ROBERTO DEVEREUX
een muzikaal damesfeest
Roberto Devereux. Opera van Geatano Donizetti. Gaetano Donizetti. Tragedia lirica in drie bedrijven. 1837. Libretto van Salvadore Cammarano, naar het toneelstuk Elisabeth d’Angleterre van François Ancelot. Eerste opvoering in het Teatro S Carlo, Napels, op 28 oktober 1837.
De Nationale Opera, 18 april 2024
Verdere voorstellingen: 21 (m), 24, 26, 29 april, 2, 6 mei 2024
Dirigent: Enrique Mazzola
Regisseuse: Jetske Mijnssen
Elisabetta, koningin van Engeland Barno Ismatullaeva
Hertog van Nottingham Nikolaj Zemlianskikh
Sara, hertogin van Nottingham Angela Brower
Roberto Devereux Ismael Jordi
Heer Cecil Thando Mjandana
Sir Gualtiero Raleigh Mark Kurmanbayev
Een page Peter Arink
Een familielid van Nottingham Sander Heutinck
Muziek: 4****
Enscenering: 2**
Roberto Devereux
Sara, hertogin van Nottingham, heeft een flirt met de graaf van Essex, Roberto Devereux, die op het punt staat berecht te worden wegens verraad: hij zou een onacceptabel staakt-het-vuren zijn overeengekomen met rebellen. Maar Devereux is altijd het lievelingetje geweest van Koningin Elisabetta en deze heeft op haar ouwe dag nog steeds sterke amoureuze gevoelens voor Devereux en ze is zo jaloers als de pest. Het ware beter geweest als Hare Majesteit zich, net als wijlen onze Koningin Juliana, gericht had op peultjes schillen en een ochtend-sherry’tje. Hoe dan ook, door Sara te verdedigen laadt Devereux de verdenking op zich dat hij nog steeds sterke gevoelens heeft voor haar; die verdenking wordt gedeeld door de hertog van Nottingham, l’homme cocu, die van plan was (wás) Essex te steunen in de Raad. Maar Devereux smijt in de Raad ostentatief een ring weg die de Koningin hem had gegeven. Zoiets doe je niet. Verder verklaart hij dat Sara, de hertogin van Nottingham, hem inmiddels volkomen koud laat; deze laatste is inmiddels getrouwd, maar kan het toch niet nalaten een zijden sjaaltje aan Devereux te schenken (zal-ie blij mee geweest zijn!) “omdat ik toch altijd van je zal blijven houden”, een constante in de Grote Menselijke Tragedie:
De Raad veroordeelt Essex ter dood: dat sjaaltje bewijst wel dat hij de hertog van Nottingham belazerd heeft door met zijn vrouw Sarah te foezelen, en het sjaaltje is ook een onweerlegbaar bewijs (DNA!) van Devereux’ ontrouw aan de Koningin. Sara wil de ring van de Koningin nog gebruiken om gratie voor Devereux te verkrijgen, maar haar kleingeestige jaloerse echtgenoot, de Hertog van Nottingham, werkt tegen. Ondertussen zit Devereux in de Tower op gratie te hopen, en Elisabetta wacht op de ring die ervoor zal zorgen dat Devereux de gewenste gratie krijgt. Sara brengt die ring uiteindelijk, maar uiteraard te laat. Het geluid van een kanon klinkt, een signaal voor de executie van Devereux, en de radeloze koningin wordt het allemaal wat te veel: in haar koortsige gedachten ziet ze het bloedende slachtoffer en haar eigen troon als een tombe. Allemaal heel akelig.
Ook Donizetti zelf had zo z’n reserves bij zijn opera Roberto Devereux, hoewel deze bij de eerste uitvoering een groot succes was. Donizetti had het vermoeden dat er geen zegen op dit werk zou rusten omdat hij onlangs zowel zijn ouders als zijn vrouw had verloren. En te kampen kreeg met allerlei andere ellende.
Componist en librettist schmierden er met hun Robert Devereux een eind op los. De ouverture begint met een flinke portie dramatiek, en zelfs “God Save the Queen”, dat door velen ten onrechte als het “Engelse volkslied” wordt beschouwd, komt op anachronistische wijze langs. Desalniettemin, de ouverture is een puik stukje werk, er valt veel voor te zeggen dat het een van Donizetti’s beste ouvertures is: we worden onmiddellijk geconfronteerd met een gevoel van naderend onheil. Alsof Ajax net de aftrap verricht heeft. Nee, je voelt onmiddellijk: deze Robert Devereux wordt beslist geen “The hills are alive with the sound of music “ (♫I am 69, going on 70♫). Fast forward: in de laatste scène wordt de Koningin geconfronteerd met haar uiteindelijke afschuw over wat er is gebeurd. Zij kondigt aan af te treden ten gunste van koning James van Schotland: volkomen uit de duim gezogen door Donizetti & Co.
