AIDA
DE TOESTAND IN DE WERELD. DE MUSICAL.
Muziek : Giuseppe Verdi
Libretto : Antonio Ghislanzoni
Muzikale leiding: Michele Mariotti
Regie, foto’s en filmpjes: Shirin Neshat
Koorleiding: Ching-Lien Wu
Il Re: Krzysztof Bączyk Amneris: Ève-Maud Hubeaux Aid: Ewa Płonka Radamès: Piotr Beczała Ramfis: Alexander Köpeczi Amonasro: Roman Burdenko Un messaggero: Manase Latu Sacerdotessa: Margarita Polonskaya
Muziek: 3,5*
Regie: 2*

Menig operaliefhebber is een muziekliefhebber in hart en nieren, die in vervoering raakt door het werk van geniale componisten, uitgevoerd door hemelse stemmen, verrijkt met een op zichzelf oninteressant narratief, het libretto, dat echter in combinatie met voornoemde stimmliche en orchestrale genoegens leidt tot additionele opvlammingen van genoeglijkheid. Daarom zijn libretto en partituur onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als deze operaliefhebber zich politiek wenst te informeren, wendt hij zich tot Mr GBJ Hilterman (foto) en zijn epigonen en niet tot de circulaire nachtmerrie van “urgent, confronterend en desoriënterend muziektheater”.
Disclaimer: Als een opera die normaliter 2,5 uur duurt, plotseling verandert in een Stuk Muziektheater van 3,25 uur, dan gaan natuurlijk alle alarmbellen af. En terecht, zoals bleek. Het is maar dat u het weet.
DE OPÉRA DE PARIS PRESENTEERT AIDA
Een geslaagde Aida valt of staat met twee ingrediënten: levendige (levendig = levend) olifanten en “vals spelende” trompetten in de Triomfmars. Wij haasten ons hierbij enige kanttekeningen te maken. Wanneer, denkt u, werden er voor het laatst levendige olifanten de Bühne opgejaagd? Wie er een eind maakten aan deze prachtige traditie, is niet moeilijk te raden: de Esther Ouwehand-achtigen natuurlijk. De Arbeider mag zich het lazarus werken, maar het vermaak wordt hem ontzegd door degenen die zich schijnbaar voor hem opwerpen. Het Palingtrekken, waarin de verbinding (met elkaar, niet met de paling), centraal stond: mag niet meer van de cognac zippende Hoge Heren in Den Haag. Het altijd weer hilarische varkenswerpen? Verboden. Het spannende Gansrijden, waarbij men de afgehakte kop van een gans ophing terwijl ruiters eronderdoor reden, een cultuurhistorische waardevolle mix van wedstrijd en folklore? Verboden! Net als hanengevechten. We geven Indië wel hun fossielen terug, maar aan de eigen bevolking wordt elk vertier ontzegd en zou men de Hardwerkende Nederlander nog het liefst zijn bitteruur en zijn bal gehak ( gehak = gehakt ) afnemen.
En kent u die mop over de olifanten in Aida? Die zijn er nooit geweest. Ik heb althans nooit een overtuigend archiefbeeld gevonden waarop onmiskenbaar een echte olifant in een Aida-uitvoering te zien is. Paarden en kamelen, als zoethoudertje, in overvloed. Maar de “olifanten” waren altijd gekostumeerde beelden of poppen, óf mechanische constructies. Je wordt belazerd waar je bijstaat. Er zijn wel krantenberichten die vertellen over olifanten bij bepaalde tournees maar keihard bewijs in de vorm van foto’s is er niet. [Is er wel, zo merkte een oplettende lezer op!]

