Kurt Weill: Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny. Opera in three acts. 1929. Libretto by Bertolt Brecht. Voor het eerst opgevoerd in het Neues Theater, Leipzig, 9 maart 1930. Bezochte voorstelling: 13 september 2022, Opera Antwerpen. Een productie uit 2019 die tijdens het Festival d’Aix-en- Provence in première ging.
MUZIKALE LEIDING: Alejo Pérez. Orkest: Orkest Opera Ballet Vlaanderen. JIM MAHONEY: Leonardo Capalbo. JENNY HILL: Katharina Persicke. DREIEINIGKEITSMOSES: Zachary Altman. FATTY DER PROKURIST: James Kryshak. SPARBÜCHSENBILL (BILL): Thomas Oliemans. JACK O’BRIEN / TOBBY HIGGINS: Frederick Ballentine. ALASKAWOLF JOE: Marcel Brunner. SECHS MÄDCHEN VON MAHAGONNY: Elisa Soster, Sandrine Mairesse, Ecem Topcu, Raphaële Green, Kadi Jürgens, Jessica Stakenburg. KOOR: Koor Opera Ballet Vlaanderen. REGIE: Ivo Van Hove.
Regie: 4,5*
Muziek: 5*
You can have any review automatically translated. Just click on the Translate button,
which you can find in the Google bar above this article.
Weill en zijn American Dream
Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is een satirische musical en heeft haar promotie tot opera mogelijk te danken aan de omstandigheid dat de scheppers aan de goede kant van de geschiedenis belandden, want antinazi. Het duo gevormd door componist Weill en librettist Brecht werd om voor de hand liggende redenen nooit uitgenodigd op de feestjes in Hitlers vakantieverblijf te Berchtesgaden. Een Jood en een Marxist, typische vertegenwoordigers van de tot ondergang gedoemde Weimarrepubliek (1918-1933); een dergelijk duo, een internationale sensatie in de jaren twintig van de vorige eeuw, was bij uitstek een doelwit van de nazi-onderdrukking. Weill vluchtte naar Parijs en naar Amerika. Later herinnerde hij zich: “Lenya [Lotte Lenya. OG] en ik kwamen hier in 1935 en werden meteen verliefd op dit land; mijn succes hier is vooral te danken aan het feit dat ik onmiddellijk een zeer positieve en constructieve houding aannam ten opzichte van de ‘American Way of Life’ en de culturele mogelijkheden in dit land.” Weill als pleitbezorger van de American Dream – ach ja, het is maar net hoe het uitkomt.
Weill, de namaak-Strauss
Het duo Weill-Brecht voltooide de opera Mahagonny in 1929, en dat ging bepaald niet in maatschappijkritische harmonie. Weill noemde zijn kompaan uiteindelijk een “namaak-Strauss”, hetgeen ons sterk aan Weills muzikaal inzicht doet twijfelen. Kort gezegd, Brecht zag hun werkstuk als kritiek op het kapitalisme, Weill legde de nadruk meer op de alom tegenwoordige hebzucht van de mens. In de altijd weer boeiende discussie rond prima la musica dopo le parole koos Brecht voor de woorden, en, verrassenderwijs, Weill voor de muziek. Na Mahagonny kwam het nooit meer echt goed tussen de heren.

Het verhaaltje van Mahagonny is een onlogisch samenraapsel van vluchtige, onsamenhangende fantasieën dat niet tot een logisch momentum leidt. Drie misdadigers worden door de politie achtervolgd: de weduwe Begbick, Mozes en Fatty. Mevrouw Begbick weet nog wel een fijn plekje: de stad Mahagonny, die zeer populair wordt. Prostituees, onder wie een zekere Jenny, en de bemiddelde houthakkers Jim, Jake, Bill en Joe arriveren, en Jenny wordt door Jim uitverkoren. Kán het actueler? Het begint te rommelen in Mahagonny. Er treden allerlei vormen van narigheid op, maar een dreigende zondvloed heeft de stad der zonden toch overgeslagen. Mazzel! De inwoners geven zich over aan folkloristische vormen van liederlijkheid (schransen, van dattem, vechten en drinken) waar Sodom en Gomorra nog een puntje aan kunnen zuigen.
De burgers zijn gelukkig – niets kan hen meer schaden. Ze genieten van hun gulzigheid maar Brecht heft het vermanende vingertje. U moet weten, in die dagen woekerde in brede kring het misverstand dat geld niet gelukkig maakt. Vooral de genoemde Jim is de pineut. Hij wordt in de gevangenis gezet. Hij hoopt dat de zon nooit meer zal opkomen, want de zonsopgang betekent de galg voor hem. En wat had Jim dan op zijn kerfstok? Hij kon niet betalen voor de whisky die hij weggeklokt had. In onze dagen zouden wij de schuldhulpverlening inschakelen. Jim heeft nog wat zaakjes te regelen voordat hij terechtgesteld wordt. Hij laat zijn weduwe niet onverzorgd achter en doet Jenny over aan zijn vriend Bill. Fideel. Na Jims dood krabben de inwoners van Mahagonny zich toch eens achter de oren. Is de neoliberale dollar, waar wij zo gek op zijn, niet onze God geworden? Onze enige waarde in ons miserabele leven?
Moraal: je kunt voor geld een prachtige hond kopen, maar niet het kwispelen van zijn staart.
Het is alweer een tijd in de mode om toneelregisseurs te vragen voor operaproducties. Vaak met rampzalige resultaten. Deze Mahagonny wordt geregisseerd door Ivo van Hove, van wie wij ons een alleraardigste Salome herinneren, enkele jaren geleden in Amsterdam.
Wat allereerst opvalt aan deze Mahagonny, is het grote kwaliteitsverschil met de onsmakelijke Bieito-regie van zo’n tien jaar geleden. Bij Van Hove een simpel decor, bijna geen seksscènes of andere hupsafladder. Wel een anaal intermezzo en een incidentele blowjob, maar dat mag geen naam hebben. Het anaal intermezzo is trouwens wel aan enige twijfel onderhevig. Wij zagen de gelegenheid gevende, buikelings liggende dame van voren, en dus ook de achter haar actieve heer zagen wij van voren. Wij konden onmogelijk constateren welke van de twee toegangspoorten werd verkozen. Graag een Kamerbrief hierover.


