ROMEO UND JULIA

ROMEO UND JULIA

Kameropera van Boris Blacher (1903 – 1975) gecomponeerd in 1943/44 op verzoek van Universal Edition, maar pas gecreëerd bij de Salzburger Festspiele in 1950. Opvoering door  de Deutsche Oper am Rhein in het Theater Duisburg op 19 maart 2021.

You can have any review automatically translated. Click the Google Translate button (“Vertalen”), which can be found at the top right of the page. In the Contact Page, the button is in the right column. Select your language at the upper left.

Chansonnier  –  Florian Simson, tenor; Romeo  –  Jussi Myllys, tenor; Julia  –  Lavinia Dames, sopraan; Lady Capulet  –  Katarzyna Kuncio, mezzosopraan; Capulet  –  Günes Gürle, bas-bariton; Tybalt  –  Andrés Sulbarán, tenor; Benvolio  –  Beniamin Pop, bas; Amme  –  Renée Morloc, mezzosopraan; Mitglieder Chor und Duisburger Philharmoniker (Dirigent: Christoph Stöcker); Regie: Manuel Schmitt; Bildregie: Friedrich Gatz

Deutsche Oper  am Rhein im Theater Duisburg, 19 maart 2021

Muziek:  *4*    Regie*2*

Van alle grote Duitse componisten die rond de eeuwwisseling zijn geboren – Kurt Weill, Paul Hindemith, Ernst Krenek, Karl Amadeus Hartmann – kan er geen enkele tippen aan de kleurrijke biografische achtergrond van Boris Blacher. Hij werd geboren in de Manchurische havenstad Newchwang (nu Yingkou in China), waar zijn vader een vooraanstaande bankier was van Duits-Baltische afkomst. Hij bracht zijn hele jeugd en adolescentie door ten oosten van het Oeralgebergte, hetzij in Irkoetsk, Siberië, hetzij (vanaf 1919) in Harbin in het noordoosten van China. Vanwege de ontworteling van zijn familie en de politieke en maatschappelijke onrust in het begin van de twintigste eeuw kreeg hij een hybride opleiding in het Engels, Duits, Italiaans en Russisch, en nog een paar Chinese dialecten. Gedurende deze jaren kreeg hij ook piano-, viool- en muziektheoretische lessen, en ontwikkelde hij een diepgewortelde passie voor het theater.

Tegen de tijd dat Blacher voet aan wal zette in Duitsland, was hij al negentien jaar oud. Begeleid door zijn moeder vestigde hij zich in 1922 in Berlijn, waar hij begon met een studie wiskunde en architectuur, om een jaar later over te stappen naar muziek en musicologie. Toen zijn moeder in 1925 naar het Oostzee-gebied vertrok, werd Blacher, nu tweeëntwintig, aan zijn lot overgelaten. Jarenlang verdiende hij de kost in het verarmde naoorlogse Berlijn als kopiist, muzikaal factotum en harmoniumspeler in lokale bioscopen. Hij ontwikkelde een sterke interesse in dans, vooral als muzikale medewerker van de grote modernistische choreograaf Rudolf Laban. Als componist had hij maar middelmatig succes ondanks een verrassend aantal populaire liedjes.

Zijn doorbraak kwam uiteindelijk in december 1937 toen Carl Schuricht zijn Concertante Musik uitvoerde met de Berliner Philharmoniker. Blacher werd plotseling tot  beroemdheid uitgeroepen. Op aanbeveling van Karl Böhm werd hij benoemd tot hoofd van een compositieklas aan het conservatorium van Dresden, maar een jaar later werd hij ontslagen omdat hij opkwam voor ‘gedegenereerde’ componisten als Hindemith en Milhaud (zijn kwart-joodse afkomst pleitte ook tegen hem). Toch behoorde hij in de oorlogsjaren tot de meest uitgevoerde moderne componisten van Duitsland.