“Vals” spelende trompetten zijn er gelukkig wel. In het orkest waarin wij zelf spelen [wij doen momenteel een Bartók-cyclus], hebben wij het er geregeld moeilijk mee. Verdi had vier trompetten bedacht, 2 in Bes en 2 in C. En hoe de trompettisten ook hun best doen: als de frequenties licht verschillen (bijv. 440 Hz versus 441 Hz) ontstaat er de zgn. beating: het volume gaat met het frequentieverschil op en neer. Beating van een paar Hertz (2–6 Hz) valt meteen op als een „waaierende” onzuiverheid, denk aan de wobbelende Montserrat Caballé. En het kan nog erger: grotere frequentieverschillen klinken als twee aparte tonen, dissonantie in flagrante delicto. En zélfs ALS de grondfrequentie gelijk is, kunnen verschillende boventonen of articulatie het geheel toch „niet perfect” laten klinken. Meteen hierbij vermelden: in de bezochte voorstelling in Parijs waren zes (!) trompetten in stelling gebracht die onwaarschijnlijk fraai speelden, met mooie pianissimi (!) op heuse aida-trompetten: lange, rechte fanfaretrompetten speciaal ontworpen voor de Triomfmars in Verdi’s opera Aida; trompetten met vaak slechts één ventiel, meer is namelijk niet nodig voor de Triomfmars.

Wij woonden een Aida bij in Parijs. Over de première in 1871 is genoeg gezanikt. Dus zaniken we nog even door. De compositie stond onder politieke druk. Verdi had de opdracht gekregen om Aida te componeren voor de inauguratie van een nieuw operagebouw in Caïro, een cadeautje van de Egyptische Khedive. Het libretto van Antonio Ghislanzoni werd speciaal geschreven met een exotische, Egyptische setting om het prestige van Egypte te laten shinen. De wereldpremière op 24 december 1871 in Caïro was een besloten gebeurtenis voor genodigden. Het grote publiek zag de opera pas maanden later in het Teatro alla Scala in Milaan. Verdi stond erom bekend dat hij zeer precies was over de muzikale uitvoering. Zo werd verteld dat hij repetities van de Triomfmars onderbrak en opnieuw liet beginnen omdat het ritme van de trompetten (zij weer!) niet overeenkwam met zijn visie. In die tijd was “visie” nog niet het alleenrecht van de regisseur. Wat dat betreft is er veel verbeterd, anders hadden we misschien nooit van Andriy Zholdaks Fidelio kunnen genieten. Ook bij de premières in Italië bleef Verdi actief betrokken en corrigeerde hij zanglijnen en adviseerde hij over orkestratie.
De productie van Aida in Parijs, de opvolger van de productie van Olivier Py, is een nieuwe bewerking van de enscenering waarmee Shirin Neshat de Salzburger Festspiele in 2017 of 2018 verblijdde. Shirin Neshat is een Iraanse beeldend kunstenares en doet aan fotografie, video en film. Dan ligt het voor de hand om ‘s een keer een opera te regisseren. Aan het concept (concept!) is in 2025 niet veel veranderd. Het decor van Christian Schmidt is wederom een draaiende kubus, waarop Neshat op verschillende momenten in de opera haar filmpjes projecteert. U leest het goed: Kubus! Draaiend! Video’s! Eerlijk gezegd waren de gepresenteerde toneelbeelden soms fraai, maar enig verband met de opera was zonder explicateur niet te ontdekken.