Technisch vernuft
De regie was dermate fantasierijk en verrassend dat wij ons geen moment verveelden. Ja, wij keken enigszins onnozel onze ogen uit. Het gebodene kwam ons bij tijd en wijle voor als een spetterende revue, niet van Snip & Snap oubolligheid (“Zeg lelijke lamstraal, wat maak je me nou!”) maar van technisch vernuft en magistrale oorspronkelijkheid. En dan met die brutale, vaak opjagende en gepuncteerde ritmes, die drive, van Weill en zijn overrompelende melodieën en orkestratie. Wij lusten er wel pap van. Vooral van de gepuncteerde ritmes: 1/8 punt 1/16, en niet, zoals wij tot in de hoogste muzikale kringen horen: 2 x 1/16, 1/16 rust, 1/16.
Helaas was er een anachronistische cameraman op het toneel die de zangers filmde in real time. Hoe vaak zagen wij dit al niet? Wij kunnen niet ontkennen dat het tot verrassende en spectaculaire resultaten leidde. Een van de vele hoogtepunten is de La Grande Bouffe-achtige scène waarin Jack zich letterlijk dood eet. Heel knullig en jammer dat de het beeld van de gefilmde zangers niet synchroon liep met het geluid. Wij dachten aan de schoolavonden waarop de vloeistofdiaprojector niet aan de praat was te krijgen. Ivo kan ons niet wijsmaken dat dat niet beter kan. Verder is de opbouw nogal fragmentarisch, meer een aaneenschakeling van (heftige)tableaux vivants dan een verteld verhaal.
“Maatschappelijk relevant muziektheater voor de eigen tijd, daar was het Kurt Weill om te doen bij de compositie van Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny,” lezen wij in het programmaboekje. En Van Hove voegt eraan toe: “We leven in een tijd waarin de verdeeldheid nog nooit zo groot is geweest. We zijn getuigen van een nieuwe klassenstrijd.” Bij het horen van de multi-interpretabele term “maatschappelijk relevant” bekruipt mij immer een onaangenaam gevoel, al dan niet vergezeld van spookbeelden van Shireen Stroker, eens prominent lid van Het Werktheater en gewardeerd actrice in onder meer Ti-Ta-Tovenaar. Voor ons is een uitgevoerde opera an sich al maatschappelijk relevant genoeg.
Jammer dat het einde wat pathetisch is (hier konden wij de ideologische component maar moeilijk wegwuiven), en vooral: te lang. Compleet uitgemolken. Kan een kwartier van af.
Als fossiele operaliefhebber willen wij te midden van de hoosbuien van maatschappelijke relevantie als het even kan ook nog een stimmliche indruk krijgen van de solisten. Een hopeloos verouderd standpunt, wij zijn ons ervan bewust

Teamwerk van topcast
Katharina Persicke overtuigde in stem en gebaar als de hoer Jenny. Ook de houthakkers, met name een in topvorm zijnde Thomas Oliemans als Bill en de wat meer timide Frederick Ballentine als Jack kwamen uitstekend uit de verf. Basbariton Zachary Altman is een indrukwekkende Dreieinigkeitsmoses. Mezzosopraan Maria Riccarda Wesseling: ook een schot in de roos: zowel vocaal als qua acteren een onbetwiste topper. Met de solisten zat het dus wel goed.
En tenor Leonardo Capalbo zorgde als Jim voor een hoogtepunt tijdens zijn afscheidszang. Koor en orkest van Opera Ballet Vlaanderen zijn ook niet van de straat, helemaal niet! Het in optima forma verkerende koor was ook in de ritmisch lastigste passages fout- en vlekkeloos. Dirigent Alejo Perez haalt alles uit de heerlijke muziek van Weill. Hoewel het uitgemolken slot van de opera te lang duurt (er kwam op Faust-Gounod-achtige wijze geen eind aan) en ondanks de nu wat folkloristisch overkomende ideologische boodschap, die wij minzaam als een relikwie bewonderden, beleefden wij met de swingende muziek van Weill en de fantasierijke regie een uiterst genoeglijke avond.
Olivier Keegel
Naschrift: Er bevond zich in het koor een hemelse schoonheid van ca. 1.95m lang met nog langere benen (had Marlene Dietrich maar één zo’n been gehad) van 2.95m. Aan deze extrastellaire schoonheid moet Onze Lieve Heer een gedeelte van zijn vrije dag opgeofferd hebben. Zoals gezegd, wij beleefden een uiterst genoeglijke avond.

In al uw adoratie voor de langbenige schoonheid uit het hoerenlegioen bent u 1 van de andere 5 mädchen vergeten te vermelden, met name Chia Fen Wu die als enige uit het operakoor gerekruteerd is. De andere mädchen zijn stagiaires uit de operastudio.
Hoezo adoratie? Ja, je kunt natuurlijk altijd wel eens een meisje vergeten.
Vooral als het er zoveel zijn en van die moeilijke namen hebben.
Koud hè, in Alaska.