Na de oorlog speelde hij een belangrijke rol bij de wederopbouw van het Duitse muziekleven uit de as van het Derde Rijk, met name aan de Musikhochschule van Berlijn, waar hij professor was (vanaf 1948) en directeur (1953-1970). Een fijne en zeer geliefde leraar, die Berlijnse straattaal sprak met een zwaar Russisch accent, les gaf aan een hele generatie getalenteerde componisten uit Duitstalig Europa (Gottfried von Einem, Giselher Klebe, Aribert Reimann, Rudolf Kelterborn, Klaus Huber) en uit het buitenland, of het nu Korea (Isang Yun), Amerika (George Crumb) of Israël (Noam Sheriff) was.

Zoals te verwachten is op grond van deze rijke achtergrond is de omvangrijke muzikale output van Blacher breed en zeer divers; zijn oeuvre omvat elk muziekgenre (behalve kerkmuziek), maar met een speciale focus op het theater (veertien opera’s, negen balletten en veel toneelmuziek).

Buiten Duitsland worden zijn werken praktisch niet gespeeld en ook in Duitsland zelf worden zijn bekendste opera’s Die Nachtschwalbe (1948) en Ein Preussisches Märchen (1949) slechts zelden opgevoerd.

Romeo und Julia is een vroeg werk, zijn derde opera, en het was voor ons een eerste kennismaking. De actie volgt vrij precies Shakespeare ’s toneelstuk, met een extra personage dat “Chansonnier” genoemd wordt, een voorloper van de Master of Ceremonies uit de musical Cabaret van John Kander. Ook hier is het een tenor, vanzelfsprekend minder vulgair dan Joel Gray, en uitgedost als koningin Elisabeth I, die inderdaad van toneel gehouden moet hebben en ooit Romeo and Juliet in haar paleis liet opvoeren.

De muzikale stijl doet soms denken aan Kurt Weill, maar met een minder geprononceerd ritme. Enkele melodieën liggen goed in het oor en vragen zelfs om een tweede beluistering. Het kleine ensemble onder leiding van Christoph Stöcker bracht een sympathieke maar bescheiden uitvoering.

Dirigent van Blachers ROMEO UND JULIA, Christoph Stöcker

Geen vocale prouesses

De opera werd gepland door de Deutsche Opera am Rhein met het oog op de korte duur, amper 70 minuten, die moest passen bij de intussen gewijzigde Corona-restricties. Romeo en Julia hebben veruit het meeste te zingen en dat werd voortreffelijk gedaan door de lichte tenor Jussi Myllys en de aantrekkelijke lyrische sopraan Lavinia Dames. Geen vocale prouesses (hoogstandjes), dat vraagt deze muzikale stijl ook niet, maar overtuigend en zuiver gezongen.

De regie was niet veel zaaks, buiten Elisabeth I liep iedereen rond in hedendaagse kledij in een sfeerloos stellingdecor. De zangers hielden minutieus van elkaar afstand en het liefdesduet tussen Romeo en Julia kwam nogal stuntelig en koel (niet cool!) over. Als Romeo bij het slot het vergif van Julia’s lippen kust, blijven zij op de reglementaire afstand van elkaar liggen. Een beetje gek, maar wel Corona-veilig en Julia zal alleszins niet achteraf kunnen zeuren over grensoverschrijdend gedrag.

Deze operarariteit is nog te zien tot 17 oktober 2021 met een Duitse, Engelse of Franse ondertiteling: klik HIER.

 

Guillaume Maijeur
20/04/2021
5 1 vote
Article Rating
Guillaume Maijeur

REVIEWER

Founder of Opera Gazet (1999). Prefers the German repertoire, particularly the composers Wagner, Richard Strauss and Mozart.

No Older Articles
No Newer Articles
Subscribe
Notify of
guest

0 Comments
Newest
Oldest Most Voted
Inline Feedbacks
View all comments