Opera en de operawereld
Ondanks enkele incidentele klusjes in de muziek waar een geldelijke beloning tegenover stond, zou ik mij zeker geen professional willen noemen. Als de kunstvorm opera je goed bevalt, ja zelfs bij herhaling voor momenten van pure genoeglijkheid zorgt, en je weet hoe je een ballpoint moet vasthouden, gaat de schrijfader ondanks hevig tegenstribbelen van de eigenaar wel eens vloeien, en dan beland je in een vreemde wereld. Naarmate je meer inzicht krijgt in het domein van intendanten en operazangers, verbaas je je aanvankelijk over de geweldige hoeveelheid haat en nijd die er heerst. Aanvankelijk, want later realiseer je je dat deze sector dezelfde kenmerken vertoont als welke sector in de maatschappij dan ook. De zachte sector vormt wellicht een uitzondering, met dien verstande dat daar naast haat en nijd ook nog een abject taalgebruik woekert.
You can have any review automatically translated. Click the Google Translate button (“Vertalen”), which can be found at the top right of the page. In the Contact Page, the button is in the right column. Select your language at the upper left.
Over taalgebruik gesproken. Zoals gezegd, ik schreef en schrijf wel eens wat. Voor de gein. Over opera, o.a. in een aantal dag- en weekbladen en magazines, in het orgaan van De Nationale Opera (jazeker! ooit…. eens…) en sinds een jaar of vijf in Opera Gazet.
Tja, het recensentendom, helaas óók een sector vol haat en nijd, en vooral afgunst. In 2009 verscheen de blog Place de l’Opera, een uitmuntend initiatief. En een levendige ontmoetingsplaats voor operaliefhebbers: we discussieerden en kibbelden wat af! Plotseling werd de reagerende lezer het zwijgen opgelegd. Dat was beter “voor onze relatie met de operawereld”, zo verklaarde de hoofdredacteur. Dat was tenminste eerlijk, maar of Place de l’Opera zich nadrukkelijk moet afficheren als “een onafhankelijk magazine voor operaliefhebbers” lijkt niet direct voor de hand te liggen. Un petit bémol in de favoriete toonsoort van Place de l’Opera, C groot.
Dan waren er natuurlijk ook klassiekemuziekgroepen op Facebook, het medium van het vrije woord. Ik leverde enkele bijdragen aan de groep “Klassieke Muziek, omdat (….)”, die vaak, maar niet altijd met enthousiasme werden ontvangen. Moet kunnen, hoor ik u denken. Helaas, kon niet. Ik werd “de groep” uitgegooid: argumenteren, polemiseren, bekritiseren (in het algemeen: van gedachten wisselen), daar was de groep niet op ingesteld. Het was mijn eerste royement, een gebeurtenis die wij nog jaarlijks vieren met het beluisteren van Ah, vous dirai-je, Maman, het clublied van deze groep.
Er ontstond een afscheiding, waarbij onze gedachten natuurlijk teruggaan naar De Afscheiding van 1834, de 19e-eeuwse kerkelijke beweging die geleid heeft tot zelfstandige gereformeerde kerken naast de Nederlandse Hervormde Kerk. Onze nieuwe gereformeerde kerk heette Prima la Musica, waar wij weer herenigd werden met vele muzikale vrienden, een fijne groep, ik zeg het eerlijk, waarvan de vaste rubriek “recensies van precies 4 jaar geleden” van onschatbare waarde bleek om een beetje mee te kunnen praten met de echte experts.
⇒
Deze groep had terecht de stelregel dat discussiëren mocht, maar schelden niet, een principe waar menige Facebook-groep een voorbeeld aan kan nemen. Ook aan deze groep leverde ik zo nu en dan een bijdrage. Totdat ik plotsklaps ook uit deze club verwijderd werd, zonder opgaaf van redenen, nadat ik de lezers van Prima la Musica had laten meegenieten van een artikeltje van Opera Gazet over Johan Heesters. Er staat echter geen overtogen woord in, laat staan een verboden scheldwoord: oordeelt u zelf, en klik op de link in de vorige zin.
Dus Alllein, wieder allein ! Conclusie: Keegel is een onverbeterlijke recidivist.
KREMLIN AAN DE AMSTEL
Ondertussen waren mij door het Kremlin aan de Amstel, De Nationale Opera, in 2018 de persfaciliteiten ontnomen: ik was inmiddels recensent bij het Vlaamse Opera Gazet. Reden: een door mij geschreven opiniestuk in Het Parool. De censor van De Nationale Opera beoordeelde het artikel als “onbetamelijke journalistiek” (inmiddels een eretitel) en adviseerde het Partijbestuur mij persgewijs te royeren.
De solidariteit van mijn mederecensenten was overweldigend, en ontroert mij tot op de dag van vandaag. Twee collega’s (ik neem het woord uit strategische overwegingen eenmalig in de mond en meen zeker niet dat ik mij musicologisch met deze heren kan meten), Bas van Putten en Erik Voermans, gaven publiekelijk uiting aan hun solidariteit. En de rest, de betamelijken, bleef muisstil, op een sporadische handtekening na onder de door journalist Robert Vinkenborg gestarte petitie. Maar…. de collega’s gedachten mij in hun gebeden. Dat vóélde ik gewoon.
Inmiddels ben ik sinds augustus 2019 hoofdredacteur van Opera Gazet. Wij groeien en floreren, mede dankzij een aantal uitmuntende binnenlandse en buitenlandse recensenten. Maar wat ik u eigenlijk vooral wilde meegeven: bij Opera Gazet kunt u altijd al uw op- en aanmerkingen in de commentaarfunctie kwijt. Nodeloos kwetsen wordt van harte aanbevolen, evenals op de man spelen en het betreden van schijnbaar volstrekt irrelevante zijpaden. Bonuspunten voor het overschrijden van het “journalistiek aanvaardbare”. Schelden wordt incidenteel toegestaan, dat zal afhangen van het humeur van de moderator.