Hoe zit het met geweld en seksuele aberratie? Goed! Er werden ruim genoeg filmpjes geprojecteerd van verkrachte vrouwen en mishandelingen, mishandelingen door soldaten uiteraard. En de plaats van handeling? Washington na Trump? Een vluchtelingenkamp met getormenteerde Eftelinglozen? Nee, gezien de projectie van een dobberend bootje vermoeden wij sterk: het Midden-Oosten. De gruwelijkheden werden ons vooral tijdens de Triomfmars opgedrongen, vanwege het schrijnende contrast naar wij vermoeden. Er waaide, naar onze subjectieve waarneming, een onwelriekende Kati Piri-wind door de zaal. En voordat wij het vergeten: de regisseuse is ook tegen slavernij. Aida moet maar even wachten.
En hoe zit het met de etikettenzwendel? Ook prima verzorgd. Amneris, de koningsdochter, wordt door eenvoudige soldaten gedwongen een rode (!) jurk aan te trekken! Wij vermoeden dat je daar bij Amalia, Prinses van Oranje, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, niet mee hoeft aan te komen, die trekt meteen haar AK47. O ja, na de Triomfmars, worden alle Ethiopiërs, behalve Aida en Amonasro natuurlijk, doodgeschoten! Staat niet in het libretto, dus: brava!
Orkest van buitengewone kwaliteit
Het was aan dirigent Michele Mariotti om de herneming muzikaal in goede banen te leiden, hetgeen tot een muzikaal prachtig verfijnde Aida leidde. Een groot genoegen. Naast het orkest was ook het huiskoor in grootse vorm (die pianissimi!), geen grote kunst als je gekneed bent door onze eigen Ching-Lien Wu, een Liefdezuster van het Kostbaar Bloed. Het koor in Parijs stimuleerde een opknagende levenszin!
Tijd voor -even tussendoor, wij wilden u niet meteen al overbelasten- een uitbarsting van artistiek misgewas, dead on arrival. Het doek valt tussen de eerste twee scènes van de eerste akte en het licht in de zaal wordt ontstoken (dat de verantwoordelijke de pestpleuris moge krijgen, pardon me ( me uit te spreken als mie) French, waarna er een gesluierde stoet spoken voor het gordijn tergend langzaam voorbijschrijdt, begeleid door een onverstaanbare Fernstimme met een Jane Birkin “Je t’aime moi non plus” timbre. Het Open Podium bij dorpshuis De Zwaan in Uitgeest heeft briljantere ideeën. Er was gelijksoortige waanzin tussen alle onderbrekingen, en zo kom je dan wel aan je drie uur en een kwartier. Wij citeren een collega, vanwege het informatieve en neutrale karakter ervan: “Tijdens de pauzes tussen de scènes worden zeer expressieve en indrukwekkende portretten van oosterse mensen getoond.” Als Verdi dat eens had mogen weten! Hij zou zo onder de indruk geweest zijn.

Vocaal was het allemaal zo-zo. De Ramfis van Alexander Köpeczi deed, vooral in de laagste registers, sterk denken aan Kalinka van Ivan Rebrov. De Poolse bas Krzysztof Bączyk (Koning), die geen overdreven waarde aan zuiver zingen hechtte, maakte een veel plezieriger indruk.
Maar dan de dames. Plotseling verlicht de soepele en volle sopraan van Margarita Polonskaya de bouwvallige tempel van deze voorstelling: deze priesteres schittert door haar feilloze stimmliche efficiëntie en onmiskenbare aanwezigheid [lees onze recensie van Il trittico]. En dan is er de vaak toegejuichte zangeres, waarvan we de onmiskenbare kwaliteiten kennen, maar die er deze avond niet in slaagde deze ten gehore te brengen? De Amneris van Ève-Maud Hubeaux vertoonde een verrassend gebrek aan homogeniteit en veranderde op onnatuurlijke wijze de klankkleur van haar stem, waardoor ook bij haar de zuiverheid meer dan eens in het gedrang kwam.
Hoewel ze in de loop van de voorstelling nauwelijks beter wordt, is het pas in de eerste scène van de slotakte dat deze mezzosopraan haar meest flatterende impact terugkrijgt en het personage een consistentie geeft die het tot dan toe nooit heeft gehad.
Met veel plezier zagen we de uitstekend acterende Roman Burdenko een krachtige en ook kwetsbare Amonasro neerzetten. De titelrol is toevertrouwd aan Ewa Płonka (tegenwoordig een van de meest geliefde Turandots) die die haar eenzaamheid, verdriet en ontsteltenis zeer overtuigend het publiek in zong. Płonka toont de flexibiliteit van een barkeeper die tegelijkertijd de bierkraan en de geneverfles hanteert. In de hoge tonen is zij scherp maar nooit onaangenaam, maar in de cantabili laat ze het beste van zichzelf horen; met een voorbeeldige ademcontrole speelt de sopraan met de dynamiek.
De grote winnaar, althans de grootste publiekswinnaar, van de avond was uiteindelijk opnieuw de uitmuntende Piotr Beczała: een directe en heldere Radamès. Jazeker, een krachtige tenorstem en een geweldige “Celeste Aida”. Maar toch, maardaspusoonlijk, wij keren ons in onze voortschrijdende levensavond steeds meer af van dat +++ volume.
Conclusie. Min: Irritante onzinregie. Enkele vocaal zwakke prestaties. Plus: Magistraal orkest en koor. Naast simplistische hedendaagse “de lijdende mens centraal”-filmpjes ook mooie toverlantaarn-toneelbeelden. Ewa Płonka. Piotr Beczała.
Weer genieten, van een mooie recensie.