Dit is een knappe, warme en behoorlijk ontroerende uitvoering van Purcells Dido & Aeneas, speciaal voor coronatijden geproduceerd door het Teatro Comunale Luciano Pavarotti, Modena. Regisseur Stefano Monti plaatste de musici in het midden van het theater, op een fraaie trompe l’oeil vloer, beschilderd met de golven van de oceaan. Een schitterend, meeslepend effect…
U kunt de opera bekijken door HIER te klikken.
You can have any review automatically translated. Click the Google Translate button (“Vertalen”), which can be found at the top right of the page. In the Contact Page, the button is in the right column. Select your language at the upper left.
Dido and Aeneas. Tragische opera in drie bedrijven door Henry Purcell. 1689 of eerder. Libretto van Nahum Tate, naar zijn toneelstuk Brutus van Alba en Vergilius’ Aeneis. Eerste opvoering in Josias Priest’s school in Chelsea, Londen, vóór december 1689, met mogelijk een eerdere opvoering als maskerspel aan het hof.
Didone Michela Antenucci
Enea Mauro Borgioni
Belinda Ilaria Vanacore
Seconda donna Alice Molinari
La maga Benedetta Mazzuccato
Prima strega / Uno spirito Maria Bagalà
Seconda strega Eleonora Filipponi
Un marinaio Giovanni Maria Palmia
MAR / Ensemble Alraune
Direttore Mario Sollazzo
Coro Lirico di Modena / I Madrigalisti Estensi
Koorleiding Michele Gaddi
Regie Stefano Monti
Muziek: *4*
Regie: *4*
Het is vanaf het begin duidelijk dat deze productie het verhaal rechttoe rechtaan zal vertellen, sober, aangepast aan de huidige trieste tijden. Wanneer de zangers zich niet op dezelfde hoogte bevinden als het orkest/de golven, zijn ze op het podium te vinden, dat resoluut diagonaal is doorsneden. Mimespelers en dansers dragen hun steentje bij; samen met koor en solisten bewegen zij zich van het podium naar de golven. De plot blijft centraal staan; de bewegingen van de solisten zijn in overeenstemming met de ernst van de situatie.
De opvallende kostuums doen het prima, met Dido en haar dienares getooid in een soort “kooi”: volgens mij een kleermakersmal, maar dan zonder de stof van de jurk. Ik was enigszins verbaasd over het gebrek aan grandeur dat de koningin van Carthago tentoonspreidde, maar ik denk dat het in overeenstemming was met de, sobere “uitgeklede” voorstelling.
Muzikaal gezien biedt dirigent Mario Sollazzo een overdachte, dramatisch verantwoorde uitvoering, met een paar verrassingen. De eerste is de toevoeging van een meedogenloze drumbeat bij de openingsmuziek: een tikje vreemd, maar wel sensationeel. Deze beat duikt een paar keer tijdens de voorstelling op.
De keuze van de tempi wekt soms verbazing. Als “Cupid only throws the dart” ooit langzamer is gespeeld, ben ik daar zeker niet bij geweest. Excentriek. “But ere we this perform,” is ook traag, maar daar zit een gedachte achter: wanneer het tempo vanuit die traagheid wordt opgevoerd, wint het drama aan impact.
“Oft she visits this lone mountain” daarentegen is zo snel dat het klinkt als een waarschuwing, opdat Dido niet, net als Acteon, door de eigen honden wordt verslonden. Boven de actie speelt zich, in silhouet, een orgiastische scène af. De “authentieke instrumenten” spelen fraai geornamenteerd; soms lijkt het alsof we ons op wel zeer onbekend terrein bevinden, maar we vervelen ons nooit.
Vibrato!
Over onbekend terrein gesproken, Alice Molinari’s (Seconda Donna) vertolking van “Oft she visits” staat bij herhaling op gespannen voet met de beginselen der deugdelijke intonatie, en is doorspekt met meer uitroepen dan relevante expressie. Stimmlich waren er wel meer bedenkingen: de fijnstemmige Mauro Borgioni zingt zijn rol nogal eens of deze door Verdi is gecomponeerd, met veel vibrato en nadruk. Vibrato is er trouwens volop: het is duidelijk dat dit een “latere” interpretatie van de partituur is, authentieke instrumenten of niet. De authentieke-instrumenten-fanaten zijn gewaarschuwd. Dit is een vrij agressief gezongen uitvoering, met theatrale vocaliteit van soms zeer romantische aard.
Dat is prachtig in de zeeman- en heksenscènes, ook al is zo’n benadering musicologisch wat minder op zijn plaats. Michela Antenucci is ook geen stiliste uit de “authentieke school”, het is geen Emma Kirkby, noch een Catherine Bott of Maria Christina Kiehr. Maar Antenucci is als Dido opmerkelijk levendig en haar dictie is uitstekend. Het vorstelijke van de Koningin staat in schril contrast met haar latere pijn; haar klaagzang is verbluffend, met versieringen en al.
Al met al is deze uitvoering een fijne verrassing: een levendige, interessante kijk op Engelands grootste pre-Britten opera. Aan het eind verschijnt de cast om te buigen voor een leeg huis. Het is een zeer stille, zeer ontroerende stilte, wegstervend in de nacht.