Dat brengt mij op de subheadings die Roberto Devereux van DNO in haar publieksvoorlichting meekreeg: de ene keer “De eenzaamheid van een oude koningin”, de andere keer “De ondergang van een koningin.” Nog afgezien van het feit dat deze sturende toevoegingen volkomen overbodig zijn, is “ondergang” wel verdedigbaar, maar is er voor “eenzaamheid” geen enkele concrete aanleiding in het libretto. Hare Majesteit kan best eenzaam geweest zijn, en hoe logisch de aanname ook mag zijn: de opera gaat niet over eenzaamheid. (Overigens, tijdgenoten beweerden dat Elisabetta zwelgde in haar verdriet.) Wij begrijpen wel dat enige sturing van het publiek noodzakelijk is om het op het juiste, althans gewenste spoor te houden. Men neemt kennis van een opera met de titel “Roberto Devereux”, en voordat je het weet denken de “minions” dat het over Roberto Devereux gaat. Kunnen we niet hebben. Zoals veel onnozelen nog steeds denken dat Macbeth over Macbeth gaat, maar dat gaat natuurlijk over een aanklacht tegen de ontbossing.
Jetske Mijnssen is dus gezwicht voor de druk om er nu een “hedendaagse benadering” tegenaan te gooien; drie Tudor-regies met een integere regie, dat verhoogt je kansen niet om ooit nog aan de Amstel gevraagd te worden. Dus heeft Mijnssen “haar Devereux” naar de Aanpasserij gebracht en vervalt ze ter onderbouwing van haar “visie” in het altijd weer volstrekt onbegrijpelijke regisseursbargoens van de boldoenerige basserolen met histrionische brillen.
Is Roberto Devereux werkelijk een “hedendaags drama”? Het is inderdaad maar zo’n 80-90 jaar geleden dat het liefje van Koningin Wilhelmina onthoofd werd, maar dat maakt Roberto Devereux nog niet tot een “hedendaags drama”. In subversieve kringen die met grenzeloze moed aan het Kremlin aan de Amstel zijn ontsnapt en met gevaar voor eigen leven de Amstel zijn overgezwommen, spreekt men over Roberto Devereux als een “historisch drama”. Omdat het een paar duizend jaar geleden gebeurd is. (Graag dit onder ons houden.) Aan de andere kant: als deze toneelbeelden “hedendaags” zijn, dan is Kasteel ter Haar een schepping van Le Corbusier. Het zag er allemaal zeer 19e-eeuws uit op de Bühne.
Donizetti
O ja, Donizetti! Da’s waar ook, die deed ook mee, althans had graag mee willen doen. Roberto Devereux stamt uit een laat stadium van Donizetti’s carrière, waarin hij zich enigszins los maakte van de muzikale belcantoformules zoals het gebruik van de tweedelige aria: het eerste deel, een langzame cavatina, gevolgd door een snelle cabaletta om een scherpe omslag in emotie weer te geven. Bij de “late Donizetti” kwam de inspiratie meer uit de tekst, waardoor hij meer los kon komen van die knellende belcanto-formules. Voor het personage van Elisabetta resulteerde deze aanpak in fabelachtige zang die rechtstreeks voortkomt uit emoties die verband houden met de tekst, daar heeft Mijnssen gelijk in.
Neem bijvoorbeeld de cabaletta uit de derde acte: “Quel sangue versato al cielo s’innalza” (“Dat vergoten bloed stijgt naar de hemel”), Elisabetta’s eindscène. Het sisyfus-rotsblok der belcantosopranen. De Koningin wordt tot het uiterste gedreven als ze hoort dat Devereux voorgoed aan haar neus voorbijgaat, en haar mentale toestand vindt uitdrukking in extreme vocale uitdagingen. Grote intervallen suggereren dat een mens, deze mens, het breekpunt bereikt heeft. Ook de plotselinge verandering van stemming door wisselingen in tempo en dynamiek wijst op de gedesequilibreerde gemoedstoestand van Elisabetta. Bij de herhaling ( “Quel palco…” ) van het hoofdthema van “Quel sangue versato” gebruikt Donizetti, om de dramatiek te benadrukken, dan ook een aangepaste tekst.
