Der Evangelimann is een minder bekende opera die thema’s als liefde en verraad belicht. Met enige fantasie zijn parallellen met Tristan und Isolde te ontdekken.
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Der Evangelimann, van Wilhelm Kienzl (1857-1941), is de derde en populairste van zijn negen opera’s. Voor het eerst uitgevoerd in Berlijn op 4 mei 1895. Karl Muck, aan wie de partituur is opgedragen, dirigeerde en de hoofdrollen werden gezongen door Bertha Pierson (Martha), Eloi Sylva (Matthias) en Paul Bulß (Johannes). Het was meteen een succes en er volgden talloze uitvoeringen over de hele wereld, zelfs in het afbrokkelende Ottomaanse Turkije, waar een aparte voorstelling voor 500 haremvrouwen werd geregeld. (En maar klagen!)
Der Evangelimann werd ook in Nederland meerdere keren uitgevoerd, in een tijd dat dit nog mocht. De eerste gedocumenteerde uitvoering vond plaats in de Amsterdamse Stadsschouwburg, op 22 december 1896, door de Nederlandsche Opera, onder leiding van dirigent Jan Albert Kwast en regisseur Karl Dibbern. Er is ook een productie bekend, gedateerd op 5 april 1910, opgevoerd door de Noord Nederlandsche Opera Vereeniging, ook in de Stadsschouwburg; de muzikale leiding was in handen van Johan Schouten en de regie werd verzorgd door Sam Poons. Geënsceneerde uitvoering van na de Tweede Oorlog zijn ons niet bekend, althans niet in Nederland. Incidenteel worden nog wel eens aria’s uit deze opera ten gehore gebracht, zoals “O schöne Jugendtage” en het meesterlijke “Selig sind die Verfolgung leiden”.

Het verhaal speelt zich af in een benedictijnenklooster in St. Othmar. We schrijven begin negentiende eeuw. Daar hebben wij de klerk Mathias, hij is verliefd op Martha, de dochter van zijn baas. Hoogst ongepast natuurlijk, en Mathias wordt logischerwijs ontslagen. Nu volgt een wending die uniek genoemd mag worden in de operawereld. Er is nóg iemand verliefd op Martha, namelijk Mathias’ broer, Johannes, maar Martha moet niets van hem hebben. Dat laat broerlief niet op zich zitten, en uit wraak steekt hij het klooster in brand: actie van een lonely wolf, geen terroristische aanslag op een rooms-katholiek instituut. Er ontspint zich een Marinus-van-der-Lubbe’tje, want niet de pyrofiele broer maar Mathias wordt als dader aangewezen: 20 jaar de bak in, en Peter de Vries moest nog geboren worden. Na zijn vrijlating reist Mathias als predikant door het land. Broer Johannes, een klassieke snode bariton, heeft zich via mondkapjes-achtige praktijken ontwikkeld tot een rijke zakenman, zetelend in Wenen. Dat hij uiteindelijk ernstig ziek wordt, is een onmiskenbaar geval van boontje komt om zijn loontje. Dertig jaar na de brand in het klooster ontmoeten de twee broers elkaar weer. Matthias -predikant immers!- vergeeft Johannes, waardoor de laatste in vrede kan sterven.
“Selig sind die Verfolgung leiden”
Sentimenteel? Ja, so what? Ooit geconfronteerd met het tranendal La Bohème? Het libretto van Der Evangelimann wordt door verlichte geesten als oubollig of te moralistisch bestempeld. Het verhaal draait om religieuze vroomheid, berouw en vergeving – en dat zijn thema’s waar Mensen van Nu boven staan. En mocht Der Evangelimann ooit nog eens uitgevoerd worden, reken dan maar dat de inhoud onder het voorwendsel van kritische reflectie 180 graden gedraaid wordt.

