetities aan vooraf gingen, en een zekere ontroering voor de gezamenlijkheid van amateurs en professionals. Samen een fraaie (maar zeker niet zijn fraaiste) Donizetti-opera “neerzetten”; het heeft een connotatie van “dat neemt niemand ons af”.
Het werd een puike operamiddag, daar in Het Muziekgebouw. Het Amsterdams Operakoor was in topvorm, en bracht de toch niet zo makkelijke, vaak intermitterende koorpassages tot een heel goed einde. De uitspraak van het Italiaans blijft lastig, maar als we het Italiaans van Willy Alberti als referentiepunt nemen, dan zou het koor zo uit Bologna kunnen komen. Het koor is anno 2022 van een angstig geringe omvang; aanwas lijkt zeer welkom, zo niet hoognodig.
L’elisir d’amore, dat is er een met onvervalste tophits, zoals “Quanto è bella” (Nemorino) en het overbekende “Una furtiva lagrima”, een aria die alleen nog niet door De Twee Pinten is opgenomen. Verder het geestige «Udite, o rustici» (Dulcamara), de ernstig aanstekelijke en anti-depressieve barcarolle « Io son ricco, e tu sei bella » (Adina/Dulcamara), « Chiedi all’aura lusinghiera » (Aldina) en “Bel conforto al mietitore” (Gedetta + koor, voorafgaand aan “Quanto è bella”).
Ook de vijf solisten brachten veel muzikale vreugde. Mijn linkerachterbuurman zei “Dat is een goed stel hoor”. En daar konden wij ons volledig in vinden.
De jonge Armeense sopraan Anna Balaian vertolkte de rol van Adina; zij beschikt over iets stevigs-pittigs in haar energieke stem (is zij reeds als dramatische sopraan uit de kast gekomen?) dat heel goed bij de rol van rijke pachteres Adina past. Haar aria en cabaletta, het ontroerende, coloraturige “Prendi, per sei libero… Il mio rigor dimentica” was een hoogtepunt.
De tophit “Una furtiva lagrima” werd fraai gezongen door tenor Felipe Gallogos; terechte bijval was zijn deel. Gallogos heeft niet het volume dat Het Muziekgebouw op zijn fundamenten doet schudden, maar daar staat een fraai-plastische inleving in zijn rol dan weer tegenover.
De rol van de soubrette-achtige Gianetta was in uitstekende handen van Elnara Muermans, een fantastische zangeres die niet alleen internationaal zeer gewaardeerd wordt om haar fraaie stem, maar ook nog eens uitstekend accordeon speelt, en tal van projecten initieert. In 2010 nam zij samen met haar zuster Gulnara Shafigullina (een al even ravissante sopraan) de CD “Gallery of Russian Songs” op. Elnara en Gulnara zijn parels in de Nederlandse operawereld.
De energieke, met een al even energieke podiumprésence behepte Mexicaanse Emmanuel Franco-Pentinga was met zijn krachtige stem en welluidende, hoge noten een overtuigende en oerkomische Belcore; hij zong de rol al eerder in het Spaanse Pamplona en was op deze middag absoluut een van de belangrijkste troeven, zo niet de allerbelangrijkste.
Sam Eggenhuizen (Dulcamara) leek met zijn soepele, elegante bas-bariton (meer bariton dan bas als u het mij vraagt) meer een gniepige homeopaat dan een slim-boertige kwakzalver; op zijn fraaie, muzikale inbreng was niets aan te merken, maar hij beschikt onzes inziens niet over het juiste stemtype en timbre voor deze rol: de basso buffo. Eggenhuizen werd door Jaap van Zweden “de toekomst van de opera” genoemd, en daar kunnen we ons zeker iets bij voorstellen.
Daverende operamiddag
Wat betreft Het Promenade Orkest was het business as usual: voortreffelijk dus. En niet alleen prachtig maar ook verdiend dat het Amsterdams Operakoor bij deze bijzondere gelegenheid door een echt orkest werd begeleid. Ten slotte alle lof voor maestro Ago Verdonschot die er met het orkest en met zijn koor (weer) een daverende operamiddag van maakte. Hulde!
Hè verdorie, nu heb ik echt spijt dat ik niet ben gegaan. Bij twijfel geen risico dus. Volgende keer beter. Maar jouw verhaal voelde toch een beetje als pleister op de wonde.
Heerlijk om te lezen en Olivier dat ordinaire gefluit hoe was het hiermee. Met de Pasen in Berlijn, tiener mooi gekleed, alleen roze basketbal gympen. Zo jammer.
Hartelijk dank voor uw positieve recensie! Altijd blij dat er op deze manier reclame wordt gemaakt voor ons operakoor. Uw oproep voor nieuwe leden is me als fervent koorlid uit het hart gegrepen.
Ik ben het bijna helemaal met deze recensie eens. Emanuel Franco was de topper van de middag