Richten wij ons op de getalenteerde ploeteraars op de Bühne. Allereerst dus maar die sopraanrol die op de grenzen van de technische mogelijkheden ligt en qua moeilijkheidsgraad een onbetwist marktleider is. De rol vereist een enorme investering van vocale energie. Hier wordt heel wat meer gevraagd dan het stereotype van het fraai tsjilpende belcanto-nachtegaaltje. De Amerikaanse sopraan Beverly Sills zei ooit dat Elisabetta haar vijf jaar van haar carrière had gekost. Elisabetta wordt in de DNO-productie gezongen door Barno Ismatullaeva, die haar rol met bewonderenswaardig zelfvertrouwen aanpakte: ze beweegt met gemak tussen registers, heeft een onberispelijke ademtechniek, een fraaie dictie en minzame, afgeronde hoge noten. Wij spraken de ravissante diva kort na afloop van de voorstelling: “Het is absoluut de moeilijkste rol van alle moeilijke rollen,” aldus Barno Ismatullaeva. “Extreme eisen aan het diafragma en pittige uitdagingen aan de ademhaling en het register, en dat is nog maar de basis. Ik heb Norma gezongen en dacht dat dát moeilijk was, nu weet ik beter. Het is overigens mijn eerste Donizetti-rol, meteen in het diepe!”
Ismael Jordi
Er zijn tegenwoordig maar weinig tenoren die deze partituren tot leven weten te wekken dankzij hun uitputtende kennis van de mechanismen van de belcantostijl. En in mijn herinnering kwam Ismael Jordi aardig in de buurt. Dat viel nogal tegen. Wat ons meteen opviel: weinig présence, de associatie “er maar een beetje bij staan” welde in ons denkraam op. En vocaal? Helaas, ook dat viel tegen. Wij hoorden een nogal krachteloos, murmelend geluid dat qua dynamiek bovendien onevenwichtig was.
Nikolai Zemlianskikh
Nikolai Zemlianskikh deed mij met zijn niet al te grote, maar fraaie, prachtig heldere en vooral warme stem meer aan een lage tenor dan aan een echte bariton denken. Het was een groot genoegen hem aan het werk te horen.
Angela Brower
Het feit dat Angela Brower, die wij in Amsterdam nog kennen als Dorabella in Così fan tutte, is een zeer veelzijdige zangeres met een schier onaantastbare Mozart-reputatie. Zij excelleerde in haar rol van Sara en zong met verve, effectief en buitengewoon muzikaal.
Enrique Mazzola
Dirigent Enrique Mazzola, die de drie koninginnenopera’s graag de “Tudor Trilogy” noemt hoewel Donizetti ze nooit als “trilogie” heeft beschouwd, dirigeerde het Nederlands Kamerorkest met enthousiasme en “duidelijk zichtbare fysieke inzet”. “Laten we het zo maar noemen”, om met Cruyff te spreken. Maar als de enthousiaste gestiek resulteert in een kleurrijke en dynamische muzikale stroom onvervalste Donizetti, wat is dan het probleem? Gibst es nicht! Non esiste! Mazzola kent zijn Donizetti door en door en heeft nadrukkelijk aandacht voor de wijze waarop de negentiende-eeuwse maestro de regels van het traditionele belcanto met een korreltje (korrel) zout neemt.
Dat het DNO koor weer prima de luxe was, wordt zo langzamerhand een overbodige mededeling
Het publiek bedankte de cast met een staande ovatie. Dat zien we niet vaak in Nederland.
Ik vond de regie minder storend dan verwacht. Verder kan ik mij goed vinden in de recensie van de heer Keegel. Ik was vooral onder de indruk van Zemlianskikh.
Overigens vanavond bij de Volksoper Wenen een heel goede Rondine van Puccini gezien. En dat in de regie van Lotte de Beer, waar ik ooit nog mee gecommuniceerd heb over de waardeloze enscenering van Hänsel und Gretel van Humperdinck in Amsterdam.
Hänsel und Gretel was een peilloos diep dieptepunt. Uiteraard door Mensen van Nu voor zoete koek geslikt.
“Het publiek bedankte de cast met een staande ovatie. Dat zien we niet vaak in Nederland.” — unfortunately, I didn’t have the luck to attend a classical concert or an opera staging in the Netherlands that would not end with a standing ovation, even when the performance is technically weak. Still hope to experience that someday:)
I hope so too! To be on the safe side, my seat is always 1st row on the balcony…. 🙂
Ik heb genoten van de recensie van O.K., die altijd ok is en voor mij een leidraad.
helemaal mee eens, het was een aardige avond met pluspunten en enkele min punten.ik heb genoten van Nikolai Zemlianskikh en zeker ook de gevaarlijk rol van Barno Ismatullaeva