Der Evangelimann is een typisch voorbeeld van het Duitse laatromantische operarepertoire en is weldegelijk een werk van muzikale en dramatische diepgang. Wij bespeuren het erfgoed van Richard Wagner, met wie Kienzl een haat-liefdeverhouding had. De orkestratie is zeker Wagneriaans. Wij constateren: leidmotieven! Doorgecomponeerd! Kienzl maakt gebruik van melodische helderheid en toegankelijkheid. Toegankelijkheid? Daar moeten grensverleggende regisseurs natuurlijk niet veel van hebben.
De transformatie van Mathias, van slachtoffer tot prediker, wordt fraai weerspiegeld in de muziek: van gepassioneerde declamatie naar meer serene melodieën. De genoemde aria “Selig sind, die Verfolgung leiden” is een muzikaal hoogtepunt: opera-intensiteit met een topping van liturgische plechtigheid. De aria belichaamt het centrale thema van de opera: verlossing door geloof en lijden. (In Christelijke zin, voegen wij daar wellicht ten overvloede aan toe.) Deze tophit uit de tweede akte, “Selig sind, die Verfolgung leiden”, wordt nog enigszins uitgemolken doordat het ook nog een keer gezongen wordt door een kinderkoor.
Ook broer Josef heeft zijn muzikale, haast Wagneriaanse Werdegang: hij begint als Alberich en eindigt als Amfortas. Sort of…
“O schöne Jugendtage”. Janina Baechle, mezzosopraan
De “eenvoudige” melodieën weerspiegelen de rustieke setting van de opera, zonder in clichés te vervallen. Het koor geeft commentaar op de handeling, en dient in die hoedanigheid als morele en emotionele achtergrond.
Der Evangelimann wordt vaak als een “conservatieve” compositie gezien in vergelijking met tijdgenoten als Strauss, maar terughoudendheid en oprechtheid hebben ook hun waarde. Kienzl is zeker geen “homo chromaticus” maar geeft de voorkeur aan diatonische harmonieën die de tekst ondersteunen. Zijn orkestratie is rijk, maar niet overweldigend en ondersteunt de zanglijnen in plaats van ze te overdonderen.
Het is heel jammer en in hoge mate onterecht dat Der Evangelimann in de vergetelheid is geraakt, want de opera is een zeer waardevol voorbeeld van de Duitse opera van rond de eeuwwisseling. Een heropleving in onze tijd zou het publiek een ervaring van oprecht vakmanschap kunnen bieden, in plaats van de clownerieën die het anno 2025 voorgeschoteld krijgt.
De gehele opera
Over naar de anekdotiek, zonder welke de kunstvorm “opera” niet zou kunnen bestaan. „Wann geht der nächste Schwan? “ Ja, dat weten we nu wel. Maar Der Evangelimann heeft ook een vermakelijkheid aan zijn priesterkleed hangen, zonder welke deze opera wellicht nooit gecomponeerd was. Kienzl was van plan van zijn derde opera een komische opera te maken. Inspiratiebron: de verhalen van de Baron von Münchhausen, “der Lügenbaron”. Maar het lot bepaalde anders. Op een dag in juli 1893 zag Kienzl in een Münchense boekhandel “Aus den Papieren eines Polizeikommissärs” (Uit de dossiers van een politiecommissaris) van Leopold Florian Meißner liggen. Hij kocht het boekje voor 20 Pfennig in de veronderstelling dat hij zojuist wat lichte lectuur voor zijn vrouw had aangeschaft. Mevrouw Kienzl sloeg aan het lezen en op zekere dag keek ze op van haar boek en zei ze: “Willem, dit móét je lezen! Dit is schitterende dramatiek”. En in januari 1894 was de opera in korte partituur voltooid; begin dat jaar speelde Kienzl het voor de intendant van de Koninklijke Opera in Berlijn, graaf Hochberg. Het werk werd onmiddellijk geaccepteerd en Kienzl kon met orkestreren beginnen.
“Aus den Papieren eines Polizeikommissärs” promoveerde tot een Shakespeariaanse Evangelimann.

Ja, altijd zeer bijzonder, wat Olivier met pen op een A4 opschrijft.